Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
6.Legal action
BEPAALTdat SONA aan BNI dient te voldoen:
USD 11.848.219,00[…] aan directe en indirecte kosten wegens het door SONA niet op 1 maart 2015, respectievelijk het niet op 20 april 2015 aan BNI ter beschikking stellen van de werkgebieden 6 en 7, van welk bedrag door SONA op 18 november 2016 aan BNI een bedrag is betaald van USD 5.000.000,00, waarna het resterende bedrag van USD 6.848.219,00 op de volgende wijze dient te worden voldaan:
3.Het geschil
notice of dissatisfactionis de DAB-beslissing niet definitief geworden en heeft deze ook geen bindende kracht verworven. Partijen en het Gerecht zijn op generlei wijze aan die beslissing gebonden. Aan de DAB-beslissing kleven zodanige ernstige gebreken dat deze niet kan dienen als basis voor de beantwoording of SONA enig bedrag aan BNI is verschuldigd, dan wel komt deze voor vernietiging in aanmerking omdat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om SONA daaraan te houden. Op grond van artikel 6 van de
dispute adjudication rulesstaat het het Gerecht vrij om het geschil in zijn totaliteit opnieuw te beoordelen. Een marginale toetsing van de beslissing zou geen recht doen aan de situatie. De beoordeling zal geheel opnieuw moeten plaatsvinden.
4.De beoordeling
the decision shall be binding on both parties, who shallpromptlygive effect to itunless and untilit shall be revised in an amicable settlement or a legal actionas described below” (onderstreping Gerecht) kan in redelijkheid niet anders worden begrepen dan in die zin dat de uitspraak van de DAB terstond moet worden nagekomen zolang de uitspraak niet zal zijn herzien door middel van een minnelijke regeling of door middel van een uitspraak van de gewone rechter, zoals later in dat artikel beschreven. Dat in hetzelfde artikel vervolgens is bepaald dat de beslissing onherroepelijk en bindend wordt als geen van beide partijen tijdig een
notice of dissatisfactionstuurt, doet aan het voorgaande niet af. Deze uitleg spoort bovendien met de bedoeling van de geschillenregeling, namelijk – zoals SONA ter zitting en in haar memorie van antwoord in de DAB-procedure ook zelf heeft opgemerkt – dat een relatief snel oordeel kon worden verkregen over een tussen de opdrachtgever en de aannemer gerezen geschil, zodat de voortgang van het project niet zou worden gehinderd, waarna ieder der partijen de mogelijkheid heeft om de kwestie alsnog ten gronde te laten beoordelen door de gewone rechter. Dat een beslissing daarover vervolgens na het sturen van een
notice of dissatisfactionniet zou hoeven worden nagekomen zonder vervangend inhoudelijk oordeel over de geschilpunten, verhoudt zich niet met die ratio. Dit te meer nu, zoals BNI terecht heeft aangevoerd, geen termijn is bepaald waarbinnen het geschil aan de gewone rechter dient te worden voorgelegd. Anders zou een partij door na het sturen van een
notice of dissatisfactiongeen juridische procedure te starten, een DAB-beslissing nooit hoeven na te komen. Daarnaast heeft BNI verwezen naar het FIDIC-handboek waarin de tijdelijke verbindendheid van een DAB-beslissing als een van de voordelen van die procedure wordt genoemd. Dat de overeengekomen bepalingen desondanks anders dienen te worden uitgelegd heeft BNI daar tegenover onvoldoende gemotiveerd gesteld.
The court(s) shall have full power to open up, review and revise […] any decision of the DAB” artikel 6 van Annex XIX aldus moet worden uitgelegd dat ook in het kader van de toetsing of die voorlopige gebondenheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, de rechter een inhoudelijke toets toekomt. Deze zinsnede wordt voorafgegaan door de zinsnede “
Unless settled amicably,any disputein respect of which the DAB’s decision (if any) has not become final and binding shall befinally settledby the competent court laid down in the Contract” (onderstreping Gerecht). In het licht van de in 4.4 weergegeven ratio van de geschillenregeling, moet deze bepaling redelijkerwijs zo worden uitgelegd dat de “full power” van de rechter om de DAB-beslissing te herzien aan de orde is indien hij wordt gevraagd het geschil finaal – en dus inhoudelijk – te beslechten. Een andere uitleg zou ertoe leiden dat de rechter de beoordeling door de DAB ‘vol’ toetst, met als mogelijke consequentie dat de DAB-beslissing niet langer aan de orde is, zonder evenwel daarvoor in de plaats een beoordeling van de aanspraken van BNI te stellen. Dit strookt niet met de bedoeling van de regeling, omdat aldus immers de tijdelijke gebondenheid van partijen aan de DAB-beslissing feitelijk weer ongedaan wordt gemaakt zonder dat daarvoor een inhoudelijk oordeel in de plaats komt. Hierbij wordt aangetekend dat ook in de visie van SONA BNI mogelijk aanspraken heeft, zij het dat die aanspraken volgens SONA pas bij de eindafrekening aan de orde zouden kunnen komen.
de reeds toegekende termijn van verlenging van 8 maanden”. Verder heeft de DAB in dit kader verwezen naar de planning (ATS 28/08/2014), VAR-011 en het memorandum van 18 november 2014. Mede gezien de omstandigheid dat SONA blijkens de door haar overgelegde processtukken van de DAB-procedure daartegen niet uitdrukkelijk verweer heeft gevoerd, kan niet worden gezegd dat de DAB in redelijkheid niet tot het oordeel heeft kunnen komen dat fatale data voor beschikbaarstelling van de deelgebieden 6 en 7 waren overeengekomen.