ECLI:NL:OGEAC:2019:309

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 november 2019
Publicatiedatum
25 februari 2020
Zaaknummer
500.00267/18
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag met zwaar lichamelijk letsel als gevolg in Curaçao

Op 15 november 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd. De zaak betreft doodslag, gepleegd op of omstreeks 5 augustus 2018, waarbij de verdachte de [slachtoffer] van het leven heeft beroofd. De verdachte is verschenen op de terechtzitting, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.E. Martis. De officier van justitie, mr. E. de Groot, heeft gevorderd dat het primair ten laste gelegde bewezen wordt verklaard en heeft een gevangenisstraf van 14 jaren geëist, met aftrek van voorarrest. De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van de verdachte.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, ondanks een omissie in de tenlastelegging. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk doden van de [slachtoffer] door haar met een scherp voorwerp te steken. Het Gerecht heeft de tenlastelegging verbeterd door de pleegplaats, Curaçao, toe te voegen. Na het onderzoek op de terechtzitting heeft het Gerecht geoordeeld dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd, die niet geloofwaardig zijn bevonden.

De bewezenverklaring is gebaseerd op getuigenverklaringen, forensisch bewijs en het sectierapport, waaruit blijkt dat het slachtoffer meer dan twintig keer is gestoken. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. De verdachte is schuldig bevonden aan doodslag en is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaren, met aftrek van voorarrest. Het Gerecht heeft de ernst van het delict en de impact op de nabestaanden meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00267/18

Uitspraak: 15 november 2019 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE]

geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans alhier gedetineerd.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op
25 oktober 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.E. Martis, advocaat in Curaçao.
De officier van justitie, mr. E. de Groot, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
dat hij op of omstreeks 5 augustus 2018, althans in de maand van augustus
2018, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] al dan niet met een mes, althans een (scherpe) voorwerp tegen/op/in haar hals, althans hoofd, en/of romp, en/of armen, althans lichaam, gesneden/ gestompt/ gestoken, en/of met een (zwaar) voorwerp tegen haar hoofd en/of lichaam gestompt/geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Subsidiair
dat hij op of omstreeks 5 augustus 2018, althans in de maand van augustus 2018 te Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel, te weten (hersen)trauma, althans organen schade heeft toegebracht, door deze opzettelijk
in/ op/tegen haar hals, althans hoofd, en/of romp, en/of armen, althans lichaam, te snijden/ steken, en/of met een (zwaar) voorwerp tegen haar hoofd en/ of lichaam te stompen/slaan,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is. Daarbij verdient opmerking dat in de tenlastelegging de pleegplaats niet is opgenomen, hetgeen in beginsel een nietige dagvaarding oplevert. Gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzitting heeft er echter nooit onduidelijkheid bestaan over het feit dat de pleegplaats Curaçao is. Het Gerecht zal daarom de tenlastelegging in de bewezenverklaring verbeteren door toevoeging van deze pleegplaats, zodat de nietigheid aldus is geheeld. Het Gerecht heeft voorts vastgesteld dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
dat hij
op ofomstreeks 5 augustus 2018
in Curaçao,
althans in de maand van augustus
2018, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk
[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s)met dat opzet die [slachtoffer]
al dan nietmet een mes,
althans een (scherpe) voorwerptegen/op/in haar hals,
althanshoofd, en
/ofromp, en
/ofarmen,
althans lichaam,gesneden/ gestompt/ gestoken, en/
ofmet een
(zwaar)voorwerp tegen haar hoofd en
/oflichaam gestompt/geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Opgemerkt wordt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.

1. Proces-verbaal van onderzoek plaats delict d.d. 8 augustus 2018 (pagina’s 1-3 van het doorgenummerde zaaksdossier Corcoba), inhoudende als relaas van de verbalisant:

Op dinsdag 8 augustus 2018 omstreeks 14:00 uur werd het levenloze lichaam van [slachtoffer] aangetroffen in de woning op het adres [adres 1]. Het lichaam vertoonde verschillende steek/snijwonden aan het achterhoofd en letsels/hematoom aan het gezicht.

2. Proces-verbaal van doodsconstatering d.d. 8 augustus 2018, (pagina’s 4 en 5 van het doorgenummerde zaaksdossier Corcoba), inhoudende als relaas van de verbalisant:

Politiearts dr. Maduro heeft op dinsdag 7 augustus 2018 de dood van het slachtoffer geconstateerd.

3. Proces-verbaal van lijkherkenning d.d. 8 augustus 2018, (pagina’s 6 en 7 van het doorgenummerde zaaksdossier Corcoba), inhoudende als relaas van de verbalisant:

Op dinsdag 8 augustus 2018 (
het Gerecht leest: dinsdag 7 augustus 2018)werd het levenloze lichaam van een vrouw in haar woning aan de [adres 1] aangetroffen. Ter plaatse vond plaats een lijkherkenning door [stiefzoon slachtoffer, stiefzoon van het slachtoffer, en [nicht slachtoffer], de nicht van het slachtoffer. Zij herkenden het lijk als mw. [slachtoffer].

4. Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 25 juni 2019 van het Team Forensische opsporing (zaaknummer TFOC.2018.08.07.A01), inhoudende als relaas van de verbalisanten:

Bloedsporenbeeld
Het forensisch onderzoek buiten het pand (
Gerecht leest: [adres 1]) zagen wij verbalisanten bloedspoor (bloeddruppel) aan de binnenkant (onderaan) op de ijzeren plaat van de voetgangerspoort.
Op het erf ongeveer 33 centimeter ten noorden van de voetgangerspoort werd een bloedspoor (bloeddruppel) op de vloer aangetroffen. Bedoeld bloedsporenbeeld bleef zich voortzetten van zuid naar noord, en hierna via het gesloten terras naar het pand toe. Op de vloer van het erf ongeveer 14 centimeter ten zuiden van de voordeur werd een bloedspoor (bloeddruppel) aangetroffen.
De binnenste deurknop van de voordeur was besmeurd met bloed.
In de ruimte die de woonkamer en eetkamer vormt zagen wij verbalisanten bloed op verschillende plaatsen, onder andere op een oranje gordijn in de woonkamer rechts van de voordeur, op een kussensloop van een hoofdkussen die op de sofa in de woonkamer lag. Op de bruine woonkamer tafel. Op de tafel in de woonkamer lag ook een schuimbeker ().
Bij het betreden van slaapkamer A zagen wij een bloedspoor op de linkerkozijnstijl bij de ingang van kamer A.
Verder werd ook een bloedspoor aangetroffen op een tablet aangetroffen op de klerenkast in de noordoostelijke hoek van kamer A.
Fotografische vastlegging verwondingen verdachte
De verdachte [verdachte] werd aangehouden en overgebracht naar het Wijkteam Rio Canario. Op dezelfde dag hebben wij een forensisch sporen onderzoek ingesteld met de opgelopen verwondingen van de verdachte. De verdachte vertoonde verwondingen aan zijn gezicht, handen, schouder en nek.

5. Ander geschrift, Geneeskundig rapport van Dr. A.H.E. Maduro d.d. 8 augustus 2018 p. 56-57), inhoudende, zakelijk weergegeven:

Vandaag zag ik [verdachte] ([geboortedatum]). Beschrijving van de aan zijn lichaam zichtbare wonden. Vele schaafwonden aan hoofd/hals, romp en armen. Diepe snijwond van 1 cm aan palmaire zijde rechterhand.

6. Ander geschrift, Rapport van het Nederlands Forensisch instituut d.d. 21 mei 2019, inhoudende:

Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer] in de [adres 1] op Curacao op 7 augustus 2018.

7. Ander geschrift, Forensisch Autopsie Rapport d.d. 15 augustus 2018 van dr. Lars Althaus (pagina 132 e.v. van het doorgenummerde zaaksdossier Corcoba), inhoudende als verklaring van de Forensische Pathologist:

Op het lichaam zijn tekenen van scherp en bot geweld te vinden. Door het scherpe geweld konden er 25 differentieerbare steekwonden op het lichaam worden gevonden. Deze steekwonden bevinden zich aan de linkerzijde, de linker hals, de nek en de linker schouderhoogte. De gesneden wonden aan de rechterhand zijn typische actieve defensieve wonden. De gesneden wonen wijzen naar een klein, enkelbladig mesje. Het blad had zeer waarschijnlijk een breedte van ca. 1 cm en een lengte van minimaal 6 cm. Op het gezicht (inclusief de mond), de rechterhand, de rechter bovenarm en vooral op de rug zijn tekenen van botte kracht te vinden. De opstelling van de hematomen duidt op meerdere slagen met een langwerpig stomp object. Oorzaak van de dood was een externe bloeding, eventueel in combinatie met lucht-embolie als gevolg van multiple steekwonden.

8. Proces-verbaal van bevindingen inzake spoedzoeking te Bankwerkersweg 13 d.d. 8 augustus 2018 (pagina’s 50 en 51 van het doorgenummerde zaaksdossier Corcoba), inhoudende als relaas van de verbalisanten:

Op aanwijzing van E.A. [getuige 1] werd in de slaapkamer van de verdachte gezocht. Er werd een blauw/wit boxershort die besmeurd was met bloed aangetroffen.

9. Proces-verbaal van getuigenverhoor van [getuige 1][getuige 1] d.d. 22 augustus 2018 (pagina’s 107 e.v. van het doorgenummerde zaaksdossier Corcoba), inhoudende als verklaring van de getuige:

Omstreeks 17.00 uur op 5 augustus kwam [roepnaam verdachte] met de roodgelakte auto thuis. Hij liep even binnen en na enkele minuten ging hij weg. Op 6 augustus keerde hij om 05:00 uur terug. Ik weet dat omdat ik dagelijks om 05:00 uur opsta. Op dat moment zag ik dat zowel het lichaam als de kleren van [roepnaam verdachte] helemaal met bloed besmeurd waren. [roepnaam verdachte] vertelde aan zijn moeder dat hij en de wijlen problemen met elkaar hadden en dat de vrouw een mes tevoorschijn zou hebben gehaald en dat hij het mes van de vrouw zou hebben afgenomen en haar met het mes zou hebben doodgestoken. [roepnaam verdachte] had de met bloed besmeurde vervolgens uitgetrokken en had hij deze in een plastic zak gedaan. Hij gaf de plastic zak aan mij. Ik heb hierna de plastic zak met daarin de met bloed besmeurde kleding in de vuilniszak gegooid. [roepnaam verdachte] vertelde tegen zijn moeder dat de verwondingen waren gekomen doordat hij met de vrouw heeft gevochten.

9. Ander geschrift, Forensisch Autopsie Rapport d.d. 15 augustus 2018 van dr. Lars Althaus (pagina 132 e.v. van het doorgenummerde zaaksdossier Corcoba), inhoudende als verklaring van de Forensische Pathologist:

Op het lichaam zijn tekenen van scherm en bot geweld te vinden. Door het scherpe geweld konden er 25 differentieerbare steekwonden op het lichaam worden gevonden. Deze steekwonden bevinden zich aan de linkerzijde, de linker hals, de nek en de linker schouderhoogte. De gesneden wonden aan de rechterhand zijn typische actieve defensieve wonden. De gesneden wonen wijzen naar een klein, enkelbladig mesje. Het blad had zeer waarschijnlijk een breedte van ca. 1 cm en een lengte van minimaal 6 cm. Op het gezicht (inclusief de mond), de rechterhand, de rechter bovenarm en vooral op de rug zijn tekenen van botte kracht te vinden. De opstelling van de hematomen duidt op meerdere slagen met een langwerpig stomp object. Oorzaak van de dood was een externe bloeding, eventueel in combinatie met lucht-embolie als gevolg van multiple steekwonden.

Bewijsoverwegingen

De raadsman heeft primair bepleit dat de betrokkenheid van verdachte bij het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van de getuige[getuige 1][getuige 1] onbetrouwbaar zijn en dat de verdachte een aannemelijke verklaring heeft afgelegd over onder meer de aanwezigheid van zijn bloed in de woning van het slachtoffer.
De raadsman heeft subsidiair betoogd dat voor zover bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij hetgeen zich heeft afgespeeld in de woning van het slachtoffer, doodslag niet kan worden bewezen. Naar het oordeel van de raadsman is het slachtoffer niet van het leven beroofd, omdat de dood niet is ingetreden gedurende het steekincident. Een en ander zou moeten leiden tot een vrijspraak voor het primair ten laste gelegde, aldus de raadsman.
Betrokkenheid van de verdachte
Het bewijs tegen de verdachte bestaat in de kern uit de getuigenverklaringen van de getuige [getuige 1] en de resultaten van het NFI-onderzoek naar de aangetroffen DNA-sporen in en rondom de woning van het slachtoffer. Daartegenover staan de ontkennende verklaringen van de verdachte.
In het dossier bevinden zich meerdere verklaringen van de getuige [getuige 1], de stiefvader van de verdachte. De getuige [getuige 1] heeft bij de huiszoeking in de woning van de verdachte in belastende zin verklaard ten aanzien van de verdachte. Die belastende verklaring heeft de getuige [getuige 1] in zijn getuigenverhoor van 8 augustus 2018 ingetrokken. In de getuigenverhoren die daarop volgden, heeft de getuige wederom belastend verklaard over de verdachte. De raadsman heeft bepleit dat de belastende verklaringen van de getuige [getuige 1] niet kunnen worden gebezigd voor het bewijs, omdat deze, gelet op de verklaring van de getuige [getuige 1] van 8 augustus 2018, onbetrouwbaar zijn. De verdachte heeft in aanvulling daarop verklaard dat hij en zijn stiefvader geen goede relatie hebben en dat hun slechte relatie een reden zou kunnen zijn waarom de getuige [getuige 1] in strijd met de waarheid heeft verklaard.
De getuige [getuige 1] heeft toen de politie bij hem thuis kwam verteld wat zich heeft afgespeeld toen zijn zoon op 6 augustus 2018 in de vroege ochtend is thuis gekomen. Kort samengevat heeft hij verklaard dat de verdachte 6 augustus 2018 om 05.00 uur in de ochtend thuis kwam met zijn lichaam en kleding besmeurd met bloed, dat de verdachte toen tegen zijn moeder heeft verteld dat hij ruzie had gekregen met het slachtoffer en dat hij haar heeft gestoken. Die verklaring, alsmede de overige belastende verklaringen afgelegd door de getuige [getuige 1], passen binnen de (objectieve) bevindingen van de politie en vinden daarin steun. In dat verband kan onder meer worden gewezen op het onderzoek dat is verricht in de woning van het slachtoffer. Uit dat onderzoek blijkt dat sprake is geweest van een heftige vecht- en steekpartij, waarbij veel bloed is vrijgekomen. Die bevindingen passen bij de omschrijving van de getuige over hoe de verdachte in de ochtend van 6 augustus 2018 het huis binnenkwam, namelijk dat zijn lichaam en kleding helemaal waren besmeurd met bloed. De verklaring van de getuige [getuige 1] dat hij de met bloed besmeurde kleding heeft weggegooid, past eveneens in de bevindingen van de politie. De politie heeft uitsluitend een met bloed besmeurde onderbroek aangetroffen.
De verdachte heeft hierover verklaard dat hij op de weg naar huis is gevallen met zijn scooter en dat hij daarom verwondingen had en zijn onderbroek besmeurd was met bloed. Het Gerecht overweegt dat deze verklaring op gespannen voet staat met hetgeen de getuige [naam eigenaar scooter], de eigenaar van de scooter, heeft verklaard, namelijk dat de scooter geen (nieuwe) beschadigingen had toen de verdachte op 6 augustus 2018 de scooter terugbracht. Verder heeft de verdachte wisselend verklaard over wat er met de kleding, die hij de betreffende avond droeg, is gebeurd. De verdachte verklaarde eerst dat de kleding gewoon bij de overige was lag en later dat hij zijn kleding heeft laten weggooien omdat het kapot en vies was.
Het Gerecht overweegt dat de verdachte ook over andere (belangrijke) momenten wisselend heeft verklaard. Daarbij wijst het Gerecht op het tijdstip waarop de verdachte [naam plaats] zou hebben verlaten. Ook over het punt of de verdachte het slachtoffer nog heeft gezien na zijn bezoek aan [naam plaats] en de wijze waarop de verdachte de autosleutel aan het latere slachtoffer heeft teruggegeven, heeft de verdachte uiteenlopend verklaard. De verdachte heeft onder andere verklaard dat hij niet meer in de woning van het slachtoffer is geweest na zijn bezoek aan [naam plaats]. Op de camerabeelden van [naam plaats] is te zien dat de verdachte [naam plaats] verlaat met een foam cup. Een dergelijke cup is aangetroffen in de woning van het slachtoffer. Al deze discrepanties en wijzigingen in de verklaring van de verdachte doen afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring.
Uit het eerder aangehaalde NFI-onderzoek blijkt dat op verschillende plaatsen in de woning van het slachtoffer het bloed van de verdachte is aangetroffen. De verdachte had naar eigen zeggen een ongeluk gehad in de bouw waardoor hij een wond had op zijn hand. Die wond zou, aldus de verdachte, kunnen verklaren dat zijn bloed is aangetroffen in de woning. Het Gerecht overweegt dat het sporenbeeld in de woning, in het bijzonder de plekken waar het bloed van de verdachte is aangetroffen, zich niet eenvoudig laat verklaren door een wond op de hand. Het Gerecht acht die verklaring van de verdachte dan ook niet aannemelijk en betrekt bij dat oordeel dat bij de aanhouding van de verdachte meerdere verwondingen op zijn lichaam zijn waargenomen. Die verwondingen passen bij de conclusies uit het autopsierapport, inhoudende dat sprake moet zijn geweest van een vechtpartij.
Nu de verklaring van de getuige [getuige 1] voldoende steun vindt in (objectieve) bewijsmiddelen acht het Gerecht de verklaring van de getuige [getuige 1] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Dat de getuige zijn belastende verklaring op enig moment heeft ingetrokken, kan, zoals de getuige ook zelf heeft verklaard, uitgelegd worden door zijn relatie met de moeder van de verdachte en haar wens om haar zoon uit de wind te houden. Het Gerecht ziet in hetgeen overigens door de verdediging is aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 1].
Gelet op het voorgaande, mede in aanmerking genomen dat de verdachte wisselende en ongeloofwaardige verklaringen heeft afgelegd, kan naar het oordeel van het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de vecht- en steekpartij omstreeks 5 augustus 2018, waarbij mevrouw [slachtoffer] om het leven is gekomen.
Doodslag of zware mishandeling met de dood als gevolg?
De raadsman heeft bepleit dat doodslag niet bewezen kan worden, omdat volgens hem niet vast is komen te staan dat het slachtoffer gedurende de steekpartij is overleden.
Het verweer van de raadsman kan niet slagen. De raadsman gaat er in zijn betoog ten onrechte vanuit dat voor een bewezenverklaring van doodslag vereist is dat de dood intreedt gedurende het steken of onmiddellijk na het steken. Van belang is of de handelingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op de dood van het slachtoffer en of de dood van het slachtoffer in causaal verband staat tot die handelingen. Met andere woorden: heeft het door de verdachte toegepaste geweld, het steken/snijden/stompen, geleid tot de dood en heeft de verdachte daar ook het opzet op gehad. Tegen die achtergrond dient te worden beoordeeld of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag. Uit het sectierapport blijkt dat het slachtoffer ruim twintig keer is gestoken en gesneden met een scherp of puntig voorwerp in de nek, in het gezicht en op andere delen van het lichaam. Het slachtoffer is, zo volgt uit het sectierapport, aan de verwondingen ten gevolge hiervan overleden. Het causale verband is daarmee gegeven. Naar algemene ervaringsregels levert het dusdanig vaak steken met een scherp voorwerp op de betreffende plaatsen op het lichaam een aanmerkelijke kans op de dood op. De verdachte heeft die kans door aldus te handelen aanvaard en heeft om die reden minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op de dood van het slachtoffer.
Gelet op het vorenstaande kan wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het primair bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

Doodslag

Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag op mevrouw [slachtoffer]. Uit het dossier blijkt dat sprake moet zijn geweest van een geweldsexplosie, waarbij de verdachte onder meer met een mes tekeer is gegaan en het slachtoffer als gevolg van al dit geweld is komen te overlijden. De verdachte heeft door zijn handelen het meest kostbare recht, het recht op leven, van het slachtoffer ontnomen en de familie en naasten van het slachtoffer onherstelbaar verdriet en leed berokkend. Het Gerecht rekent dit de verdachte ernstig aan.
Het Gerecht houdt bij de strafoplegging rekening met de proceshouding van de verdachte. De verdachte heeft geen openheid van zaken willen geven, waardoor hetgeen heeft plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer en de aanleiding daarvoor niet duidelijk is geworden. Als gevolg van deze proceshouding wordt het verwerkingsproces bij de nabestaanden nog moeilijker. Dat verdachte zichzelf bij de politie heeft gemeld, wordt gelet op zijn ontkennende opstelling niet in strafmatigende zin meegenomen. Het lijkt erop dat verdacht zichzelf heeft gemeld uit angst voor represailles en in ieder geval niet om zijn berouw te tonen of schuld te erkennen.
Het Gerecht heeft acht geslagen op de psychologische en psychiatrische rapportages die omtrent de verdachte zijn opgemaakt. Deze geven, in samenhang gelezen, naar het oordeel van het Gerecht geen aanleiding om aan de volledige toerekeningsvatbaarheid van verdachte te twijfelen. Het Gerecht rekent de verdachte zijn misdrijf dan ook ten volle aan.
De officier van justitie heeft, uitgaande van een soortgelijke bewezenverklaring, gevorderd dat de verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van veertien jaar.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het Gerecht het passend en geboden om, conform de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf van na te noemen duur op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gebaseerd op artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
14 (veertien) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters bijgestaan door
mr. M. Witteman, (zittingsgriffier), en op 15 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisanten in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Lokaal ernstige criminaliteit) d.d. 10 augustus 2018, onderzoeksnaam “Corcoba”.