Uitspraak
1.Verloop van de procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
Het Gerecht:
veroordeeltBdO om een bedrag van US$ 50.801,70 aan Suchett te betalen;
verklaarthet vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst afhet meer of anders gevorderde.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, heeft de Venezolaanse vennootschap Suchett S.A. (hierna: Suchett) een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap Banco del Orinoco (hierna: BdO). Suchett vorderde betaling van een bedrag van US$ 50.801,70, dat volgens haar nog openstond na een vaststellingsovereenkomst die partijen hadden gesloten. De procedure begon op 14 juni 2018 met de indiening van een verzoekschrift door Suchett. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 juli 2018, maar werd aangehouden om een minnelijke regeling te beproeven. Na verschillende aanhoudingen bereikten partijen uiteindelijk een regeling, maar er bleef een bedrag onbetaald.
Bij e-mail van 24 november 2018 heeft Suchett haar eis verminderd tot het onbetaalde bedrag en verzocht om veroordeling van BdO tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten. BdO heeft de verminderde hoofdsom niet betwist, waardoor het Gerecht deze vordering als voldoende onderbouwd en toewijsbaar achtte. Het Gerecht overwoog echter dat BdO in de vaststellingsovereenkomst al had voorzien in een vergoeding van rente en kosten, waardoor er geen aanleiding bestond voor een afzonderlijke proceskostenveroordeling.
Op 19 december 2018 heeft het Gerecht in kort geding uitspraak gedaan. Het vonnis veroordeelt BdO tot betaling van het openstaande bedrag aan Suchett en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de inhoud van vaststellingsovereenkomsten en de gevolgen van niet-nakoming daarvan.