ECLI:NL:OGEAC:2019:301

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
30 september 2019
Publicatiedatum
16 januari 2020
Zaaknummer
CUR201601427
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • U.I.D. Luydens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en proceskosten in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, ging het om een geschil tussen een eiser en twee gedaagden met betrekking tot een huurachterstand. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E.A. Knoppel, had een vordering ingesteld tegen gedaagde sub 1, vertegenwoordigd door mr. E.A. van Arkel, en gedaagde sub 2, die niet verschenen was. Het procesverloop omvatte een eerder vonnis van 18 maart 2019, waarin de eiser werd gevraagd om de opbouw van de huurachterstand te verduidelijken. De eiser diende een overzicht in, maar het gerecht oordeelde dat dit overzicht niet correct was, omdat het de huurbetalingen van augustus 2015 niet verwerkte. Het gerecht gaf de voorkeur aan het overzicht van gedaagde sub 1, dat als juister werd beschouwd.

Het gerecht oordeelde dat de huurachterstand, zoals berekend door gedaagde sub 1, correct was en kende een bedrag van NAf 83,95 toe aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 maart 2017. Gedaagde sub 1 werd veroordeeld in de proceskosten, terwijl de vordering in reconventie werd afgewezen. Het gerecht verklaarde ook dat het beslag dat door de eiser was gelegd, nietig was, omdat de eiser niet tijdig had betekend aan de derde beslagene. De eiser werd ook veroordeeld in de proceskosten van gedaagde sub 1.

De beslissing van het gerecht omvatte veroordelingen in zowel conventie als reconventie, met uitvoerbaarheid bij voorraad. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. U.I.D. Luydens op 30 september 2019.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
in de zaak van:
[Eiser],
domicilie kiezende in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. E.A. Knoppel,
tegen
[Gedaagde sub 1],
wonende in Curacao,
gemachtigde: mr. E.A. van Arkel,
en
[Gedaagde sub2],
wonende in Nederland,
niet verschenen.

1.1. Het verdere procesverloop

Het verdere procesverloop blijkt uit:
- het (tussen) vonnis van 18 maart 2019;
- de akte zijdens eiser met productie;
- de antwoord akte in conventie en in reconventie zijdens gedaagde sub 1.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

In conventie
In het tussenvonnis van 18 maart 2019 heeft het gerecht eiser in de gelegenheid gesteld om de opbouw van de huurachterstand conform hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 4.10. van voornoemd vonnis in het geding te brengen.
2.2.
Eiser heeft een opbouw in het geding gebracht. Gedaagde sub 1 heeft daarop gereageerd.
2.3.
Eiser heeft zijn eis vermeerderd, gedaagde sub 1 heeft daartegen geen verweer gevoerd. Derhalve wordt op de gewijzigde eis recht gedaan.
2.4.
Met gedaagde sub 1 is het gerecht van oordeel dat het door eiser overgelegde overzicht de huurachterstand niet juist weergeeft. Immers in dat overzicht worden de huurbetalingen van augustus 2015 niet verwerkt (terwijl de betaling daarvan vaststaat). Het overzicht van gedaagde sub 1 komt het gerecht juist(er) voor. Derhalve gaat het gerecht van de daarin berekende achterstand uit en wordt aan huurachterstand toegewezen het bedrag van NAf 83,95, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 28 maart 2017.
2.5.
Gedaagde wordt, als zijnde de in het ongelijk gestelde partij, verwezen in de proceskosten (begroot op tarief 0, 3 punten, met dien verstande dat geen punt wordt toegekend aan de in 2.4. bedoelde akte).
In reconventie
2.6.
Gelet op hetgeen in conventie is overwogen wordt de in reconventie gevorderde betaling afgewezen.
2.7.
Niet weersproken is dat eiser een afschrift van het bewijs van het instellen van de eis in de hoofdzaak niet conform de in artikel 721 Rv genoemde termijn aan de derde beslagene heeft betekend. Gelet op voornoemd artikel is het gerecht met gedaagde sub 1 van oordeel dat dit beslag nietig is. Het gerecht zal derhalve de gevorderde verklaring voor recht toewijzen.
2.8.
Eiser wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, verwezen in de proceskosten. Het belang van de zaak wordt begroot conform de omvang van de vordering in conventie, 2 punten.

3.De beslissing

Het Gerecht:

In conventie
3.1.
Veroordeelt gedaagden, des de een betalend, de ander bevrijdend, om aan eiser de somma van NAf 83,95 te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 28 maart 2017 tot en met de dag der algehele voldoening;
3.2.
Veroordeelt gedaagden, des de een betalend, de ander bevrijdend, in de proceskosten gerezen aan de zijde van eiser, tot op heden begroot op NAf 150,= aan gemachtigdensalaris en NAf 941,50 aan explootkosten;
In reconventie
3.3.
Verklaart voor recht dat het door eiser op 13 december 2016 ten laste van gedaagde sub 1 onder Adequate Financial Services N.V. gelegde conservatoire derdenbeslag nietig is;
3.4.
Veroordeelt eiser in de proceskosten gerezen aan de zijde van gedaagde sub 1, tot op heden begroot op NAf 100,= aan gemachtigdensalaris, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na het te wijzen vonnis;
In conventie en in reconventie
3.5.
Verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. U.I.D. Luydens, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 september 2019.