In deze zaak heeft eiser, wonende te Venezuela, een kort geding aangespannen tegen Banco del Orinoco N.V. (BdO), gevestigd te Curaçao, met als doel de betaling van een bedrag van USD 275.870,84, dat op zijn bankrekening bij BdO staat, te vorderen. Eiser heeft op 23 mei 2018 een verzoekschrift ingediend, waarna de mondelinge behandeling op 20 juni 2018 heeft plaatsgevonden. Eiser stelt dat hij sinds april 2018 probeert zijn relatie met BdO te beëindigen en het saldo over te maken naar zijn bankrekening bij de Israel Discount Bank of New York, maar dat BdO hier geen uitvoering aan heeft gegeven.
Eiser betoogt dat BdO op basis van de algemene voorwaarden verplicht is het gevorderde bedrag uit te betalen en dat het uitblijven van de overboeking leidt tot wanprestatie of onrechtmatige daad van BdO. BdO daarentegen voert aan dat zij niet in staat is het bedrag over te maken omdat de correspondent bank de betaling niet wil verwerken, wat volgens haar niet onrechtmatig is.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat BdO onvoldoende heeft onderbouwd dat zij door toedoen van de correspondent bank in betalingsonmacht verkeert. De vordering van eiser is derhalve toegewezen, waarbij BdO is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.