ECLI:NL:OGEAC:2019:177

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 augustus 2019
Publicatiedatum
2 september 2019
Zaaknummer
CUR201903002
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de aanvaarding van een bod op de veiling van Hotel Otrobanda en de rechtsgeldigheid van de veilingvoorwaarden

In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M.F. Murray, een kort geding aangespannen tegen GIROBANK N.V., vertegenwoordigd door mr. H.W. Braam. Het geschil betreft de veiling van Hotel Otrobanda, waarop eiser een bod heeft gedaan. Eiser had eerder contact gehad met GIROBANK over de financiering van zijn bod van NAf 11 miljoen, dat tijdens de veiling op 27 juni 2019 werd uitgebracht. Echter, na het afmijnen op NAf 12 miljoen kon eiser niet aantonen dat hij aan de financiële verplichtingen kon voldoen, wat leidde tot de schorsing van de veiling. GIROBANK besloot vervolgens om de veiling niet voort te zetten en een nieuwe veiling aan te kondigen.

Eiser heeft GIROBANK gesommeerd om zijn bod te aanvaarden, maar dit werd afgewezen. Hij heeft daarop een verzoek ingediend bij het gerecht, waarin hij vorderingen heeft gedaan die vergelijkbaar zijn met die in het kort geding. Eiser vordert onder andere dat GIROBANK het door hem uitgebrachte bod van NAf 12 miljoen aanvaardt en de aangekondigde veiling aanhoudt totdat op zijn verzoek is beslist.

Tijdens de zitting is onderzocht of GIROBANK alsnog het bod van eiser zou kunnen aanvaarden, maar GIROBANK heeft dit als onvoldoende van de hand gewezen. Het gerecht oordeelt dat de vorderingen van eiser niet ontvankelijk zijn, omdat deze geen geschillen betreffen die door de notaris moeten worden beslecht. De primaire vordering van eiser wordt afgewezen, omdat hij niet heeft voldaan aan de vereisten van de veilingvoorwaarden. Het gerecht wijst het gevorderde af en veroordeelt eiser in de proceskosten.

Uitspraak

Datum uitspraak: 29 augustus 2019
Zaaknummer: CUR201903002
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
IN KORT GEDING
in de zaak van:
[EISER],
wonend te Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. M.F. Murray,
--tegen--
GIROBANK N.V.,
gevestigd te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.W. Braam.

1.Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 23 augustus 2019
- de pleitnotities overgelegd bij de behandeling op 27 augustus 2019
- de e-mails van de advocaten aan de rechter van 28 augustus 2019

2.Het geschil

2.1
Girobank heeft het recht van hypotheek op Hotel Otrobanda te Curaçao, hierna: ‘het hotel’. In november 2018 heeft Girobank het hotel tevergeefs gepoogd te veilen. Eiser was toen een van de belangstellenden en heeft tevoren en sindsdien contact gehad met Girobank over een mogelijke aankoop en over gedeeltelijke financiering daarvan door Girobank. Op 27 juni 2019 is wederom een veiling gehouden. Tevoren was de financiering van een door eiser uit te brengen bod van NAf 11 miljoen besproken en door Girobank in beginsel afdoende bevonden. Op de veiling bood eiser bij het opbieden NAf 11 miljoen, en mijnde hij bij het afmijnen af op NAf 12 miljoen. Het proces-verbaal van de veiling vermeldt over het vervolg:
‘ [Eiser] kon niet aantonen hoe hij het meerdere boven elf miljoen […], zijnde […] een miljoen […] als ook de bijkomende kosten der veiling, kon voldoen. Hierdoor is de veiling geschorst zodat […] de Executant met [eiser] hierover kon overleggen.
Ook is zonder succes getracht met de door [eiser] opgegeven contactpersonen bij verschillende banken te bellen om na te kunnen gaan of door [eiser] aan de financiële verplichtingen ingevolge de veiling kon worden voldaan, waardoor de Executant heeft besloten de veiling tot nader bericht op te houden.
(…)
Vervolgens verklaarde […] de Executant, indien en voor zoveel nodig, dat de veiling […] niet zal worden voortgezet en dat de Executant een nieuwe veiling zal uitschrijven.’
2.2
Girobank heeft een nieuwe veiling van het hotel aangekondigd voor vandaag, 10.00 uur.
2.3
Eiser heeft Girobank tevergeefs gesommeerd zijn bod alsnog te aanvaarden. Ook heeft hij bij het gerecht een verzoek ex artikel 518 Rv en artikel 539 Rv ingediend met vorderingen met een vergelijkbare strekking als de vorderingen in dit kort geding.
2.4
Eiser vordert, samengevat:
primair:
i. Girobank te bevelen het door eiser op de veiling van 27 juni 2019 bij het afmijnen uitgebrachte bod van NAf 12 miljoen, althans het bij het opbieden gedane bod van NAf 11 miljoen, te honoreren en het hotel aan hem, danwel een nader te noemen meester, toe te wijzen onder de overeengekomen voorwaarden, op straffe van een dwangsom;
subsidiair:
Girobank te bevelen de aangekondigde veiling van hedenochtend aan te houden en geen nieuwe veiling te doen plaatsvinden totdat op het verzoek van eiser ex de artikelen 518 en 539 Rv is beslist, op straffe van een dwangsom;
meer subsidiair:
in goede justitie een andere voorziening te treffen.
2.5
Girobank heeft verweer gevoerd.

3.De beoordeling

3.1
Ter zitting is de mogelijkheid onderzocht of Girobank alsnog het door eiser op de veiling van 27 juni 2019 bij afmijning uitgebrachte bod van NAf 12 miljoen zou kunnen aanvaarden. Eiser heeft in dat kader daags na de zitting nadere verklaringen van zijn financiers overgelegd. Girobank heeft deze echter als onvoldoende van de hand gewezen. Nu geen regeling is bereikt, moet alsnog worden beslist op de vorderingen.
3.2
De vorderingen van eiser betreffen naar het voorlopig oordeel van het gerecht geen door de notaris te beslechten geschillen als bedoeld in artikel 3 van de veilingvoorwaarden en evenmin geschillen waarop op de voet van de artikelen 518 en 539 Rv dient te worden beslist. Het ontvankelijkheidsverweer van Girobank en de subsidiaire vordering van eiser stuiten reeds daarop af.
3.3
De primaire vordering van eiser is evenmin toewijsbaar. Zoals blijkt uit het hiervoor aangehaalde proces-verbaal van de veiling, heeft eiser in weerwil van zijn verplichting op grond van artikel 7 van de veilingvoorwaarden aan de notaris geen informatie kunnen verstrekken op grond waarvan kon worden nagegaan of eiser de financiële verplichtingen voortvloeiend uit zijn bod integraal kon voldoen. Gelet daarop kon Girobank in redelijkheid gebruik maken van de haar in artikel 4 van de veilingvoorwaarden gegeven bevoegdheid ‘gebruikmakende van haar recht van beraad tot […] 24 uur na de veiling […] ieder bod zonder opgave van redenen te weigeren en een voorafgaande bieder te aanvaarden of de veiling op te houden’. De omstandigheid dat Girobank de nakoming van een bod van NAf 11 miljoen (of NAf 11,5 miljoen zoals eiser stelt te hebben begrepen) voldoende verzekerd achtte, maakt niet dat dit ook moest gelden voor het meerdere tot NAf 12 miljoen. De stelling van eiser dat Girobank ingevolge artikel 4 van de veilingvoorwaarden bij niet-aanvaarding van het door hem afgemijnde bedrag het door hem bij opbod gedane bod van NAf 11 miljoen had moeten aanvaarden, kan niet worden gevolgd. Daargelaten of eiser als ‘voorafgaande bieder’ als bedoeld in dat artikel (en in artikel 7) kan worden aangemerkt en daargelaten dat daarmee geen volwaardige afmijning zou hebben plaatsgevonden, betreft het ook hier een bevoegdheid van de executant, geen verplichting.
3.4
Voor het treffen van andere voorzieningen zoals door eiser meer subsidiair gevorderd en door Girobank subsidiair voorgesteld bestaat, bij gebreke van instemming van partijen met de over en weer opgeworpen varianten, onvoldoende grond. Daarbij komt in het bijzonder belang toe aan de omstandigheid dat eiser ook thans - twee maanden na de veiling van 27 juni 2019 - niet tot storting of garantie van het bedrag van de koopsom en veilingkosten is overgegaan. De door eiser overgelegde verklaringen van zijn banken ogen goed, maar bevatten voorbehouden en daardoor onzekerheden.
3.5
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissingen. Mochten partijen elkaar alsnog kunnen vinden in de subsidiair door Girobank geopperde variant dat de veiling van heden wordt aangemerkt als een hervatting van de veiling van 27 juni 2019 in de stand waarbij eiser heeft afgemijnd op NAf 12 miljoen, staat dit vonnis daaraan niet in de weg.

4.Beslissing

Het gerecht:
rechtdoende in kort geding
4.1
wijst af het gevorderde;
4.2
veroordeelt eiser in de kosten van het geding, aan de zijde van Girobank begroot op NAf 1.500 voor salaris gemachtigde en verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 augustus 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.