ECLI:NL:OGEAC:2019:363

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 december 2019
Publicatiedatum
14 september 2020
Zaaknummer
500.00186/19
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige door ninjutsu-leraar

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is de verdachte beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De zaak kwam ter terechtzitting op 22 november 2019, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Eisden, aanwezig was. De officier van justitie, mr. A.A.E. Martis, eiste een gevangenisstraf van 54 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder psychologische behandeling. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met zijn ninjutsu pupil, die op het moment van de feiten tussen de 12 en 16 jaar oud was. De tenlastelegging omvatte meerdere incidenten van seksueel binnendringen en andere ontuchtige handelingen, gepleegd in de periode van 18 september 2015 tot en met 31 juli 2018.

Het Gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het horen van de getuigenis van het slachtoffer en de verdachte, kwam het Gerecht tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het Gerecht achtte de verklaringen van het slachtoffer geloofwaardig en consistent. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met de verplichting tot psychologische behandeling en toezicht door de reclassering. Het Gerecht hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn narcistische persoonlijkheidsproblematiek.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00186/19

Uitspraak: 13 december 2019 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres]
.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op
22 november 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Eisden, advocaat in Curaçao.
De officier van justitie mr. A.A.E. Martis heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt dat de verdachte zich verplicht onder behandeling laat stellen van een psycholoog.
De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 18 september 2015 tot en met 1 november 2016, te Curaçao, met (zijn ninjutsu pupil) [slachtoffer] (geboren [geboortedatum slachtoffer]), die de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 16 jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of medebestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft hij, verdachte, meermalen:
  • geslachtsgemeenschap met die [slachtoffer] gehad en/of
  • die [slachtoffer] gevingerd en/of
  • die [slachtoffer] gebeft en/of
  • zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of
  • zich door die [slachtoffer] laten aftrekken,
zulks terwijl hij dit feit heeft begaan jegens zijn ninjutsu pupil, te weten een kind waar hij, verdachte, in een gezagsverhouding tegenover staat en/of minderjarig kind dat aan zijn, verdachte’s zorg, opleiding of waakzaamheid was toevertrouwd;
(2:200 j◦ 2:210 Wetboek van Strafrecht)
en/of
dat hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 1 november 2016 tot en met 31 juli 2018, met zijn ninjutsu pupil en/of mentee en/of dochter van verdachtes beste vriend, [slachtoffer] (geboren [geboortedatum slachtoffer]), althans een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of medebestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft hij, verdachte, meermalen:
  • geslachtsgemeenschap met die [slachtoffer] gehad en/of
  • die [slachtoffer] gevingerd en/of
  • die [slachtoffer] gebeft en/of
  • zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of
  • zich door die [slachtoffer] laten aftrekken.
(2:208 Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling (tijds)verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat hij
op een of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode vanaf 18 september 2015 tot en met 1 november 2016,
inCuraçao, met (zijn ninjutsu pupil) [slachtoffer] (geboren
op[geboortedatum slachtoffer]), die de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 16 jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die
bestond(en) uit ofmede bestondenuit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft hij, verdachte, meermalen:
  • geslachtsgemeenschap met die [slachtoffer] gehad en
  • die [slachtoffer] gevingerd en
  • die [slachtoffer] gebeft en
  • zich door die [slachtoffer] laten pijpen en
  • zich door die [slachtoffer] laten aftrekken,
zulks terwijl hij dit feit heeft begaan jegens zijn ninjutsu pupil, te weten een
kind waar hij, verdachte, in een gezagsverhouding tegenover staat en/ofminderjarig kind dat aan zijn, verdachtes
zorg,opleiding
of waakzaamheidwas toevertrouwd;
en
/of
dat hij
op een of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode vanaf 1 november 2016 tot en met 31 juli 2018, met
zijn ninjutsu pupil en/of mentee en/of dochter vanzijn,verdachtes,beste vriend,[slachtoffer] (geboren
op[geboortedatum slachtoffer]),
althanseen aan zijn
zorg,opleiding
of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige, ontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of een of meermede bestondenuit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft hij, verdachte, meermalen:
  • geslachtsgemeenschap met die [slachtoffer] gehad en
  • die [slachtoffer] gevingerd en
  • die [slachtoffer] gebeft en
  • zich door die [slachtoffer] laten pijpen en
  • zich door die [slachtoffer] laten aftrekken
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1] De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
1. slachtoffer] deed op 29 oktober 2018 aangifte. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Ik ben geboren op [geboortedatum slachtoffer]. Ik doe aangifte van seksueel misbruik tegen [verdachte]. Ik ken [verdachte] sinds ik zeven jaar ben. Hij was de beste vriend van mijn vader. Ik zat bij [verdachte] op Martial Arts les. In maart 2015 heb ik voor het eerst contact met [verdachte] gehad. [verdachte] was toen 39 jaar. Ik ben nu 17 jaar. Ik had vanaf mijn 14de tot mijn 17de jaar een relatie met [verdachte].
Op 18 september 2015 heeft [verdachte] mij voor het eerst gevingerd. Ik was 14 jaar. Dit vond in zijn auto plaats voordat het concert van Hardwell was begonnen. [verdachte] had mij bij mijn vriendin opgehaald en hij reed naar het terrein waar zijn recyclebedrijf is gevestigd. Daar hebben wij elkaar gezoend en omhelsd. Ik ben op de stoelen van zijn pick-up gaan liggen. Toen heeft [verdachte] mij gevingerd. Hij ging de eerste keer met één vinger helemaal naar binnen. Dat voelde ik. De lengte van zijn vinger zat in mijn vagina. Hij befte me ook. Hij deed zijn mond op mijn vagina en likte mij. De tweede keer vingeren was erger. Ik moest huilen. Ik weet het eerlijk gezegd niet. Het was heel veel. Het was een vorm van paniek. Hij was toen gestopt, troostte mij en ging na het troosten gewoon door met het vingeren. Vanaf toen moest ik verschrikkelijk huilen wanneer hij mij vingerde. Ik denk als iemand een half uur huilt, je 25 jaar ouder bent, je toch moet weten dat je moet stoppen. Ik heb wel een keer echt gezegd dat hij moest stoppen. Toen ging hij door.
Op 5 december 2015 heeft [verdachte] mij bij hem thuis ontmaagd. Ik moest verschrikkelijk huilen toen het gebeurde. Hij heeft mij toen van pianoles opgehaald en nam mij mee naar zijn huis. Wij begonnen met zoenen. Op een gegeven moment duwde [verdachte] mijn hoofd naar beneden. Ik moest hem pijpen. Ik heb tegen hem gezegd dat ik niet wist wat ik moest doen en hij vertelde mij wat ik moest doen. Ik moest zijn penis likken, kusjes geven en zuigend op en neer gaan. Ik heb dit gedaan, maar wilde het niet. Het pijpen vond voor de anale seks plaats. Hij heeft mij op mijn knieën gezet en wilde anale seks met mij hebben. Ik begon te huilen. Ik wilde het niet. Hij begon mij te zoenen, kusjes te geven in mijn hals en rug en begon mij te vingeren. Hij opende mijn benen en stopte twee vingers in mijn vagina. Ik voelde dat het twee vingers waren. Ik lag toen op mijn rug. Ik verstijfde helemaal. Hij draaide mij om, zette mij op mijn knieën en probeerde anale seks met mij te hebben. Ik zei: ‘[verdachte] wat doe je, dat wil ik helemaal niet’. Toen heeft hij mij omgedraaid en op mijn rug gelegd. [verdachte] ging op mij liggen en duwde zijn penis in mijn vagina. Wij hadden toen seks tot hij klaar was gekomen. Gedurende de nacht hebben wij nog een keer seks gehad. Het eerste wat hij daarna heeft gezegd was dat dit nooit mag uitkomen. De dag daarna hadden wij weer seks. Hij is anaal bij mij binnengedrongen, terwijl hij wist dat ik dat niet wilde. Daarna bleven wij afspreken.
Op een gegeven moment vroeg hij of hij in mijn mond mocht komen. Hij bleef het vragen en ik wilde geen ‘nee’ meer zeggen. Hij nam mij mee naar een soort garage. Ik moest hem bij het trappenhuis pijpen. Hij is toen in mijn mond gekomen.
Wij hadden wekelijkse afspraken waarbij hij steeds meer wilde uitproberen. Verschillende posities en ook vaak anale seks. Dat wilde ik niet want het deed pijn en ik vond het niet lekker. Soms bloedde ik ook daarna. Hij wilde altijd nieuwe dingen uitproberen en leerde mij alles in seks. Heel vaak wilde ik niet naar beneden. Hij deed fysiek werk en stonk daar beneden. Ik deed het dan toch. Hij wilde ook dat ik hem pijpte nadat hij anale seks met mij heeft gehad, terwijl hij zich niet had gewassen. Ik wilde dat niet, maar hij bleef aandringen. Ik heb het daarom maar gedaan.
De laatste keer dat wij seks met elkaar hebben gehad was eind juli 2018. [verdachte] heeft mij toen bij mijn moeder thuis opgehaald. Hij nam mij mee naar zijn appartement. Ik zat op een kruk en [verdachte] begeleide mij eraf. Hij zei dat ik mij moest uitkleden. Ik deed mijn broek en onderbroek uit. [verdachte] was helemaal naakt. Ik moest van hem weer op de kruk gaan zitten. Hij schoof mij naar achteren zodat hij bij mijn kont kon komen en stopte zijn penis in mijn anus. Nadat [verdachte] mij anaal had gepenetreerd moest ik - zonder dat zijn penis was gewassen - hem pijpen. Ik heb hem gepijpt. Het pijpen stopte tot ik van hem op mijn handen en knieën op de bank moest gaan zitten. Ik deed dat en hij had anale seks met mij. Dit stopte toen hij ging zitten en ik op hem moest gaan zitten. Hij ging anaal in mij. Het stopte nadat hij in mij klaar was gekomen. Ik denk dat de eerste keer seks en de tweede keer dat [verdachte] mij vingerde de ergste seksuele ervaringen met [verdachte] waren.” [2]
2. De verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
“Ik erken dat ik vanaf haar 14de een seksuele relatie met [slachtoffer] heb gehad. [slachtoffer] volgde bij mij ninjutsu lessen. Wij hadden bijna drie jaar een relatie met elkaar. Wij hebben gedurende onze relatie geslachtsgemeenschap gehad, ik heb haar gevingerd en gebeft en ik heb mij door haar laten pijpen en aftrekken.” [3]
Bewijsoverwegingen
De verdachte heeft stellig ontkend aangeefster in de periode vóór 5 december 2015 te hebben gevingerd. Volgens hem vond het eerste seksuele contact plaats op 5 december 2015 en betrof dat geslachtsgemeenschap.
Het Gerecht constateert dat de aangeefster in haar aangifte d.d. 29 oktober 2018 heeft verklaard dat de verdachte haar op 18 september 2015 voor het eerst heeft gevingerd. Ook in het informatieve gesprek d.d. 11 september 2018 heeft zij verklaard al voor 5 december 2015 te zijn gevingerd. Nu aangeefster dit, ter terechtzitting gehoord als getuige, heeft bevestigd, en deze gebeurtenis voorts evenals in haar aangifte, weet te relateren aan een specifieke gebeurtenis, te weten een concert van Hardwell, dat op die avond plaatsvond, waarbij zij als plaats van handeling de auto van de verdachte noemt, en de verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij aangeefster voorafgaand aan het concert van Hardwell in zijn auto heeft vervoerd, heeft het Gerecht geen aanleiding om, alleen op basis van de blote ontkenning door de verdachte, aan aangeefsters verklaring te twijfelen.
Gelet op het voorgaande en het verhandelde ter terechtzitting acht het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in de periode van 18 september 2015 tot en met 31 juli 2018 schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals weergegeven in de bewezenverklaring.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:200 juncto artikel 2:210 en artikel 2:208 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd met een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,

en

ontucht plegen met een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte is een relatie begonnen met een destijds veertienjarig meisje, welke relatie bijna drie jaar heeft geduurd. De verdachte heeft gebruik gemaakt van de onzekerheid en de eetproblemen van het slachtoffer om haar vertrouwen en haar genegenheid te winnen. De verdachte heeft, gebruik makend van zijn overwicht als ninjutsu-leraar van het slachtoffer, van het grote leeftijdsverschil en van het verschil aan (seksuele) ervaring, in deze relatie een bepalende en sturende rol gespeeld, die er mede toe heeft geleid dat het slachtoffer al op jonge leeftijd is blootgesteld aan vergaande en frequente seksuele handelingen. De verdachte is daarbij volstrekt voorbijgegaan aan de schadelijke gevolgen die dit had voor het slachtoffer. De verdachte heeft ervoor gezorgd dat de relatie al die tijd verborgen is gebleven voor de ouders van het slachtoffer. Dit terwijl de verdachte de vader van het slachtoffer als zijn beste vriend beschouwde. De verdachte heeft, ook nadat de relatie aan het licht was gekomen, nog lang geprobeerd om het slachtoffer als zijn partner aan zich te binden en heeft haar afwijzing niet gerespecteerd maar is haar lastig blijven vallen. Ook ter terechtzitting kon de verdachte nog moeilijk verkroppen dat het slachtoffer de relatie volgens hem niet op de juiste manier had verbroken. Ook leek de verdachte nog moeilijk te kunnen geloven dat de relatie, die hij als liefdevol heeft ervaren, bij het slachtoffer zoveel schade heeft aangericht.
Het slachtoffer is gediagnosticeerd met ernstige PTSS. Zij is angstig, haar stemming is gedrukt, ze slaapt slecht, heeft last van concentratieproblemen en prikkelbaarheid en haar eetpatroon is ontregeld. Ook heeft ze last van herbelevingen. In haar huidige contacten met jongens blokkeert zij regelmatig van angst.
De verdachte komt uit het psychiatrisch rapport naar voren als een weinig zelfkritische man met een narcistische persoonlijkheidsproblematiek, die geprobeerd heeft met de relatie in kwestie een zekere emotionele leegte op te vullen. Door zijn problematiek is de verdachte verminderd in staat om in te zien welk effect zijn handelen op het leven van het slachtoffer heeft gehad. Ondanks deze persoonlijkheidsproblematiek is het bewezen verklaarde volledig aan de verdachte toe te rekenen, zo concluderen zowel de psychiater als de psycholoog. Voortzetting van de ingezette psychotherapie wordt geadviseerd. Het Gerecht sluit zich aan bij deze conclusies en neemt deze over. Ook sluit het Gerecht zich aan bij de inschatting van de psychiater dat de recidivekans niet verhoogd moet worden geacht, omdat de consequenties die de verdachte nu van zijn handelen ervaart, voldoende preventief zullen werken.
Het Gerecht houdt in strafmatigende zin rekening met het feit dat de verdachte - binnen zijn door zijn persoonlijkheid beperkte mogelijkheden daartoe - uiteindelijk toch verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Ook wordt rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder met de strafrechter in aanraking is geweest. Verder houdt het Gerecht rekening met het feit dat de verdachte ook in sociaal en zakelijk opzicht aanzienlijke negatieve gevolgen van zijn handelen heeft ondervonden.
Voor de strafmaat wordt voorts aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor het seksueel binnendringen van een kind ouder dan 12 jaar en jonger dan 16 jaar, als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren genoemd.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming meebrengt. De door de officier van justitie geëiste straf is volgens het Wetboek van Strafrecht echter niet mogelijk, nu aan een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden geen voorwaardelijk deel kan worden gekoppeld, zoals de officier van justitie wel voorstaat en het Gerecht ook passend acht, om verdere psychologische begeleiding mogelijk te maken.
Het Gerecht acht, gelet op al het bovenstaande, een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, passend en geboden.
Voorlopige hechtenis
Het Gerecht is van oordeel dat mede gelet op de opgelegde gevangenisstraf, het persoonlijk belang van de verdachte bij zijn vrijheid thans moet wijken voor het strafvorderlijk belang. Het Gerecht zal daarom de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Curaçao, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dat inhoudt dat de verdachte zich onder psychologische behandeling moet (blijven) stellen.
geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. drs. S.M. van Lieshout, bijgestaan door R.A. Caupain, (zittingsgriffier), en op 13 december 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het proces-verbaal van het Korps Politie Curaçao Team Jeugd en Zeden d.d. 24 mei 2019, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 22.05.2019:10:00 en de onderzoeksnaam “Zaak NI”.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 29 oktober 2018, proces-verbaalnummer: PL2300-2018134834-3, pagina 18-32.
3.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 november 2019, zoals die eventueel later - indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld - in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.