ECLI:NL:OGEAC:2019:346

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 april 2019
Publicatiedatum
20 mei 2020
Zaaknummer
CUR201800560
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij verkeersongeluk tussen scooter en vrachtwagen met schadevergoedingseis

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, betreft het een verkeersongeluk dat plaatsvond op 18 februari 2015. De eiser, een scooterrijder, heeft een schadevergoeding geëist van de gedaagden, waaronder een vrachtwagenchauffeur en een verzekeringsmaatschappij, naar aanleiding van de aanrijding. De eiser stelt dat de vrachtwagenchauffeur onrechtmatig heeft gehandeld door zonder voorrang te verlenen van rijstrook te wisselen, wat heeft geleid tot de aanrijding en zijn letsel. De gedaagden hebben de toedracht van het ongeval betwist en stellen dat de eiser zelf een gevaarlijke situatie heeft gecreëerd door een inhaalmanoeuvre uit te voeren zonder rekening te houden met de vrachtwagen. De rechter heeft de eiser toegelaten tot het bewijs van zijn stellingen, waarbij de bewijslast bij hem ligt. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en de rechter heeft een rolzitting bepaald voor de eiser om aan te geven hoe hij zijn bewijs wil leveren. De beslissing is op 29 april 2019 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201800560
Vonnis d.d. 29 april 2019 (bij vervroeging)
inzake
[EISER(ES)],
wonende in Curaçao,
eiser(es),
gemachtigde: mr. R.A.P.H. Pols,
tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1],

wonende in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: S.S. Vierbergen, en
2. NETHERLANDS ANTILLES & ARUBA ASSURANCE COMPANY (NA&A)N.V. h.o.d.n. Citizens Insurance,
wonende in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. W. Princée,
Partijen zullen hierna [eiser(es)], [gedaagde sub 1] en Citizens, althans gezamenlijk gedaagden worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 21 februari 2018 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord zijdens Citizens d.d. 24 september 2018;
  • het proces-verbaal van de comparitie van 29 oktober 2018;
  • de conclusie van antwoord zijdens [gedaagde sub 1] d.d. 14 januari 2019;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 14 januari 2019.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 14 januari 2019 plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen hun wederzijdse standpunten (nader) uiteengezet. [eiser(es)] heeft dat gedaan aan de hand van door hem overgelegde pleitaantekeningen. Mr. Pols heeft bij e-mails van 25 oktober 2018 en 3 december 2018, alsmede tijdens de comparitie, nadere stukken in het geding gebracht. Mr. Vierbergen heeft bij e-mail van 9 januari een productie ingediend. Mr. Fa-si-Oen heeft namens Citizens bij e-mail van 4 december 2018, alsmede tijdens de comparitie stukken ingediend.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 18 februari 2015 heeft zich op de Kaya W.F.G. (Jombi) Mensing een aanrijding voorgedaan tussen de scooter van [eiser(es)] (kenteken BF [nummer A]; ‘scooter’), de vrachtwagen van [gedaagde sub 1] (kenteken [nummer B]; ‘vrachtwagen’) en het motorrijtuig met kenteken [nummer C] (‘tegenligger’).
2.2.
Het ongeval heeft zich voorgedaan daar waar er op de Kaya W.F.G. (Jombi) Mensing in de richting van de Schottegatweg-Oost een derde rijstrook ontstaat. De vrachtwagen van [gedaagde sub 1] en de scooter van [eiser(es)] zijn ter plaatse met elkaar in botsing gekomen, waarna [eiser(es)] ten val is gekomen en hij met zijn scooter doorgleed over de weg en in aanraking kwam met het voertuig dat in de tegengestelde richting - vanaf de Schottegatweg-Oost - naderde.
2.3.
Als gevolg van de aanrijding heeft [eiser(es)] letsel opgelopen. Hij heeft zich daartoe onder medische behandeling gesteld.
2.4.
De vrachtwagen van [gedaagde sub 1] was ten tijde van het ongeval tegen aansprakelijkheid verzekerd bij Citizens.
2.5.
Ten aanzien van de toedracht van het ongeval heeft [gedaagde sub 1] op het aanrijdingsformulier het volgende verklaard:
“Mi a fles bai na man links, mi a bai links, despues mi a sinti un kos dal patras di e truck”.
2.6. [
naam bestuurder], de bestuurder van de auto uit de tegengestelde richting (de tegenligger), heeft ter zake verklaard:
“Skuter a dal den truck, dal den mi auto”.
2.7.
Uit het aanrijdingsformulier van Forensys volgt dat de scooter recente schade had rechtsvoor en dat de vrachtwagen recente schade had links achter. Ten aanzien van de toedracht vermeldt het aanrijdingsformulier dat de scooter met zijn rechterkant tegen de linkerkant van de vrachtwagen is gebotst, om vervolgens met zijn linker achterkant tegen de voorkant van de tegenligger te botsen.
2.8.
Uit een handgeschreven verklaring op naam van [naam 1] volgt dat hij ten tijde van het ongeval daar in de buurt reed en zag dat de scooter de vrachtwagen reeds aan het passeren was, toen de vrachtwagen naar links uitweek zonder dat de vrachtwagen doorhad dat de scooter hem zijdelings passeerde.

3.Het geschil

3.1. [
eiser(es)] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijke veroordeling van Citizens en [gedaagde sub 1] - des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd - tot betaling van een bedrag van NAf 432.933,- ten titel van schade en NAf 7.473,- aan buitengerechtelijke kosten, zulks verhoogd met de wettelijke rente over de immateriële schade vanaf 18 februari 2015 tot de dag der algehele voldoening en over de overige schade vanaf 15 februari 2016 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Citizens en [gedaagde sub 1] in de proceskosten.
3.2. [
eiser(es)] legt aan zijn vordering ten grondslag dat het ontstaan van het ongeval is te wijten aan de schuld van de bestuurder van de vrachtwagen, [gedaagde sub 1], doordat hij een bijzondere manoeuvre uitvoerde door vanuit stilstand van de rechterrijstrook (oftewel middenrijstrook) naar de linkerrijstrook te wisselen zonder de bestuurder van de scooter, [eiser(es)], die reeds op de linkerrijstrook reed, voorrang te verlenen (artikel 73 lid 1 en 44 lid 1 Wegenverkeersverordening Curacao 2000). Aldus heeft [gedaagde sub 1] een gevaar op de weg veroorzaakt (artikel 22 aanhef sub a Wegenverkeersverordening Curacao 2000 - WVV), met het ongeval tot gevolg en waardoor [eiser(es)] schade lijdt.
3.3.
Citizens en [gedaagde sub 1] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de schade die het gevolg is van een aanrijding tussen een scooter en een vrachtwagen en vervolgens tussen de scooter en een auto. Zowel de scooter als de vrachtwagen reden op de Kaya W.F.G. (Jombi) Mensing in de richting van de Schottegatweg-Oost. Vaststaat dat de scooter en de vrachtwagen elkaar hebben geraakt, waardoor de scooter over de weg is gegleden en op de andere weghelft door een tegenligger is geraakt.
4.2.
Tussen partijen staat primair de toedracht van het ongeval ter discussie. [eiser(es)] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde sub 1] met de vrachtwagen tegen zijn scooter aan is gereden, toen [gedaagde sub 1] vanuit stilstand op de middenstrook, naar de linkerrijstrook wilde wisselen, zonder [eiser(es)] die reeds links van de vrachtwagen reed, voorrang te verlenen. [eiser(es)] betwist dat [gedaagde sub 1] bij het uitvoeren van de manoeuvre zijn richting heeft aangegeven.
4.3.
Citizens en [gedaagde sub 1] hebben de toedracht gemotiveerd betwist. Citizens heeft erkend dat [gedaagde sub 1] een bijzondere manoeuvre heeft uitgevoerd door naar de linkerrijstrook te wisselen. Echter, anders dan [eiser(es)] stelt, hoefde [gedaagde sub 1] niet bedacht te zijn op c.q. geen rekening te houden met [eiser(es)] op de linker rijbaan, aangezien [eiser(es)] over het verdrijvingsvlak een inhaalmanoeuvre uitvoerde en zo zelf een gevaarlijke situatie heeft geschapen waarop [gedaagde sub 1] niet bedacht behoefde te zijn. Ter zitting heeft Citizens haar stelling in die zin aangepast dat [eiser(es)] niet over het verdrijvingsvlak reed toen hij een inhaalmanoeuvre uitvoerde. Desalniettemin heeft [eiser(es)] het ongeval aan zichzelf te wijten aangezien hij links een inhaalmanoeuvre uitvoerde zonder de vrachtwagen voor te laten gaan.
4.4. [
gedaagde sub 1] voert zelfstandig verweer. [gedaagde sub 1] stelt dat hij niet van rijstrook is gewisseld, maar dat hij rechtdoor reed de linkerrijstrook op en dat hij daarbij zijn richting heeft aangegeven voor het achterop komende verkeer. Terwijl [gedaagde sub 1] zich op deze wijze links voorsorteerde, heeft [eiser(es)] [gedaagde sub 1] in strijd met artikel 37 lid 2 WVV links ingehaald. Daarbij is [eiser(es)] over het verdrijvingsvlak gereden (artikel 14 WVV) en heeft [eiser(es)] zich vervolgens op het voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte begeven (artikel 39 WVV). Daardoor heeft [eiser(es)] zelf een gevaar op de weg veroorzaakt, met het ongeval tot gevolg.
4.5.
Aldus ligt allereerst de vraag voor of het ongeval op 18 februari 2015 is veroorzaakt door onrechtmatig rijgedrag of weggedrag van de bestuurder van de vrachtwagen. Alvorens toe te komen aan de beoordeling van de stelling van [eiser(es)] dat [gedaagde sub 1] een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW heeft gepleegd, moet de feitelijke toedracht van het ongeval komen vast te staan.
4.6.
Voorop staat dat ingevolge de hoofdregel van artikel 129 Rv de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door hem gestelde feiten of rechten, de bewijslast van die feiten of rechten draagt, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit. Ingevolge deze hoofdregel rust in dit geval de bewijslast van de gestelde toedracht op [eiser(es)]. Hetgeen partijen over en weer ten aanzien van de toedracht hebben gesteld rechtvaardigt geen uitzondering op deze hoofdregel van bewijslastverdeling.
4.7.
Uit de in het geding gebrachte producties volgt (vooralsnog) niet het bewijs van de door [eiser(es)] gestelde toedracht van het ongeval. Dat betekent dat [eiser(es)] zal worden toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat [gedaagde sub 1] vanuit stilstand op de middenstrook naar de linkerrijstrook wilde wisselen, zonder [eiser(es)] die reeds links van de vrachtwagen reed, voorrang te verlenen.
4.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

Het Gerecht:

5.1.
laat [eiser(es)] toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat dat [gedaagde sub 1] vanuit stilstand op de middenstrook naar de linkerrijstrook wilde wisselen, zonder [eiser(es)] die reeds links van de vrachtwagen reed, voorrang te verlenen en waardoor [gedaagde sub 1] tegen de scooter van [eiser(es)] is aangereden;
5.2.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
3 juni 2019voor een akte aan de zijde van [eiser(es)] (P1) over de wijze waarop hij bewijs wil leveren;
5.3.
bepaalt dat, indien [eiser(es)] dat bewijs door middel van getuigen wenst te leveren, hij het aantal voort te brengen getuigen alsmede de verhinderdagen van de getuigen zal opgeven op de rolzitting
3 juni 2019, waarna dag en uur van het verhoor zal worden vastgesteld;
5.4.
wijst [eiser(es)] erop dat indien hij bewijs wenst te leveren middels het indienen van stukken of middels een deskundigenbericht, hij die stukken op de rolzitting van
3 juni 2019in het geding dient te brengen, dan wel bij akte een voorzet moet doen ten aanzien van een te benoemen deskundige en van de aan de deskundige voor te leggen vragen. [gedaagde sub 1] en Citizens mogen daar dan bij antwoordakte op reageren;
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 29 april 2019 (bij vervroeging).