Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, vorderde eiseres de opheffing van een executoriaal beslag dat door gedaagde was gelegd op haar loon en pensioen. Eiseres had eerder een afbetalingsregeling getroffen met gedaagde, maar gedaagde stelde dat eiseres niet aan haar betalingsverplichtingen had voldaan, waardoor het beslag gerechtvaardigd was. De procedure begon met een inleidend verzoekschrift dat op 11 juli 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 19 augustus 2019. Het Gerecht oordeelde dat eiseres, ondanks enige betalingsachterstand, in redelijkheid had mogen vertrouwen op de afbetalingsregeling en dat gedaagde geen rechtmatig belang had bij het voortzetten van het beslag. Het Gerecht besloot het beslag op te heffen en gedaagde te veroordelen tot betaling van een dwangsom voor elke dag dat zij niet aan de uitspraak voldeed. Tevens werden de proceskosten aan gedaagde opgelegd. De uitspraak werd gedaan op 26 augustus 2019.