ECLI:NL:OGEAC:2019:254

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
15 november 2019
Zaaknummer
CUR201903589
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van beschuldigingen van omkoping van journalisten door het Bestuurscollege Bonaire

In deze zaak heeft eiser, een journalist en bestuurder van een adviesbureau, een kort geding aangespannen tegen Uitgeverij Amigoe N.V. wegens publicaties die hem beschuldigen van omkoping door het Bestuurscollege van Bonaire. De publicaties in de Amigoe, die op 16, 17, 18 en 19 september 2019 verschenen, stelden dat eiser zich had laten omkopen om positieve artikelen te schrijven en dat hij jarenlang artikelen had gepubliceerd die hem door het Bestuurscollege waren ingefluisterd. Eiser heeft verzocht om rectificatie van deze beschuldigingen, die hij met klem ontkent.

Het kort geding vond plaats op 5 november 2019, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Eiser vorderde dat Amigoe een rectificatie zou plaatsen op de voorpagina van de krant, waarin de beschuldigingen zouden worden ontkracht. De rechter heeft geoordeeld dat de publicaties schadelijk zijn voor de reputatie van eiser en dat er onvoldoende feitelijke basis is voor de beschuldigingen. De rechter heeft Amigoe veroordeeld tot rectificatie van de onjuiste beweringen binnen een week na de uitspraak.

De rechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van eiser toegewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt het belang van de vrijheid van meningsuiting, maar ook de noodzaak voor feitelijke onderbouwing van beschuldigingen in de journalistiek.

Uitspraak

Datum uitspraak: 13 november 2019
Zaaknummer: CUR201903589
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
IN KORT GEDING
in de zaak van:
[EISER],
wonend te Bonaire,
eiser in kort geding,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof en B.L.J. Zending,
-tegen-
UITGEVERIJ AMIGOE N.V.(hierna: ‘Amigoe’),
gevestigd te Curaçao,
gedaagde in kort geding,
gemachtigde: mr. K. Frielink.

1.Het procesverloop

Eiser heeft op 26 september 2019 een verzoekschrift ingediend. Het kort geding is behandeld ter zitting van 5 november 2019. Eiser is verschenen met zijn gemachtigden. Namens gedaagde waren aanwezig haar bestuurder […] en haar gemachtigde. De gemachtigden hebben met verwijzing naar de door hen overgelegde stukken gepleit en hebben pleitnotities overgelegd. Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

In dit kort geding wordt het volgende als vaststaand aangenomen:
a. a) Eiser is bestuurder van adviesbureau [naam eiser] & Partners en van het Pensioenfonds Caribisch Nederland. Daarnaast schrijft hij journalistieke bijdragen voor de websites www.bonaire.nu en www.bes-reporter.com. Amigoe is uitgever van de krant de Amigoe.
b) Op de voorpagina van de Amigoe van 16 september 2019 is een artikel gepubliceerd naar aanleiding van het besluit van het Bestuurscollege van Bonaire van eind augustus 2019 tot het tijdelijk inhuren van journalist [naam andere journalist] (ADCaribbean) en eiser ([naam eiser] & Partners) voor de ondersteuning bij ‘haar communicatiebeleid inzake bestuurlijke aangelegenheden’. Verderop in de krant is een afbeelding van het desbetreffende besluit opgenomen. Het besluit vermeldt dat het besluit niet gepubliceerd moet worden omdat het om ‘persoonlijke aangelegenheden’ gaat.
c) In de Amigoe van 17, 18 en 19 september 2019 zijn nadere artikelen verschenen over het besluit tot het inhuren van eiser en [naam andere journalist] en over de (afwijzende) reacties daarop van onder meer oppositiepartij DP en kamerleden in Den Haag. De artikelen hebben koppen als: ‘
[naam andere journalist] & [eiser] - Ophef op Bonaire en in Den Haag over omkoping journalisten’ en ‘
Website neemt omgekochte journalisten in bescherming’. Deze artikelen bevatten onder meer de volgende passages: ‘
Tegelijkertijd valt er ook op bonaire.nu, een drukbezochte website met ‘nieuws’ over het eiland, nergens te lezen dat de gepubliceerde artikelen van [naam andere journalist] en [eiser] zijn ingefluisterd door het Bestuurscollege dat hiervoor ook goed betaalt’ en ‘
[naam andere journalist] en [eiser] gaven later toe dat zij bij herhaling en tegen betaling het openbaar lichaam hadden bijgestaan met redactionele diensten terwijl zij ook jarenlang als ‘journalisten’ talrijke artikelen publiceerden die hen werden ingefluisterd door het BC. Beide schrijvers hielden hun werk als overheidsvoorlichters voor hun lezers verborgen’.
d) Eiser heeft Amigoe bij brief van zijn advocaat van 20 september 2019 tevergeefs verzocht tot rectificatie over te gaan.
e) Het adviesbureau van eiser heeft over de laatste drie jaar in totaal afgerond USD 9.500 aan het openbaar lichaam Bonaire in rekening gebracht voor zaken als loonadministratie, psychologisch onderzoek, werving en selectie en taalbeheersing.
f) Bij brief van 4 november 2019 heeft het Bestuurscollege van Bonaire de Eilandsraad naar aanleiding van gestelde vragen bericht dat er van eiser of zijn bedrijf geen facturen bekend zijn voor communicatiewerkzaamheden.

3.De vordering en het verweer

3.1
Eiser vordert dat Amigoe, bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad, wordt bevolen om de eerste werkdag volgend op het vonnis een rectificatie te plaatsen op de voorpagina van de krant de Amigoe, zoals uitgegeven op Bonaire, Curaçao en Aruba, met de volgende tekst:
RECTIFICATIE
De Amigoe heeft de afgelopen weken diverse artikelen gepubliceerd waarin werd gesteld dat [eiser] zich zou hebben laten omkopen door politici dan wel het Bestuurscollege van Bonaire, om voor hen (onterecht) positieve artikelen te publiceren, onder andere op de website www.bonaire.nu. Ook heeft de Amigoe geschreven dat [eiser] ‘jarenlang’ talrijke artikelen publiceerde die hem door het bestuurscollege werden ingefluisterd.
De Amigoe heeft in haar editie van donderdag 19 september jl. vermeld dat [eiser] die beschuldigingen zou hebben toegegeven.
De Amigoe erkent dat [eiser] zulks alleen niet heeft toegegeven, maar steeds nadrukkelijk heeft ontkend.
De Amigoe erkent ook dat de bewuste artikelen onnodig grievend zijn voor [eiser] en dat zij geen bewijzen heeft voor de door haar gedane beschuldigingen aan zijn adres.
op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Amigoe in de proceskosten.
3.2
Amigoe heeft verweer gevoerd.
3.3
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Beide partijen zijn actief in de journalistiek. Over het belang van de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid bestaat tussen hen geen verschil van inzicht, evenmin als over het uitgangspunt dat beschuldigende publicaties die schadelijk kunnen zijn voor een betrokkene, voldoende basis moeten hebben in de feiten.
4.2
De publicaties waartegen eiser opkomt - ook daarover zijn partijen het eens - kunnen schadelijk zijn voor zijn reputatie.
4.3
In dit kort geding gaat het over de vraag of er een voldoende feitelijke grondslag is voor de in de hiervoor onder 2 b) en c) deels aangehaalde artikelen opgenomen beweringen dat, samengevat, i) eiser zich heeft laten ‘omkopen’ om positieve artikelen te schrijven voor het Bestuurscollege/politici, dat ii) eiser ‘jarenlang’ artikelen heeft gepubliceerd die hem door het Bestuurscollege waren ‘ingefluisterd’ en dat iii) eiser dit aan de Amigoe heeft ‘toegegeven’. Het gaat in dit kort geding alleen om de beweringen in de Amigoe ten aanzien van eiser. Journalist [naam andere journalist], met wie eiser naar hij onweersproken heeft gesteld niet heeft samengewerkt, is geen partij in deze zaak.
4.4
Het onder 2 b) bedoelde artikel van 16 september 2019 zint eiser niet vanwege de toonzetting (hij ‘toucheert’ een bedrag voor zijn diensten), maar vooral ook omdat daarin ten onrechte wordt gesteld dat sprake was van een gesloten overeenkomst, terwijl dat niet het geval was (en nog altijd niet is). Die bezwaren van eiser zijn echter van ondergeschikt belang en rechtvaardigen geen rectificatie. Deze bezwaren vallen weg tegen het belang van Amigoe verslag te kunnen doen van het door haar krant - en blijkens de vervolgartikelen ook door volksvertegenwoordigers - als een misstand beschouwd fenomeen van het inhuren door overheden van journalisten als voorlichters. Zoals door Amigoe ook ter zitting toegelicht, is dat volgens haar een bedreiging voor de vrije, onafhankelijke pers. Wat Amigoe daarover en over het met het gewraakte bestuursbesluit beoogde inhuren van eiser heeft gepubliceerd, zoals ook in haar commentaar in de krant van 18 september 2019 onder de kop ‘
Bananenrepubliek’, blijft ten aanzien van eiser ruimschoots binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en is jegens hem niet onrechtmatig.
4.5
De artikelen bedoeld onder 2 c) gaan echter verder en presenteren als feit dat eiser zich in het verleden - dus voorafgaand aan het besluit van het Bestuurscollege - als journalist door het Bestuurscollege heeft laten betalen om het Bestuurscollege welgevallige artikelen te publiceren. Eiser heeft deze beschuldiging, die afbreuk doet aan eisers (journalistieke) integriteit, met klem en met verwijzing naar de onder 2 f) genoemde brief van het Bestuurscollege weersproken. Amigoe heeft hiertegenover niets aangevoerd waarmee deze beschuldiging kan worden gestaafd. Dat geldt ook voor de in de artikelen opgenomen bewering dat eiser het jarenlange omkopen en influisteren zou hebben toegegeven.
4.6
Ter zitting is namens Amigoe nog aangevoerd dat de hiervoor onder 2 e) bedoelde facturen reeds voldoende feitelijke basis bieden voor de bewering dat eiser zich jarenlang heeft laten omkopen. Het verband tussen die facturen en de inhoud van de journalistieke stukken van eiser, voorzover aanwezig, is echter van geheel andere orde dan het verband tussen beloning en publicatie bij het aanvaarden van (directe) betaling voor het publiceren van ingefluisterde journalistieke berichtgeving waarvan volgens de artikelen sprake was. De ter zitting door Amigoe gegeven onderbouwing en nuancering ontbreekt in de artikelen die eiser rechtgezet wenst te zien. Was die context wel gegeven, dan hadden de beschuldigingen van jarenlange ‘omkoping’ in een ander (het juiste) licht gestaan en had de lezer zich met eiser kunnen afvragen in hoeverre nevenwerkzaamheden van journalisten en advertenties in kranten daadwerkelijk afbreuk doen aan de onafhankelijkheid van berichtgeving.
4.7
Amigoe moet op grond van het voorgaande rectificeren. De door eiser voorgestelde rectificatietekst bevat erkenningen die Amigoe niet heeft gedaan. Mede gelet daarop zal die tekst niet worden gevolgd, maar zal rectificatie worden gelast als hierna omschreven. De termijn waarbinnen gerectificeerd moet worden zal worden gesteld op een week na de uitspraak van dit vonnis. Voor het opleggen van een dwangsom bestaat onvoldoende aanleiding.
4.8
Amigoe zal ingevolge artikel 60 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden veroordeeld in de kosten van het geding.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding
5.1
beveelt Amigoe binnen een week na heden op de voorpagina van de krant de Amigoe, zoals uitgegeven op Bonaire, Curaçao en Aruba, de volgende rectificatie te plaatsen:
RECTIFICATIE
De Amigoe heeft op 17, 18 en 19 september 2019 artikelen gepubliceerd waarin werd gesteld dat de heer [naam eiser] zich jarenlang heeft laten betalen door het Bestuurscollege van Bonaire om door het Bestuurscollege ingefluisterde artikelen te publiceren, onder meer op de website www.bonaire.nu. Ook heeft de Amigoe vermeld dat [eiser] die beschuldiging heeft toegegeven.
[Eiser] heeft deze beweringen met klem ontkend.
Het Gerecht heeft bij vonnis in kort geding van 13 november 2019 geoordeeld dat een voldoende feitelijke basis voor deze beweringen ontbreekt. Amigoe is bij dat vonnis veroordeeld tot deze rectificatie.
5.2
veroordeelt Amigoe in de kosten van het geding aan de zijde van eiser gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op NAf 446,46 aan oproepingskosten, NAf 450 aan griffierecht en NAf 1.500 voor gemachtigdensalaris;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en uitgesproken ter openbare zitting van het op 13 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.