ECLI:NL:OGEAC:2018:97

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
23 april 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
CUR201601397 (voorheen AR 79037)
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming borgovereenkomst en omvang verschuldigde bedrag in civiele procedure

In deze zaak heeft RBC Royal Bank N.V. (hierna: RBC) een vordering ingesteld tegen [gedaagde], die als borg heeft opgetreden voor de verplichtingen van Specific Heat Care N.V. (hierna: Specific Heat) jegens RBC. De vordering betreft de nakoming van een borgovereenkomst, waarbij [gedaagde] zich persoonlijk heeft verbonden voor een bedrag van NAf 53.090,-, te vermeerderen met rente en kosten. RBC heeft aan Specific Heat een overtrekkingsfaciliteit en twee leningen verstrekt, maar Specific Heat is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen. RBC heeft daarom [gedaagde] aangesproken als borg.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat RBC niet verplicht was om eerst andere zekerheden uit te winnen voordat zij [gedaagde] als borg aan sprak. Het verweer van [gedaagde] dat RBC toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen werd verworpen, omdat RBC voldoende inspanningen heeft geleverd om haar vordering te incasseren. Het Gerecht oordeelde dat de vordering van RBC toewijsbaar is, aangezien de bedragen die door RBC zijn gevorderd voldoende zijn onderbouwd met bewijsstukken.

Het Gerecht heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van RBC toegewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 23 april 2018.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
RBC ROYAL BANK N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende op Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao
gedaagde,
gemachtigde: mr. O.A. Martina,
Partijen zullen hierna RBC en [gedaagde] genoemd worden.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 26 mei 2016 ter griffie ingediend;
- de brief van mr. Martina van 30 augustus 2016 waarin het verstek wordt gezuiverd;
- de conclusie van antwoord van 7 november 2016;
- de comparitie van partijen op 14 december 2016;
- de akte uitlating van 8 mei 2017;
- de contra akte van 21 augustus 2017;
- de akte uitlating producties van 4 december 2017;
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
RBC heeft aan Specific Heat Care N.V. (“Specific Heat”) middels een drietal commitment letters daterend van 25 juni 2012, 3 juli 2013 en10 september 2013, een overtrekkingsfaciliteit van uiteindelijk NAf 13.000,-, twee leningen van respectievelijk NAf 25.000,- en NAf 33.605,11 en een verzekeringspakket van NAf 5.458,20, vermeerderd met rente en kosten, verleend. [gedaagde] heeft als directeur en tevens enig aandeelhouder van Specific Heat de commitment letters ondertekend.
2.2.
Als zekerheid voor de overtrekkingsfaciliteit en de twee leningen heeft RBC een persoonlijke borgstelling door [gedaagde] bedongen. [gedaagde] heeft daartoe op 28 juni 2012 een persoonlijke borgstelling (“guarantee”) getekend voor een bedrag van NAf 53.090,-, te vermeerderen met rente en kosten.
2.3.
Uit de Guarantee volgt dat RBC niet gehouden is eerst de zekerheden van Specific Heat uit te winnen, alvorens [gedaagde] als borg aan te spreken.
2.4.
Specific Heat is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen aan RBC uit hoofde van de overtrekkingsfaciliteit en de twee leningen. Bij vonnis van 12 september 2016 is Specific Heat ter zake bij verstek veroordeeld tot betaling aan RBC van de achterstallige bedragen:
  • NAf 21.176,58, vermeerderd met de overeengekomen rente van 8% per jaar vanaf 12 juli 2012 tot de dag der algehele voldoening;
  • NAf 11.084,23, vermeerderd met de overeengekomen rente van 8.25% per jaar vanaf 19 september 2013 tot de dag der algehele voldoening;
  • NAf 10.585,95, vermeerderd met de overeengekomen boeterente van 8.5% per jaar vanaf 12 juli 2012 tot de dag der algehele voldoening;
  • NAf 1.875,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • NAf 2.500,00 aan gemachtigdensalaris en NAf 2.311,37 aan verschotten, waarin begrepen NAf 750,00 aan griffierechten;
2.5.
Specific Heat heeft niet aan haar verplichtingen uit hoofde van het vonnis voornoemd voldaan.

3.Het geschil

3.1.
RBC vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] – des Specific Heat betaald hebbende [gedaagde] zal zijn bevrijd – te veroordelen tot betaling aan RBC van een bedrag van NAf 53.090,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum verzoekschrift tot dag der algehele voldoening, met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering legt RBC ten grondslag dat [gedaagde] zich persoonlijk als borg heeft gesteld voor de overtrekkingsfaciliteit en twee leningen van Specific Heat bij RBC.
3.3. [
gedaagde] voert verweer. Op de inhoud daarvan wordt, voor zover van belang, hieronder nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat Specific Heat tekort geschoten is jegens RBC in de nakoming van haar verbintenis uit hoofde van de overtrekkingsfaciliteit en de twee leningen, zodat RBC op grond van artikel 7:855 BW de borg mag aanspreken.
4.2.
Naar het Gerecht begrijpt heeft [gedaagde] tot zijn verweer bedoeld te voeren dat RBC toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichting om eerst te proberen andere zekerheden uit te winnen, alvorens [gedaagde] aan te spreken als borg. Het Gerecht passeert dat verweer omdat er geen regel bestaat die meebrengt dat een schuldeiser primair andere zekerheden dient uit te winnen, alvorens hij de borg aan kan spreken. Voorts is genoegzaam gebleken dat RBC zich ter zake voldoende heeft ingespannen door de conservatoire inbeslagname van de personenauto van Specific Heat en de vordering jegens Specific Heat die heeft geresulteerd in het vonnis voornoemd. Nu blijkt dat Specific Heat, waarvan [gedaagde] de bestuurder en enig aandeelhouder is, de veroordeling conform het vonnis voornoemd niet nakomt handelt RBC evenmin in strijd met de redelijkheid en billijkheid door [gedaagde] als borg aan te spreken.
4.3.
Daarmee komt het Gerecht toe aan het verweer van [gedaagde] dat RBC de uitstaande bedragen van de overtrekkingsfaciliteit en de twee leningen niet heeft onderbouwd. Vooropgesteld zij dat het vonnis jegens Specific Heat, waarin Specific Heat is veroordeeld tot betaling van de bedragen voornoemd, een voldoende basis is voor uitwinnen van de borg voor het gevorderde bedrag. Daarbij geldt dat hetgeen [gedaagde] ten aanzien hiervan heeft aangevoerd geen voor bewijslevering vatbare met feiten onderbouwde betwisting inhoudt van de in het vonnis voornoemd toegewezen bedragen. Voorts heeft [gedaagde] geen verweer is gevoerd tegen de toegwezen rentes, incassokosten en proceskostenveroordeling. Daar staat tegenover dat RBC de gevorderde bedragen voldoende heeft onderbouwd door overlegging van alle rekeningen (de z.g. staffels) en een overzicht van alle verschuldigde bedragen per rekening. [gedaagde] heeft niet gemotiveerd gesteld dat de door RBC gevorderde saldi van het overtrekkingskrediet en de twee leningen onjuist zouden zijn. Het Gerecht gaat daarom uit van de juistheid daarvan.
4.4.
Het vorengaande betekent dat de vordering van RBC toewijsbaar is zoals gevorderd. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.

5.De beslissing

Het Gerecht:

-
veroordeelt[gedaagde] – des Specific Heat betaald hebbende [gedaagde] zal zijn bevrijd –tot betaling aan RBC van een bedrag van NAf 53.090,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum verzoekschrift tot dag der algehele voldoening;
-
veroordeelt[gedaagde] in de kosten van dit geding aan de zijde van RBC en tot aan deze uitspraak begroot op NAf 3.750,- (2,5 punt x tarief 6 (NAf 1.500,-) als gemachtigdensalaris en NAf 288,45 aan oproepingskosten en NAf 750,- griffierechten.;
-
verklaartdit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
-
wijstaf het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 april 2018.