In deze zaak vordert eiser, een buschauffeur en eigenaar van een personenbus, schadevergoeding van de verzekeraar Inter-Assure na een aanrijding op 3 mei 2017. De bus van eiser raakte total-loss en de inzittenden liepen letsel op. Eiser heeft zijn schade door de aanrijding, met name inkomstenderving tijdens de reparatie van de bus, op Inter-Assure verhaald. De verzekeraar erkent aansprakelijkheid, maar betwist de omvang van de schade. Eiser stelt dat hij 25 weken geen inkomen heeft kunnen genereren door de reparatie van de bus, terwijl Inter-Assure aanvoert dat eiser zijn schadebeperkingsplicht heeft geschonden door niet direct een nieuwe bus aan te schaffen.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de reparatie van de bus vijf maanden heeft geduurd, en dat eiser geen inkomen heeft kunnen genereren gedurende deze periode. Het Gerecht oordeelt dat eiser in beginsel recht heeft op schadevergoeding voor de inkomensderving, maar dat hij ook rekening moet houden met de schadebeperkingsplicht. Het Gerecht komt tot de conclusie dat eiser recht heeft op een schadevergoeding van NAf 11.812,=, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Inter-Assure wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser zijn begroot op NAf 4.023,50. Het vonnis is uitgesproken op 11 maart 2019.