ECLI:NL:OGEAC:2019:301
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- U.I.D. Luydens
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en proceskosten in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, ging het om een geschil tussen een eiser en twee gedaagden met betrekking tot een huurachterstand. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E.A. Knoppel, had een vordering ingesteld tegen gedaagde sub 1, vertegenwoordigd door mr. E.A. van Arkel, en gedaagde sub 2, die niet verschenen was. Het procesverloop omvatte een eerder vonnis van 18 maart 2019, waarin de eiser werd gevraagd om de opbouw van de huurachterstand te verduidelijken. De eiser diende een overzicht in, maar het gerecht oordeelde dat dit overzicht niet correct was, omdat het de huurbetalingen van augustus 2015 niet verwerkte. Het gerecht gaf de voorkeur aan het overzicht van gedaagde sub 1, dat als juister werd beschouwd.
Het gerecht oordeelde dat de huurachterstand, zoals berekend door gedaagde sub 1, correct was en kende een bedrag van NAf 83,95 toe aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 maart 2017. Gedaagde sub 1 werd veroordeeld in de proceskosten, terwijl de vordering in reconventie werd afgewezen. Het gerecht verklaarde ook dat het beslag dat door de eiser was gelegd, nietig was, omdat de eiser niet tijdig had betekend aan de derde beslagene. De eiser werd ook veroordeeld in de proceskosten van gedaagde sub 1.
De beslissing van het gerecht omvatte veroordelingen in zowel conventie als reconventie, met uitvoerbaarheid bij voorraad. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. U.I.D. Luydens op 30 september 2019.