ECLI:NL:OGEAC:2019:252
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van het Gerecht bij verzoek om vergoeding griffierecht na intrekking beroep
In deze zaak heeft de besloten vennootschap AVA CURACAO B.V. een verzoek ingediend om vergoeding van het griffierecht na intrekking van haar beroep. Het beroep was ingesteld tegen beschikkingen van de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning en de Gouverneur, gedateerd 4 en 25 juli 2017. De verzoekster heeft op 24 juni 2019 de beroepen ingetrokken en verzocht om terugbetaling van het griffierecht. Het Gerecht heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 17, zesde lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), de indiener van het beroepschrift recht heeft op vergoeding van het griffierecht door het bestuursorgaan, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de bezwaren tegemoet is gekomen. In dit geval was dat niet aan de orde, waardoor het Gerecht zich onbevoegd verklaarde om van het verzoek kennis te nemen. Het Gerecht heeft verder aangegeven dat de verzoekster zich in dat geval rechtstreeks tot het bestuursorgaan kan wenden voor vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door rechter M.E.B. de Haseth op 6 augustus 2019, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.