ECLI:NL:OGEAC:2019:255

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
7 oktober 2019
Publicatiedatum
15 november 2019
Zaaknummer
CUR201804010
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
in de zaak van:
[EISERES],
te Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.O. Koendjbiharie,
tegen
[GEDAAGDE],
te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. L.G. Da Costa Gomez.

1.Het procesverloop

Eiseres heeft op 27 november 2018 een verzoekschrift ingediend. Gedaagde heeft bij conclusie van 10 juni 2019 geantwoord. Op 3 september 2019 is een comparitie ter plaatse gehouden, waarbij partijen en hun gemachtigden aanwezig waren en het woord hebben gevoerd. Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
Partijen zijn buren. Eiseres is de achterbuurvrouw van gedaagde. Hun beider woningen zijn gebouwd op een perceel huurgrond te Jan Doret/Sint Michiel dat ten name staat van een inmiddels overleden derde ([…]). Op dat huurperceel zijn ook andere woningen gebouwd. De woning van eiseres is, zoals bij de bezichtiging ter plaatse is gebleken, ingebouwd tussen andere woningen, waaronder die van gedaagde. Bouwvergunningen zijn niet verleend. De enige mogelijkheid op dit moment voor eiseres om vanuit haar woning bij de openbare weg te komen is via een voetpad van ongeveer 25 meter lang en 1 meter breed dat langs het bij gedaagde in gebruik zijnde deel van het huurperceel leidt naar de Kaya Ma Pieternella (voorheen: Bocaweg). Volgens de niet-gemotiveerd weersproken stelling van eiseres was haar woning tot 2013 altijd per auto bereikbaar (de ambulance kwam in dat jaar nog tot aan de deur om haar wijlen echtgenoot op te halen), maar heeft gedaagde een omheining geplaatst waardoor de toegang werd versmald tot het huidige voetpad.
2.2
Bij tussen dezelfde partijen bij verstek gewezen vonnis van dit gerecht van 7 mei 2018 (zaaknummer CUR201800664) is op vordering van eiseres onder meer het volgende beslist:
– verklaart voor recht dat de zich op huurgrond bevindende woning waarin eiseres thans woonachtig is aan haar toebehoort, danwel dat eiseres vruchtgebruik, dan wel het recht van gebruik;
– beveelt gedaagde om binnen 14 dagen na vonniswijzing en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden de door hem geplaatste omheining zodanig te verplaatsen dat de ingang breder wordt zodat auto’s naar de woning van eiseres kunnen, op verbeurte van een dwangsom om van NAf. 1000,00 voor iedere dag dan wel iedere gedeelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft om aan dit bevel te voldoen;
2.3
Het vonnis van 7 mei 2018, waartegen geen rechtsmiddel is ingesteld, is inmiddels onherroepelijk. Gedaagde heeft ondanks betekening en sommatie niet aan het hem gegeven bevel voldaan.

3.De vordering en het verweer

3.1
Eiseres vordert dat haar, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, toestemming wordt verleend om de door gedaagde geplaatste omheining zelf te verplaatsen, dan wel door een derde te laten verplaatsen, op kosten van gedaagde.
3.2
Gedaagde heeft verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1
Niet in geschil is dat gedaagde geen gevolg heeft gegeven aan het hem bij het vonnis van 7 mei 2018 gegeven bevel, de aan het bevel verbonden dwangsom ten spijt.
4.2
Artikel 3:299 BW bepaalt dat wanneer iemand niet verricht waartoe hij is gehouden, de rechter hem jegens wie de verplichting bestaat op diens vordering kan machtigen om zelf datgene te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid, op kosten van degene die zijn verplichting niet is nagekomen.
4.3
Gelet op het onherroepelijke vonnis van 7 mei 2018, het feit dat gedaagde niet aan zijn uit dat vonnis voortvloeiende verplichting heeft voldaan en gelet op bedoeld wetsartikel, is de vordering van eiseres toewijsbaar. De door gedaagde naar voren gebrachte stellingen over de rechten die partijen al dan niet kunnen doen gelden met betrekking tot het desbetreffende terrein kunnen daar niet aan afdoen. Deze laten de onherroepelijke uitspraak immers onverlet.
4.4
Voor zover in gedaagdes verweer ligt besloten dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat eiser gedaagde houdt aan het hem gegeven bevel en nu machtiging vraagt de omheining zelf te verplaatsen, volgt het gerecht gedaagde daarin niet. Bij de bezichtiging is gebleken dat eiseres geen andere mogelijkheid heeft om naar de openbare weg te komen dan via het thans bestaande voetpad. Als onvoldoende gemotiveerd weersproken is aannemelijk geworden dat in het verleden, totdat gedaagde in of na 2013 een omheining (ver)plaatste, de mogelijkheid bestond om de woning van eiseres per auto te bereiken. Niet gebleken is dat gedaagde betere rechten kan doen gelden met betrekking tot de desbetreffende strook van het perceel huurgrond dan eiseres: geen van hen is eigenaar en geen van hen is huurder. De situatie ter plaatse vertoont overeenkomsten met het fenomeen van de
tera di famia, met dien verstande dat het hier (naar het gerecht begrijpt) aan het Land Curaçao toebehorende huurgrond betreft. Zoals dat ook voor deelgenoten en gebruikers van familiegrond geldt, dienen gebruikers van huurgrond rekening te houden met elkaars gerechtvaardigde belangen en wordt hun verhouding mede beheerst door de eisen van redelijkheid en billijkheid. De eigenmachtige versmalling door gedaagde van de toegang naar de woning van eiseres is niet in overeenstemming met die eisen.
4.5
Het verweer van gedaagde slaagt dus niet. Het gerecht ziet wel aanleiding gedaagde een nadere termijn te gunnen om alsnog aan het vonnis van 7 mei 2018 te voldoen.
4.6
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Aan eiseres zal, zoals onderbouwd door haar verzocht, gratis admissie worden verleend.

5.Beslissing

Het gerecht
5.1
verleent eiseres toestemming kosteloos te procederen;
5.2
verleent eiseres machtiging om, indien gedaagde op 1 januari 2020 nog niet aan het hem bij vonnis van 7 mei 2018 gegeven bevel heeft voldaan, de door gedaagde langs, voor en achter het thans bestaande voetpad aangelegde omheining op kosten van gedaagde te verwijderen of te laten verwijderen voor zover dat nodig is om de toegang tot haar woning te verbreden zodat auto’s naar de woning van eiseres kunnen;
5.3
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op NAf 447,32 aan oproepingskosten, NAf 450 aan griffierecht en NAf 1.875 voor salaris gemachtigde;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier op 7 oktober 2019 in het openbaar uitgesproken.