Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het procesverloop
- het inleidend verzoekschrift, op 18 december 2000 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord en van eis in voorwaardelijke reconventie van 10 september 2001, van Monte Cristo, MeesPierson Trust Reg. en TSM;
- het vonnis van 28 januari 2002 in het door [tussengekomen partij] opgeworpen cautio-incident, waarna [eiseres in conventie] bij akte jegens [tussengekomen partij] afstand van instantie heeft gedaan;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens akte wijziging van eis, tevens conclusie van antwoord in reconventie, van 11 november 2002, van [eiseres in conventie];
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie, van 10 maart 2003 van Monte Cristo, Mees Pierson en TSM;
- de conclusie van dupliek in reconventie van [eiseres in conventie];
- het tussenvonnis van 9 mei 2005;
- de conclusie na tussenvonnis van 8 augustus 2005, van Monte Cristo, Mees Pierson en TSM;
- de antwoordakte na tussenvonnis van 31 oktober 2005 van [eiseres in conventie]
- het tussenvonnis van 16 januari 2006;
- de akte uitlating getuigenbewijs van 3 april 2006 van [eiseres in conventie];
- het eindvonnis van 15 januari 2007.
- de conclusie na heropening, tevens akte wijziging van eis, tevens incidentele vordering voorlopige voorziening in conventie, tevens conclusie na heropening procedure in (voorwaardelijke) reconventie van 5 februari 2018 van [eiseres in conventie];
- de incidentele conclusie tot tussenkomst van 5 maart 2018 van [tussengekomen partij];
- de conclusie van antwoord in het incident tot tussenkomst van 9 april 2018 van Monte Cristo en Intertrust;
- het vonnis in het incident van 11 juni 2018 waarbij de tussenkomst door [tussengekomen partij] werd toegestaan, en het herstelvonnis van 27 juni 2018;
- de conclusie van eis in tussenkomst van 3 september 2018 van [tussengekomen partij];
- de conclusie van antwoord in tussenkomst van 26 november 2018 van [tussengekomen partij];
- de conclusie van antwoord in het incident in conventie, tevens conclusie van antwoord in conventie en voorwaardelijke eis in reconventie, tevens wijziging van eis in reconventie, tevens conclusie van antwoord in de eis tot tussenkomst van 26 november 2018 van Monte Cristo en Intertrust;
- de conclusie van antwoord op de eis in tussenkomst van 26 november 2018 van [eiseres in conventie];
- de op 7 mei 2019 door Monte Cristo en Intertrust op voorhand toegestuurde producties A en B;
- de op 7 mei 2019 door [eiseres in conventie] op voorhand toegestuurde producties 68 tot en met 76.
2.De feiten
Reglement (SMC II)
21 september 1957middels een akte is verleden (…) en welke is gesloten tussen de
N.V. Trust-en Safe-Maatschappij, naamloze vennootschap gevestigd te Amsterdam, Nederland, als trustgever en de
Stichting “Monte Cristo”, stichting opgericht op het eiland Curaçao, als trustee.
[naam 1].
naam]
[naam 1
]”
fiftysixty years the descendants can also obtain the capital”
3.De vordering
op te treden als trustee”, bepaalt de trustakte dat Monte Cristo uitkeringen zal doen overeenkomstig een op te stellen reglement. Onder het doel dient niet alleen te worden verstaan het in de statuten vermelde doel, maar ook het feitelijke doel. Nu Monte Cristo ten doel had om ontduiking van belasting- en successiewetgeving door [naam 1] te faciliteren, is de stichting strijdig met de openbare orde en als zodanig nietig. Op grond van het van toepassing zijnde Franse recht, maar ook op grond van het Zwitserse recht, is met behulp van Monte Cristo ook feitelijk fiscale en erfrechtelijke wetgeving ontlopen en zijn de aanspraken van de dochters op hun legitieme portie geschonden. Intertrust heeft in haar hoedanigheid van bestuurder van Monte Cristo medewerking verleend aan de wetsontduiking door te verhullen dat het vermogen van Monte Cristo afkomstig was van en feitelijk toebehoorde aan [naam 1].
4.Het verweer van Monte Cristo en Intertrust
5.De tussenkomst
of welker feitelijke werkzaamheid was gericht op” die later aan de gelijkluidende bepaling in de Nederlandse Wet op de Stichtingen 1956 zijn toegevoegd zijn in de Landsverordening op Stichtingen nooit overgenomen. (iii) Van een oogmerk om legitieme porties te frustreren is niet gebleken. Of dat een gevolg van de oprichting van Monte Cristo zou zijn, was destijds niet voorzienbaar. Daarmee strookt ook niet de – blijkens de ongedateerde notitie – benoeming van juist de wettelijke erfgenamen, waaronder (ook nadien) [eiseres in conventie], als begunstigden. (iv) Aan artikel 2 van de Landsverordening op Stichtingen is niet voldaan. Zelfs schenkingen die worden gedaan met het uitdrukkelijke oogmerk om de legitieme portie van nabestaanden te frustreren zijn naar Zwitsers (en Frans) recht slechts aan inkorting onderhevig, maar niet verboden of nietig. (v) Nu niet is gebleken dat Monte Cristo op enig moment in belastingontduiking heeft geresulteerd kan niet worden aangenomen dat het oogmerk van [naam 1] daarop was gericht. Het oogmerk kon bijvoorbeeld niet zijn gericht op ontwijking van de in Frankrijk pas voor het eerst in 1981 ingevoerde vermogensbelasting en van – niet door de erflater maar de erfgenamen verschuldigde – successierechten. (vi) Dat Monte Cristo ongehoorzaamheid of overtreding van wettelijke bepalingen ten doel had is niet gesteld. Dat Monte Cristo beoogde enige door haar verschuldigde belasting niet te voldoen is immers niet aangevoerd. De tekst en geschiedenis van artikel 2 van de Landsverordening op Stichtingen biedt geen aanknopingspunt voor het standpunt dat ook het faciliteren van belastingontduiking door een derde tot nietigheid zou leiden. (vii) Nietigheid van Monte Cristo leidt niet tot toewijsbaarheid van de vorderingen. De aandelen van Globe zouden in dat geval nog steeds eigendom zijn van TSM omdat de overdracht daarvan door TSM aan Monte Cristo zonder effect zou zijn gebleven. (viii) De overdracht van de aandelen in het kapitaal van Globe was rechtsgeldig, artikel 3:84 lid 3 BW NL geldt in Curaçao niet, en (ix) niet onrechtmatig. (x) De aanwijzingsbevoegdheid van [naam 1] en zijn eventuele rechten met betrekking tot vermogen van Monte Cristo maken geen onderdeel uit van de erfenis. Uit de stellingen van [eiseres in conventie] volgt dat dit niet de bedoeling van [naam 1] was.