In deze zaak heeft eiser Gilbert Prudencio op 26 maart 2019 een verzoekschrift in kort geding ingediend tegen de Stichting Kadaster en Openbare Registers Curaçao. De eerste mondelinge behandeling vond plaats op 8 april 2019, maar partijen vroegen om aanhouding om een regeling te beproeven. Na het mislukken van deze regeling vond de mondelinge behandeling plaats op 13 mei 2019. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl het Kadaster vertegenwoordigd was door verschillende functionarissen. Eiser vorderde dat het Kadaster de onrechtmatige splitsing van een perceel ongedaan zou maken, met een dwangsom van NAf 10.000,- per dag voor elke dag dat het Kadaster niet aan het bevel voldeed.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Eiser heeft op 25 juni 2009 conservatoir beslag gelegd op een perceel dat in erfpacht toebehoorde aan de Stichting Particulier Fonds Parasasa. Bij vonnis van 18 april 2011 is deze stichting veroordeeld tot betaling aan eiser. In het kader van een voorgenomen splitsing van het perceel heeft de oud-notaris op 19 augustus 2008 een aanvraag tot vaststelling van een complexnummer ingediend bij het Kadaster. Tot op heden is er echter geen notariële akte van splitsing ingeschreven, waardoor de appartementsrechten juridisch nog niet bestaan.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een rechtsgeldige splitsing in appartementsrechten, aangezien de vereiste notariële akte ontbreekt. Het Kadaster heeft verweer gevoerd, stellende dat het enkel zijn passieve rol heeft vervuld op verzoek van de rechthebbende. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat het Kadaster verantwoordelijk is voor het herstellen van de registers en heeft de vordering van eiser toegewezen. Het Kadaster is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en moet binnen een week na betekening van het vonnis de registers in overeenstemming brengen met de huidige rechtstoestand.