ECLI:NL:OGEAC:2019:324

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
13 mei 2020
Zaaknummer
CUR201903368 (hoofdzaak) en CUR201904103 (vrijwaring)
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding tussen Medicare Curaçao N.V. en Stichting Sint Elisabeth Hospitaal met vrijwaring door het Land Curaçao

In deze zaak heeft Medicare Curaçao N.V. op 16 september 2019 een verzoekschrift ingediend tegen Stichting Sint Elisabeth Hospitaal (Sehos) vanwege een betalingsachterstand van NAf 224.342,84. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 oktober 2019, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. Sehos heeft erkend dat zij de hoofdsom verschuldigd is, maar betwist de verschuldigdheid van de gevorderde rente en incassokosten. Het Gerecht heeft geoordeeld dat Medicare een spoedeisend belang heeft bij haar vordering en heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom toegewezen, maar de gevorderde rente en incassokosten afgewezen, omdat niet voldoende bewijs was geleverd dat partijen contractuele rente waren overeengekomen.

In de vrijwaringszaak heeft Sehos het Land Curaçao aangesproken om de netto-restschuld te voldoen, gebaseerd op een Memorandum of Understanding (MoU) tussen de partijen. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat het bestaan van de vordering van Sehos op het Land niet voldoende aannemelijk is geworden, en heeft de vordering in vrijwaring afgewezen. Sehos is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Zaaknummers: CUR201903368 (hoofdzaak) en CUR201904103 (vrijwaring)
Vonnis in kort geding d.d. 13 november 2019
in de
hoofdzaakvan
de naamloze vennootschap MEDICARE CURAÇAO N.V.,
gevestigd op Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
tegen
stichting SINT ELISABETH HOSPITAAL,
gevestigd op Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Pendjol-Klarenbeek,
en in de
vrijwaringszaakvan
stichting SINT ELISABETH HOSPITAAL,
gevestigd op Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Pendjol-Klarenbeek,
tegen
de openbare rechtspersoon HET LAND CURAÇAO,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mr. T.E. Matroos en mr. G.D. Maria.
Partijen zullen
Medicare, Sehos en het Landworden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Medicare heeft op 16 september 2019 een verzoekschrift ingediend. De mondelinge behandeling heeft op 28 oktober 2019 plaatsgevonden, waarbij partijen Medicare en Sehos en de gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd.
1.2.
Het is Sehos ter zitting van 28 oktober 2019 toegestaan het Land in vrijwaring op te roepen. Vervolgens heeft op 30 oktober 2019 een voortgezette behandeling plaatsgevonden, waarbij partijen en hun gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd in zowel de hoofdzaak als in de vrijwaringszaak.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

in de hoofdzaak
2.1.
Sehos (althans haar rechtsvoorganger) exploiteert sinds 1855 het ziekenhuis in Otrobanda. Medicare levert al jaren medische middelen, geneeskundige middelen en apparatuur aan Sehos. Partijen hebben met betrekking tot de facturen een betalingstermijn van 60 dagen afgesproken.
2.2.
Er is een achterstand ontstaan in de betaling van facturen over de periode van februari tot en met juli 2019. Op enig moment bedroeg het totaal van de openstaande facturen NAf 517.343,78. Er is een aantal schriftelijke aanmaningen verstuurd. Na het uitbrengen van het verzoekschrift is door of namens Sehos een deelbetaling gedaan. Tijdens de behandeling op 28 oktober 2019 stond nog een bedrag open van NAf 224.342,84.
in de vrijwaringszaak
2.3.
In Otrobanda wordt een nieuw ziekenhuis gebouwd. Het is de bedoeling dat dit nieuwe ziekenhuis op 15 november 2019 in gebruik wordt genomen. Na ingebruikname van het nieuwe ziekenhuis wordt door Sehos niet langer medische zorg verleend.
2.4.
Op 20 september 2013 is tussen het Land, Sehos en “de uitvoerings-organisatie van de Stichting SONA” (hierna: Usona) een “Memorandum of Understanding” (hierna: MoU) tot stand gekomen. In deze MoU staat onder meer het volgende:
(…)
III Komen overeen dat:
(…)
11. de schuldsanering van het SEHOS een onderdeel vormt van een integrale oplossing waarbij de navolgende uitgangspunten zullen worden gehanteerd:
- de problematiek van de netto-restschuld aan het einde van de transitieperiode zal in onderling overleg tussen SEHOS en het Land nader worden uitgewerkt;
- de netto-restschuld van SEHOS zal in principe worden afgelost uit de exploitatie van het SEHOS;
- de netto-restschuld die als dan uiteindelijk overblijft na herfinanciering en/of kwijtscheldingen komt voor rekening van het Land waarbij aangaande de aflossingsvoorwaarden tussen het Land en SEHOS nadere regelingen zullen worden getroffen.
2.5.
Op verzoek van de ministeries van Financiën en Gezondheid, Milieu en Natuur heeft SOAB een onderzoek ingesteld naar de schulden en vorderingen van Sehos. In het door SOAB uitgebrachte rapport van 18 oktober 2019 staat een overzicht waarin is opgenomen dat de schulden van Sehos volgens SOAB per 31 augustus 2019 ongeveer NAf 118.446.727 bedragen.
2.6.
In de financiële maandrapportage van Sehos over augustus 2019 is een schuldenlast van ongeveer NAf 118.320.000 opgenomen. In de maandrapportage staan een aantal bedrag die daarop (mogelijk) in mindering kunnen worden gebracht, zoals een bedrag terzake voorzieningen vakantiedagen personeel, het liquide maken van vlottende activa, vorderingen op het Land terzake aanpassing zorgbudgetten en de waarde van het vastgoed en materiele activa.
2.7.
Met betrekking tot het vastgoed van Sehos zijn twee taxatierapporten uitgebracht. RvM Design &Taxaties heeft de waarde van het vastgoed op 22 december 2017 vastgesteld op NAf 56.500.000. Per peildatum 31 december 2018 is het vastgoed door Van Ameyde Waarderingen getaxeerd op NAf 7.250.000.
2.8.
In een brief van 27 augustus 2019 van de minister van Economische Ontwikkeling aan (de Raad van Bestuur van ) Sehos wordt –mede namens de Raad van Ministers- ingegaan op het MoU. In dat verband staat in de brief vermeld:
(…)
In het Memorandum of Understanding d.d. 12 september 2013 tussen het Land Curacao, SEHOS en USONA zijn er (in desiderata 11 en 12) reeds afspraken gemaakt tussen het Land Curacao en het SEHOS over onder meer de netto-restschuld van SEHOS aan het einde van de transitieperiode, althans nadat zij geen ziekenhuisvoorziening meer is in de zin van de Landsverordening zorginstellingen. (…)

3.Het geschil

in de hoofdzaak
3.1.
Medicare vordert –na vermindering van eis- om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Sehos te veroordelen om tegen kwijting aan Medicare te betalen een bedrag van NAf 224.342,84 , vermeerderd met een rente van 1,5% per maand over iedere factuur, en wel gerekend vanaf 30 dagen na de dagtekening van de factuur, tot de algehele betaling van de factuur, vermeerderd met de incassokosten van NAf 10.000,-, met veroordeling van Sehos in de kosten van deze procedure.
3.2.
Medicare legt aan haar vordering ten grondslag dat Sehos, ondanks verschillende schriftelijke aanmaningen, haar betalingsverplichting uit hoofde van de levering van medische middelen, geneeskundige middelen, hulpmiddelen en apparatuur niet is nagekomen.
3.3.
Sehos erkent dat zij de hoofdsom aan Medicare verschuldigd is, maar betwist de verschuldigdheid van de gevorderde rente en de buitengerechtelijke incassokosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
3.5.
Sehos vordert om het Land bij vonnis in de vrijwaringszaak, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan Sehos te betalen datgene, waartoe Sehos als gedaagde in de hoofdzaak jegens Medicare mocht worden veroordeeld met inbegrip van de kostenveroordeling, en het Land tevens te veroordelen in de kosten van het geding in vrijwaring, waaronder de nakosten.
3.6.
Sehos legt aan haar vordering in vrijwaring ten grondslag dat het Land op basis van de tussen partijen geldende MoU gehouden is om de netto-restschuld van Sehos te voldoen. Gezien de hoogte van de schuldenlast van Sehos (ongeveer NAf 118.000.000), in verhouding tot de (maximaal) mogelijke opbrengsten die nog kunnen volgen, is het evident dat er aan het einde van de transitieperiode, op 15 november 2019, een grote netto-restschuld overblijft. Uitgaande van de uitgevoerde analyse van SOAB kan maximaal een bedrag van NAf 59.800.000 worden afgeboekt op de schuld. Daarnaast is dan nog sprake van de waarde van het vastgoed van
Naf 7.250.000 en van materiële activa die (nog) niet te gelde kan worden gemaakt van NAf 2.700.000. Aangezien het Land zich heeft gecommitteerd om die restschuld voor haar rekening te nemen, is het Land nu reeds verplicht om de nadelige gevolgen van en veroordeling van Sehos in de hoofdzaak te dragen.
3.7.
Het Land voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat Medicare een spoedeisend belang heeft bij haar geldvordering.
4.2.
Medicare heeft aan de hand van de door haar overgelegde producties de opbouw van de vordering ter zake de hoofdsom en de daarover berekende rente uitgelegd, waarna Sehos de vordering in hoofdsom, voortvloeiende uit overeenkomst tot het leveren van medische middelen, geneeskundige middelen, hulpmiddelen en apparatuur, heeft erkend. Gelet op het voorgaande zal dit gedeelte van de vordering worden toegewezen.
4.3.
Er is in eerdere kortgedingprocedures tussen Medicare en Sehos al geoordeeld dat niet voldoende is komen vast te staan dat partijen contractuele rente zijn overeengekomen. Ook in deze procedure heeft Medicare die stelling niet nader onderbouwd, zodat dit deel van de vordering wordt afgewezen en (enkel) de wettelijke rente vanaf 60 dagen na de factuurdatum wordt toegewezen. Dat sprake is geweest van zodanige buitengerechtelijke verrichtingen dat een afzonderlijke vergoeding op zijn plaats is, is niet gebleken, zodat dit deel van de vordering eveneens wordt afgewezen.
4.4.
Sehos zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
in de vrijwaringszaak
4.5.
Vervolgens is de vraag aan de orde of het door Sehos te betalen bedrag dient te worden voldaan door het Land. Het Land heeft onder meer de spoedeisendheid van de vordering betwist. Naar het oordeel van het Gerecht is sprake van voldoende spoedeisendheid bij de vordering, gelet op zowel de financiële positie van eiser in de hoofdzaak, als op de huidige financiële situatie bij Sehos. De vordering van Sehos zal daarom inhoudelijk worden beoordeeld. Daarbij zal worden onderzocht of het bestaan van de vordering van Sehos voldoende aannemelijk is, waarbij ook het risico van onmogelijkheid van terugbetaling zal worden betrokken.
4.6.
Het Land betwist dat zij de vordering van Medicare op Sehos dient te voldoen en stelt zich daarbij allereerst op het standpunt dat partijen inmiddels zodanig zijn afgeweken van het MoU dat het ervoor moet worden gehouden dat zij afstand hebben gedaan van hetgeen in het MoU is overeengekomen. Dat standpunt wordt niet gevolgd. Zoals al eerder in een kort geding tussen Sehos en het Land is geoordeeld valt op basis van hetgeen het Land heeft aangevoerd niet in te zien dat Sehos afstand heeft willen doen van, onder meer, de bepalingen in artikel 11 van het MoU. Daar komt bij dat ook vanuit het ministerie van EO –mede namens de Raad van Ministers- is ingegaan op het bestaan van de afspraken met betrekking tot de netto-restschuld, waarbij expliciet is verwezen naar -onder meer- artikel 11 van het MoU.
4.7.
Uitgaande van de toepasselijkheid van het MoU dient te worden beoordeeld of uit artikel 11 kan worden afgeleid dat het Land de netto-restschuld voor haar rekening neemt en of kan worden vastgesteld dat zo evident is dat sprake zal zijn van een restschuld aan de zijde van Sehos, dat het Land de onderhavige vordering nu al moet voldoen. Nog afgezien van de tussen partijen bestaande discussie met betrekking tot (de wijze van berekening van) de netto-restschuld, kan in ieder geval worden geconcludeerd dat op dit moment sprake is van een toekomstige vordering. Weliswaar gaan beide partijen uit van een overgang naar het nieuwe ziekenhuis op 15 november 2019, dat neemt niet weg dat op dat moment nog niet zal vaststaan wat de netto-restschuld van Sehos is. Dat, zoals Sehos stelt, zelfs in de meest gunstige berekening van de schuldenlast in combinatie met mogelijke opbrengsten sprake is van een dermate grote restschuld dat nu al vaststaat dat Sehos (onder meer) de vordering van Medicare niet kan voldoen en deze dus door het Land moet worden betaald, wordt niet gevolgd. Daarbij is van belang dat tussen partijen groot verschil van mening bestaat over de zin die partijen gegeven de omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan artikel 11 van het MoU mochten toekennen en wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Het Land stelt zich onder meer op het standpunt dat het vastgoed wellicht moet worden verkocht ter aflossing van de schulden, terwijl Sehos zich op het standpunt stelt dat uit de bepaling van artikel 11 volgt dat Sehos in de gelegenheid moet worden gesteld om haar vastgoed op andere wijze te exploiteren. Mede gelet op het grote verschil in de waardebepaling van het vastgoed, is de uitleg van artikel 11 op dit punt echter wel essentieel voor de vraag of sprake zal zijn van een restschuld.
4.8.
Gezien het voorgaande is het bestaan van de vordering van Sehos op het Land in het kader van dit kort geding –mede gelet op het bestaande restitutierisico- niet voldoende aannemelijk geworden. De vordering van Sehos in de vrijwaring zal daarom worden afgewezen.
4.9.
Sehos zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
in de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt Sehos om aan Medicare te betalen NAf 224.342,84, te vermeerderen met de wettelijke rente over iedere factuur gerekend vanaf 60 dagen na de dagtekening daarvan tot de dag van voldoening;
5.2.
veroordeelt Sehos in de kosten van het geding, aan de zijde van Medicare tot op heden begroot op NAf 5.620,00 aan griffierecht, NAf 357,95 aan oproepings-kosten en NAf 1.500,00 voor salaris gemachtigde;
in de vrijwaringszaak
5.3.
wijst de vordering af;
5.4.
veroordeelt Sehos in de kosten van het geding in vrijwaring, aan de zijde van het Land tot op heden begroot op NAf 1.500,00 voor salaris gemachtigde;
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, en op 13 november 2019 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.