Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het procesverloop
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 28 maart 2018 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord;
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft eiser een schadevordering ingediend tegen gedaagde, die eerder als verdachte in een strafzaak was aangemerkt. De vordering betreft een schadevergoeding van NAf 2.506,90 voor de schade aan de voordeur van de woning van eiser, die volgens eiser is ontstaan tijdens een mishandeling door gedaagde. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 september 2018, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De feiten van de zaak zijn als volgt: gedaagde was verdachte in een strafzaak wegens mishandeling van eiser, maar het Openbaar Ministerie heeft de zaak geseponeerd onder de voorwaarde dat gedaagde zich gedurende twee jaar onthoudt van strafbare feiten. Eiser stelt dat gedaagde hem heeft mishandeld en daarbij de voordeur heeft beschadigd. Gedaagde betwist echter de schade aan de deur en stelt dat eiser geen bewijs heeft geleverd voor zijn vordering.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn vordering te onderbouwen. De rechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat gedaagde de deur heeft vernield tijdens de mishandeling. Eiser is niet in staat geweest om de schade te onderbouwen met bijvoorbeeld een strafdossier of foto's van de schade. Daarom heeft het Gerecht de vordering van eiser afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
De uitspraak is gedaan door mr. S.M. Christiaan en is op 29 april 2019 openbaar gemaakt.