ECLI:NL:OGEAC:2019:326

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 april 2019
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
CUR201800072
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot derdenverklaring en alimentatie door Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben eisers, de Voogdijraad Curaçao en [eiseres sub 2], een vordering ingediend tegen de naamloze vennootschap Effective Marketing Solution N.V. (EMS) met betrekking tot een derdenverklaring en alimentatieverplichtingen. De zaak is gestart met een inleidend verzoekschrift op 9 januari 2018, gevolgd door een conclusie van antwoord op 5 februari 2018 en een mondelinge behandeling op 18 juni 2018. De eisers vorderden dat EMS zou worden veroordeeld tot het doen van een verklaring over hetgeen zij onder zich heeft in verband met een alimentatieverplichting van [de vader], die eerder door het Gerecht was opgelegd.

De feiten van de zaak zijn als volgt: uit de relatie tussen [eiseres sub 2] en [de vader] zijn twee minderjarige kinderen geboren. [de vader] was bij beschikking van 11 juni 2015 veroordeeld tot het betalen van alimentatie. Op 23 februari 2017 heeft [eiseres sub 2] conservatoir derdenbeslag gelegd op de tegoeden van [de vader] bij EMS wegens achterstallige alimentatie. De eisers stelden dat [de vader] had aangegeven directeur te zijn van EMS, wat hen deed verzoeken om een verklaring van EMS.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat EMS geen vordering op [de vader] heeft en dat er geen arbeidsverhouding tussen hen bestaat. De door EMS afgelegde verklaring voldeed aan de wettelijke eisen, en de eisers hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op deze verklaring te reageren. Het Gerecht concludeert dat de vordering van eisers om EMS te veroordelen tot betaling van alimentatie, als ware EMS daarvan zelf schuldenaar, voor afwijzing gereed ligt. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 15 april 2019.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
VOOGDIJRAAD CURAÇAO,
gevestigd te Curaçao,
en
[EISERES SUB 2],
wonende te Curaçao,
eisers,
vertegenwoordigd door mevrouw N. Goeloe, juridisch medewerker Voogdijraad
tegen
de naamloze vennootschap
EFFECTIVE MARKETING SOLUTION N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
vertegenwoordigd door mevrouw [naam 1], directrice
Partijen zullen hierna Voogdijraad, [eiseres sub 2], althans gezamenlijk eisers en EMS genoemd worden.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 9 januari 2018 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord van 5 februari 2018;
- de mondelinge behandeling op 18 juni 2018;
- de akte overlegging stukken zijdens EMS van 20 augustus 2018.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten en de beoordeling

2.1.
Uit een relatie tussen [eiseres sub 2] (de moeder) en [de vader] (de vader), zijn twee (thans nog minderjarige) kinderen geboren. [de vader] is op vordering van [eiseres sub 2] bij beschikking van het Gerecht van 11 juni 2015 (73015/2015) veroordeeld om maandelijks NAf 320,- per minderjarige aan alimentatie te betalen.
2.2.
Op 23 februari 2017 heeft [eiseres sub 2] ten laste van [de vader] onder EMS conservatoir derdenbeslag gelegd ter zake van achterstallige alimentatie ten bedrage van NAf 15.000,-, alsmede ter zake van de verplichting om maandelijks NAf 320,- per minderjarige per vooruitbetaling te voldoen. De beschikking van 11 juni 2015 is aan EMS betekend met de aanzegging om verklaring te doen van hetgeen EMS uit hoofde van het beslag onder zich heeft. EMS heeft niets afgedragen noch de verklaring gedaan zoals is verzocht. Om die reden verzoeken eisers het Gerecht om EMS ex artikel 477a RV te veroordelen tot het doen van een verklaring als voornoemd en te veroordelen tot betaling van datgene waartoe [de vader] bij voornoemde beschikking is veroordeeld, als ware EMS daarvan zelf schuldenaar. Ter onderbouwing van hun vordering hebben eisers aangevoerd dat [de vader] tegen [eiseres sub 2] had gezegd dat hij directeur was van EMS.
2.3.
Vanwege het ontbreken van een buitengerechtelijke verklaring zijdens EMS in de zin van artikel 476a Rv, hebben eisers de procedure – naar het Gerecht begrijpt – ingestoken als een verklaringsprocedure ex artikel 477a lid 1 Rv. Op grond van dit artikel is het EMS toegestaan om alsnog een gerechtelijke verklaring te doen. Deze verklaring moet voldoen aan de in de artikelen 476a – 476b Rv gestelde eisen en dient onder meer te bevatten “de met redenen omklede opgave of zij al dan niet iets aan de geëxecuteerde verschuldigd is of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding zal worden, dan wel of zij al dan niet iets voor deze onder zich heeft”. Voorts dient EMS haar verklaring zoveel mogelijk te staven met gegevens en bescheiden.
2.4.
EMS heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat [de vader] geen vordering op haar heeft en evenmin in dienst is van haar. Het Gerecht begrijpt dat EMS hiermee bedoelt alsnog de gerechtelijke verklaring ex artikel 477a lid 1 Rv af te leggen.
2.5.
De door EMS afgelegde verklaring voldoet naar het oordeel van het Gerecht aan de in de wet gestelde eisen. Ter onderbouwing van haar stelling heeft EMS een kopie van de statuten en het aandeelhoudersregister overgelegd. Daaruit volgt dat EMS is opgericht door mevrouw [naam 1], gehuwd [gehuwd naam]. Zij is voorts enig aandeelhouder van EMS. Uit het uittreksel uit het handelsregister volgt dat [naam 1] [gehuwd naam-] tevens directeur, bestuurder is van EMS. Ter zitting heeft [naam 1] [gehuwd naam-] aangegeven dat zij gehuwd is met [de vader]. Tussen EMS en [vader] bestaat er geen arbeidsverhouding. [de vader] B heeft wel PR-werkzaamheden voor EMS verricht, maar deze heeft hij op naam van Selling Easier aan EMS gefactureerd. Bij akte na comparitie heeft EMS drie facturen van Selling Easier overgelegd, alsmede een MCB-bankafschrift waaruit een betaling aan Sellier Easier blijkt.
2.6.
Aangezien de executant een door de derde-beslagene afgelegde verklaring geheel of ten dele kan betwisten dan wel aanvulling daarvan kan eisen, heeft het Gerecht eisers in gelegenheid gesteld bij antwoordakte te reageren op (de juistheid van) deze verklaring van EMS en aan te geven of zij de verklaring accepteren. Van deze gelegenheid hebben eisers geen gebruik gemaakt. Het Gerecht trekt daaruit de conclusie dat eisers zich niet (langer) op het standpunt stellen dat [de vader] een vordering op EMS heeft. Daarmee ligt de vordering van eisers om EMS ex artikel 477a RV te veroordelen tot betaling van achterstallige en toekomstige alimentatieverplichtingen van [de vader], als ware EMS daarvan zelf schuldenaar, voor afwijzing gereed.
2.4.
Het Gerecht ziet geen aanleiding een proceskostenveroordeling ten laste van een der partijen uit te spreken, omdat EMS eerst na het aanhangig maken van deze procedure een derdenverklaring heeft afgelegd, maar welke verklaring uiteindelijk niet heeft geresulteerd in een betalingsverplichting zijdens EMS.

3.De beslissing

Het Gerecht:
3.1.
wijstde vordering af;
3.2.
compenseertde proceskosten zodanig dat iedere partij zijn / haar eigen kosten van de procedure draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter in voormeld Gerecht en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 april 2019.