ECLI:NL:OGEAC:2019:225

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 oktober 2019
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
CUR201801580 t/m CUR201801584, CUR201801603 t/m CUR201801614 en CUR201804374 t/m CUR201804376
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingaanslagen en omkering van de bewijslast in belastingzaken

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan over belastingaanslagen die aan belanghebbende zijn opgelegd voor de jaren 2012 tot en met 2015. Belanghebbende heeft pas in de bezwaarfase aangiften ingediend, wat heeft geleid tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De Inspecteur heeft de inkomenscorrectie gebaseerd op een theoretische berekening van de huuropbrengst van de appartementen die belanghebbende verhuurt. De rechtbank oordeelt dat de correctie niet onredelijk of willekeurig is vastgesteld, maar dat belanghebbende met bewijsstukken de onjuistheid van de schatting van de Inspecteur heeft aangetoond. De aanslagen worden verminderd tot lagere bedragen voor elk van de jaren in kwestie. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van belastingplichtigen om tijdig aangifte te doen en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen. De proceskosten worden vergoed aan belanghebbende, en de Inspecteur wordt opgedragen de betaalde griffierechten te vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 3 oktober 2019
BBZ nrs. CUR201801580 t/m CUR201801584, CUR201801603 t/m CUR201801614 en CUR201804374 t/m CUR201804376
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[X], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 11 augustus 2017 aanslagen in de inkomstenbelasting, premie AOV/AWW en premie AVBZ voor het jaar 2012 opgelegd naar een inkomen van NAf 330.687. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 250 vanwege het niet tijdig doen van aangifte.
1.2
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 11 augustus 2017 aanslagen in de inkomstenbelasting, premie AOV/AWW en premie AVBZ voor het jaar 2013 opgelegd naar een inkomen van NAf 341.620. Verder is met dagtekening 11 augustus 2017 een aanslag in de premie BVZ voor het jaar 2013 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 100.000. Voorts is een verzuimboete opgelegd van NAf 500 vanwege het niet tijdig doen van aangifte.
1.3
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 11 augustus 2017 aanslagen in de inkomstenbelasting, premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ voor het jaar 2014 opgelegd naar een inkomen van NAf 341.649. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 1.000 vanwege het niet tijdig doen van aangifte.
1.4
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 11 augustus 2017 aanslagen in de inkomstenbelasting, premie AOV/AWW en premie AVBZ voor het jaar 2015 opgelegd naar een inkomen van NAf 288.860. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 1.500 vanwege het niet tijdig doen van aangifte.
1.5
Belanghebbende heeft op 4 oktober 2017 bezwaar gemaakt tegen de aanslagen.
1.6
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 6 oktober 2017 de aanslagen voor het jaar 2012, alsmede de verzuimboete, gehandhaafd.
1.7
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 23 maart 2018 de aanslagen voor de jaren 2013 tot en met 2015, alsmede de verzuimboetes, gehandhaafd.
1.8
Belanghebbende heeft op 23 mei 2018 beroepen ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor bedragen aan griffierecht betaald van viermaal NAf 50.
1.9
De Inspecteur heeft op 26 oktober 2018 de aanslagen in de inkomstenbelasting, premie AOV/AWW en premie AVBZ voor het jaar 2012 ambtshalve verminderd tot aanslagen naar een inkomen van NAf 55.643. De verzuimboete van NAf 250 is gehandhaafd.
1.1
Belanghebbende heeft op 21 december 2018 en 14 augustus 2019 nadere stukken ingediend.
1.11
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2019 te Willemstad. Namens belanghebbende zijn verschenen [A] en [B], beiden werkzaam bij [Z] N.V. Namens de Inspecteur is verschenen [C]. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en ingebracht.

2.FEITEN

2.1
Stichting Particulier Fonds [Y] (hierna: de SPF) is eigenaar van de onroerende zaak [adres] (hierna: de onroerende zaak). Belanghebbende is vanaf 1 maart 2018 niet meer de uiteindelijk gerechtigde tot de SPF.
2.2
De onroerende zaak bestaat uit acht appartementen die worden verhuurd aan onder meer toeristen. De exploitatie van de onroerende zaak is in handen van belanghebbende. Belanghebbende is gerechtigd tot de huuropbrengst uit vakantieverhuur.
2.3
De Inspecteur heeft bij brief van 22 augustus 2016 vragen gesteld aan belanghebbende over genoten huuropbrengsten. Deze vragen zijn niet beantwoord.
2.4
Namens de Inspecteur heeft eind 2016 een boekenonderzoek plaatsgevonden bij belanghebbende. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 30 november 2016. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:
“ 2.1.1 Rechtsvorm van de onderneming
Belastingplichtige drijft zijn onderneming in de vorm van een eenmanszaak en is gevestigd op bet adres [adres]. (…)
2.1.2
Bedrijfsactiviteiten
Belastingplichtige verhuurt panden voor korte periode aan vakantiegangers.
(…)
2.2.3
Beheerder
De appartementen worden op een website [website] (http://www.falconcrestcuracao.com) aangeboden.
Ik heb het vermoeden dat [belanghebbende] en zijn echtgenote de beheerders zijn om de volgende reden:
  • Uit verklaringen (gehaald vanuit het internet) van de gasten die in de appartementen hebben gelogeerd is uit te halen dat hoe gastvrij familie [van belanghebbende] is.
  • [Belanghebbende en zijn echtgenote] dragen zelf zorg voor het adverteren van de appartementen via hun website.
  • Van de website is of te leiden dat de reserveringen gedaan kunnen worden bij [belanghebbende] en zijn echtgenoot.
  • [Belanghebbende] wordt als eigenaar genoemd op het internet.
Tevens vermoed ik dat de opbrengsten uit verhuur door [belanghebbende en zijn echtgenote] worden opgenomen om privébestedingen te bekostigen. Deze conclusie trek ik op basis van het feit dat volgens de LB-bestand zij geen ander bron van inkomsten hebben.
Op het internet worden de 8 appartementen aangeboden voor een huurbedrag variëren tussen € 69 en € 79 per nacht. De appartementen worden sinds 2012 verhuurd. Hierdoor stel ik u voor om taxatieve aanslagen op te leggen voor de jaren 2012 tot en met 2015. Voor de berekening van de theoretische omzet ga ik uit van 350 dagen per jaar en een gemiddeld tarief van € 74 per dag (69+79/2). De jaaromzet voor de jaren 2012 tot en met 2015 wordt gesteld op een bedrag van € 207.200 (350 dgn x € 74 x 8 app).
Verder ontvangt belastingplichtige € 35 per week aan schoonmaakkosten die in rekening wordt gebracht van de gasten. Voor de berekening neem ik een gemiddelde van 25 weken waarbij de schoonmaakkosten betaald worden door de gasten aan belastingplichtige. Dit komt neer op een jaarlijkse omzet van € 7.000 (8 app x 25 wkn x € 35).
Ook wordt op het internet transport aangeboden voor een bedrag van € 40 voor maximaal 4 personen. Voor het transport neem ik 4 appartementen gedurende 50 weken. Dit komt neer op een jaaromzet van € 8.000.
Dc theoretische berekening heeft geleid tot de volgende verhuuropbrengsten in Antilliaanse guldens en exclusief LGB.
Recapitulatie verhuuropbrengsten
Jaar
2012
2013
2014
2015
2016
Aantal dagen
350
350
350
350
350
Prijs per appartement
€ 74
€ 74
€ 74
€ 74
€ 74
Koers
228,96
236,53
236,55
200
200
appartement 1
59.301
61.261
61.266
51.8
51.8
appartement 2
59.301
61.261
61.266
51.8
51.8
appartement 3
59.301
61.261
61.266
51.8
51.8
appartement 4
59.301
61.261
61.266
51.8
51.8
appartement 5
59.301
61.261
61.266
51.8
51.8
appartement 6
59.301
61.261
61.266
51.8
51.8
appartement 7
59.301
61.261
61.266
51.8
51.8
appartement 8
59.301
61.261
61.266
51.8
51.8
Totaal huuropbrengst
474.405
490.09
490.132
414.4
414.4
Schoonmaakkosten
16.027
16.557
16.559
14
14
Transportkosten airport
18.317
18.922
18.924
16
16
Totaal ontvangen incl. schoon-,transportkosten
508.749
525.57
525.614
444.4
444.4
Opbrengst uit onroerende zaken
65% over huuropbrengsten
330.687
341.62
341.649
288.86
288.86
Aangegeven huuropbrengst
Niet aangegeven inkomen
330.687
341.62
341.649
288.86
288.86
2.5
Naar aanleiding van de bevindingen van het boekenonderzoek zijn onderhavige aanslagen opgelegd, alsmede de verzuimboetes.
2.6
Belanghebbende heeft op 31 december 2017, in de bezwaarfase, de aangiften ingediend. In zijn aangiften heeft belanghebbende inkomen uit onroerende zaken aangegeven van respectievelijk NAf 1.796 (2012), NAf 48.053 (2013), NAf 103.434 (2014) en NAf 116.299 (2015).
2.7
Namens de Inspecteur heeft in 2019 een nader boekenonderzoek plaatsgevonden. Het naar aanleiding daarvan opgestelde rapport van 16 augustus 2019 is niet door partijen in geding gebracht. De Inspecteur heeft ter zitting aangegeven dat in dit rapport onder meer is vermeld dat aan huurinkomsten de volgende bedragen zijn genoten: NAf 23.000 (2012), NAf 150.260 (2013), NAf 164.655 (2014) en NAf 160.118 (2015).

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
In geschil is of de aanslagen tot een juist bedrag zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Het geschil spitst zich toe op de vraag tot welk bedrag belanghebbende opbrengsten heeft genoten uit de verhuur van appartementen.
3.3
Belanghebbende heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat de verzuimboetes niet in geschil zijn. Het Gerecht zal zich daarover dan ook niet uitlaten. De verzuimboetes blijven dus in stand.
3.4
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslagen, terwijl de Inspecteur concludeert tot handhaving ervan.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid beroep 2012

4.1
In artikel 31 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een gemotiveerd beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
4.2
De uitspraken op het bezwaar tegen de aanslagen voor het jaar 2012 zijn gedagtekend op 6 oktober 2017. Het beroepschrift is op 23 mei 2018 ingediend bij het Gerecht. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.3
Belanghebbende had reeds in een aan de Inspecteur gerichte brief van 4 december 2017 zijn bezwaren geuit tegen de uitspraken op bezwaar.
4.4
Het Gerecht acht het tijdstip van indiening bij het onbevoegde orgaan – de Inspecteur – beslissend voor de vraag of het beroepschrift tijdig is ingediend (vgl. GEA Curaçao 31 augustus 2017, nr. CUR201600345, ECLI:NL:OGEAC:2017:110). Dit beroepschrift is ingediend binnen twee maanden na dagtekening van de uitspraken op bezwaar, zodat het beroep ontvankelijk is.
Omkering bewijslast
4.5
Artikel 31, lid 3, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) bepaalt, voor zover van belang, dat het beroep van de belastingplichtige moet worden afgewezen indien geen aangifte is gedaan of de vereiste aangifte niet is gedaan, tenzij de belastingplichtige overtuigend kan aantonen dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is.
4.6
Belanghebbende heeft voor de jaren 2012 tot en met 2015 pas in de bezwaarfase aangiften ingediend. Dit heeft niet te gelden als het doen van de vereiste aangiften (vgl. HR 5 oktober 2018, nr. 17/00374, ECLI:NL:HR:2018:1839, r.o. 2.4.3). Dit brengt mee dat belanghebbende geen aangiften heeft gedaan en dat voornoemde bewijsregel van artikel 31, lid 3, ALL (omkering en verzwaring van de bewijslast) toepassing vindt. Daarbij komt dat belanghebbende ook niet aan de inlichtingenplicht van artikel 40 ALL heeft voldaan, nu hij de vragenbrief van de Inspecteur van 22 augustus 2016 niet heeft beantwoord. Ook het niet voldoen aan deze verplichting is reden voor omkering en verzwaring van de bewijslast.
4.7
De zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast ontslaat de Inspecteur niet van zijn verplichting de door hem aangebrachte correctie niet naar willekeur vast te stellen. De aanslag dient te berusten op een redelijke schatting. De Inspecteur heeft de inkomenscorrectie gebaseerd op een theoretisch berekening van de huuropbrengst aan de hand van het aantal appartementen en het gemiddelde huurbedrag dat op de website wordt genoemd. Derhalve kan niet worden gezegd dat deze correctie onredelijk of willekeurig is vastgesteld.
4.8
Indien en voor zover een belanghebbende de juistheid van de voor de schatting gebruikte gegevens of de juistheid van de schatting van de Inspecteur anderszins betwist, dient hij daarvoor tegenbewijs te leveren op de in artikel 31, lid 3, ALL bedoelde wijze (vgl. HR 31 mei 2013, nrs. 11/03452 en 11/03456, ECLI:NL:HR:2013: BX7184). Belanghebbende betoogt dat blijkens het rapport boekenonderzoek van 16 augustus 2019 lagere bedragen aan huurinkomsten zijn genoten dan dat de Inspecteur bij de onderhavige aanslagen in aanmerking heeft genomen. In dat verband wijst belanghebbende op de bedragen die door de Inspecteur ter zitting zijn genoemd (zie 2.7).
4.9
Met de verwijzing naar het rapport boekenonderzoek van 16 augustus 2019 heeft belanghebbende op overtuigende wijze de onjuistheid aangetoond van de schatting van de Inspecteur of de voor de schatting gebruikte gegevens. De aanslagen zullen derhalve worden verminderd tot aanslagen naar een inkomen van NAf 23.000 (2012), NAf 150.260 (2013), NAf 164.655 (2014) en NAf 160.118 (2015).

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
5.2
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
5.3
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 2.100 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1, vier samenhangende zaken factor 1,5).
5.4
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB de betaalde griffierechten van viermaal NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen inzake de aanslagen voor de jaren 2012 tot en met 2015 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar inzake deze aanslagen;
- vermindert de aanslagen voor het jaar 2012 tot aanslagen naar een inkomen van NAf 23.000;
- vermindert de aanslagen voor het jaar 2013 tot aanslagen naar een inkomen van NAf 150.260;
- vermindert de aanslagen voor het jaar 2014 tot aanslagen naar een inkomen van NAf 164.655;
- vermindert de aanslagen voor het jaar 2015 tot aanslagen naar een inkomen van NAf 160.118;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 2.100; en
- draagt de Inspecteur op de door belanghebbende betaalde griffierechten van in totaal NAf 200 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 3 oktober 2019, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500