ECLI:NL:OGEAC:2019:367

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
23 augustus 2019
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
555.00170/19
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J. de Kort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in Curaçao met letsel aan benadeelde partij

Op 23 augustus 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 1963 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het stelen van een tas met daarin een laptop en andere goederen, waarbij hij de benadeelde partij, die hem betrapte, verwondde. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 19 juli en 2 augustus 2019, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.V.G. Rooijer. De officier van justitie, mr. C.H. Hato-Willems, eiste een gevangenisstraf van 36 maanden en schadevergoeding voor de benadeelde partij.

De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld, waarbij de verdachte de benadeelde partij met een printer op het hoofd sloeg en hem verwondde. De benadeelde had aangifte gedaan van de diefstal en verklaarde dat hij de verdachte had betrapt terwijl deze goederen uit zijn auto nam. De verdachte ontkende de beschuldigingen en beweerde dat hij de goederen langs de weg had aangetroffen. Het Gerecht oordeelde echter dat de verklaringen van de benadeelde en de medische rapporten overtuigend bewijs vormden voor de schuld van de verdachte.

Het Gerecht verklaarde de verdachte schuldig aan diefstal met geweld, zoals omschreven in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht, en legde een gevangenisstraf van 36 maanden op. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij voor materiële en immateriële schade, waarbij de vordering tot immateriële schade gedeeltelijk werd afgewezen. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de gevolgen voor de benadeelde partij, die psychische en fysieke klachten ondervond als gevolg van het incident.

Uitspraak

Parketnummer: 555.00170/19

Uitspraak: 23 augustus 2019 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 juli 2019 en op 2 augustus 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.V.G. Rooijer, advocaat in Curaçao.
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. C.H. Hato-Willems, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van NAf 1.149,34 aan materiële schade. De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van het Gerecht ten aanzien van het bedrag van
NAf 48.850,66, hetgeen de benadeelde partij overigens aan immateriële schade heeft gevorderd.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij refereert de raadsman zich aan het oordeel van het Gerecht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:

DIEFSTAL MET GEWELD

dat hij op of omstreeks 26 mei 2019, althans in of omstreeks de maand mei 2019 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een (boodschappen)tas (met opschrift [naam supermarket]) inhoudende een laptop, en/of een aantal kledingstukken en/of, een printer,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
 het vernielen van de (linker)(achter)ruit van de auto van die [benadeelde] en/of,
 het slaan van die [benadeelde] (met kracht) met een printer, althans een hard voorwerp tegen het (linker) voorhoofd althans het lichaam en/of,
 het schoppen en/of trappen en/of slaan van die [BENADEELDE] tegen het lichaam
tengevolge waarvan die [BENADEELDE] (zwaar) lichamelijk letsel, te weten een of meerdere verwondingen heeft opgelopen te weten een verwonding aan en/of rondom het (linker) oog en/of een bloeduitstorting aan het (linker) oog en/of een ribscheur aan de (rechter) (zevende) rib en/of excoraties aan de (linker (onder) arm en/of (hand) rug en/of zwelling aan de (rechter) kuitspier.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling (tijds)verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat hij op
of omstreeks26 mei 2019,
althans in of omstreeks de maand mei 2019inCuraçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een (boodschappen)tas (met opschrift [naam supermarket]) inhoudende een laptop, en/of een aantal kledingstukken en/of, een printer,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld en
/ofgevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die
[BENADEELDE], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of ombij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s)hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldbestond
(en)uit,
 het vernielen van de
(linker
)(achter
)ruit van de auto van die
[BENADEELDE]en
/of,
 het slaan van die
[BENADEELDE](met kracht)met een printer,
althans een hard voorwerptegen het
(linker
)voorhoofd
althans het lichaamen
/of,
 het schoppen
en/of trappen en/of slaanvan die [BENADEELDE] tegen het lichaam
tengevolge waarvan die [BENADEELDE]
(zwaar)lichamelijk letsel,
te weten een of meerdere verwondingenheeft opgelopen te weten een verwonding
aan en/ofrondom het
(linker
)oog en
/of eenbloeduitstorting
enaan het
(linker
)oog en
/ofeen ribscheur aan de
(rechter
) (zevende
)rib en
/ofexcoriatiesaan de
(linker
(onder
)arm en
/of (hand
)rug en
/ofzwelling aan de
(rechter
)kuitspier.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1] De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
1. benadeelde]deed op 27 mei 2019 aangifte. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Op 26 mei 2019 omstreeks 02.00 uur vertrok ik van mijn woning te [adres] in Curaçao. Ik had voorheen een zwarte printer en een oranje tas met het opschrift [naam supermarket], inhoudende verschillende artikelen waaronder een zwarte laptop, documenten en kledingstukken, uit de auto die ik op dat moment aan het rijden was gehaald en in mijn andere auto gezet. Mijn andere auto betreft een donkerblauwe Mitsubishi model Lancer, met kenteken [kentekennummer]. Ik heb voornoemde spullen op de achterbank van de auto geplaatst en de auto op slot gedaan.
Toen ik omstreeks 02.25 uur weer thuis kwam aanrijden, zag ik een fiets tegen de muur naast mijn auto, de Mitsubishi model Lancer, staan. Ik reed mijn erf op en stapte uit om naar de fiets te gaan kijken. Toen zag ik een onbekende man uit de linker achterportier van mijn auto komen. Ik zag dat hij mijn printer in zijn handen vasthield. Ik zag ook dat mijn oranje tas met opschrift [naam supermarket] aan de hand van de fiets hing. Toen de man mij zag liep hij meteen naar zijn fiets toe. Ik maande hem aan om mijn printer neer te zetten en op de grond te gaan liggen. Hij draaide zich om met zijn rug in mijn richting toegekeerd. Plotseling draaide hij zich weer om en sloeg mij met de printer op mijn linker voorhoofd. Ik pakte hem vast. Hij begon met mij te worstelen. Ik bleef hem vasthouden, terwijl hij mij met zijn benen bleef schoppen. Het is mij gelukt om hem in een greep vast te houden totdat de politie ter plaatse is gekomen. De politie heeft hem vervolgens aangehouden.
Ik zag later dat de linker achterruit van mijn auto was vernield. Ik heb een grote kapwond op mijn linker voorhoofd, vlak boven mijn linkeroog opgelopen. Ik voel ook veel pijn aan mijn ribben.” [2]
2. Op 26 mei 2019 omstreeks 03.15 uur, werden de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] door de Centrale Meldkamer gedirigeerd naar het adres [adres] in Curaçao, alwaar de bewoner een dief heeft betrapt. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“Wij, verbalisanten, troffen bij voormeld perceel twee mannen die met elkaar op de grond aan het worstelen waren aan. Wij, verbalisanten, zagen dat één van de mannen een kapwond ter hoogte van zijn linkeroog vertoonde die hevig bloedde. Wij, verbalisanten, trokken de mannen meteen uit elkaar en constateerden dat de linker zijruit van het voertuig, een zwartgelakte Mitsubishi, model Lancer, met kenteken [kentekennummer], vernield was. Wij, verbalisanten hebben de man aangehouden, genaamd:
-
Otmar(het Gerecht begrijpt: [verdachte]
, geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats].” [3]
3. De verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben het volgende gerelateerd:
“Bij het overbrengen van de verdachte naar de penitentiaire inrichting ‘Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou’, verklaarde hij spontaan tegen ons, verbalisanten, dat zijn naam [voornaam verdachte] is en niet Otmar. Blijkens onderzoek in het Actpol politie-systeem is de verdachte genaamd:
- [
[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats].” [4]
4. De huisarts, Dr. Y.C.J. Schoop, heeft op 27 mei 2019 [benadeelde]op consult gehad en de volgende verklaring opgesteld:
“Bij het onderzoek zijn verschillende verwondingen rondom de linkeroog en excoriaties aan de linker onderarm en handrug, en zwelling en lokale pijn aan de rechter kuitspier geconstateerd.” [5]
5. De huisarts, Dr. Y.C.J. Schoop, heeft [benadeelde]onderzocht en de volgende geneeskundige verklaring opgesteld:

“A. Omschrijving van het letsel:

- Meerdere kneuzingen.

B. Uitwendig waargenomen letsel:

- Bloeduitstortingen linkeroog.

D. Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel:

-
- Ja, 7e rib scheur rechts.” [6]
6. De verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 5] hebben het volgende gerelateerd:
“Bij aanhouding van [verdachte] was hij in het bezit van een boodschappentas inhoudende verschillende goederen. In belang van het onderzoek werd de boodschappentas met inhoud in beslaggenomen.” [7]
7. De verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 6] hebben op 27 mei 2019 verschillende goederen die in beslag zijn genomen aan [benadeelde]getoond. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“[benadeelde]heeft de meeste aan hem getoonde goederen als zijn goederen herkend.” [8]
8. De verbalisant, [verbalisant 3] heeft een video-opname verkregen die is opgenomen op 26 mei 2019 te [adres] vanuit de mobiele telefoon van aangever [benadeelde]. De verbalisant heeft het volgende gerelateerd:
“Bij het bekijken en het beluisteren van de video-opname is het duidelijk te horen dat de verdachte het volgende heeft gezegd: ‘Den auto ma haña e kos nan ei asinei (het Gerecht begrijpt: In de auto heb ik de spullen zo aangetroffen)’.” [9]
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe, samengevat, aangevoerd dat er overtuigend bewijs ontbreekt voor de verweten gedraging.
Het Gerecht overweegt als volgt:
1.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [benadeelde] op 26 mei 2019 rond 02.00 uur vanuit zijn woning is vertrokken. Hij had daarvoor een tas waarin verschillende goederen zaten op de achterbank van zijn auto geplaatst, welke voor zijn woning geparkeerd stond, en de auto op slot gedaan. Toen [benadeelde] rond 02.25 uur thuis kwam, zag hij de verdachte uit zijn auto komen, terwijl de verdachte de printer van [benadeelde] in zijn handen vasthield. [benadeelde] zag ook dat zijn tas aan de fiets van de verdachte hing. Vervolgens werd [benadeelde] door de verdachte met de printer tegen zijn hoofd geslagen. Daarna heeft hij met de verdachte geworsteld totdat de politie ter plaatse was verschenen. [benadeelde] heeft meerdere verwondingen opgelopen, waaronder bloeduitstortingen aan zijn linkeroog, excoriaties aan zijn linkeronderarm en handrug, zwelling aan zijn rechter kuitspier en een gescheurde rib.
2.
De verklaring van de verdachte dat hij [benadeelde] slechts een vuistslag heeft gegeven en dat [benadeelde] zelf de printer heeft gebroken, wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. Het Gerecht hecht met name op basis van de verklaringen van [benadeelde], in samenhang met de medische verklaringen, geen geloof aan de door de verdachte afgelegde verklaring.
3.
a.
De verdediging heeft - kort samengevat - aangevoerd dat er geen onderzoek is verricht naar sporen op de printer en op de aanwezigheid van vingerafdrukken van de verdachte in of op de auto van [benadeelde].
b.
Dat er geen onderzoek naar vingersporen is verricht, doet niet af aan de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen. Uit het onderzoek is immers gebleken dat de politie ter plaatse heeft geconstateerd dat de zijruit van de auto van [benadeelde] was ingeslagen en dat de goederen die hij in de auto had geplaatst buiten de auto werden aangetroffen. Uit het proces-verbaal van bevinding video-opname is bovendien gebleken dat de verdachte op vragen van de politie heeft verklaard dat hij de goederen in de auto heeft aangetroffen. Redenen om aan te nemen dat de verdachte niet welbewust antwoord op de aan hem gestelde vragen heeft gegeven, zijn niet aannemelijk geworden. De verklaringen van de verdachte ten overstaan van de rechter-commissaris en ter terechtzitting inhoudende dat hij de goederen langs de kant van de weg heeft aangetroffen, acht het Gerecht onder de geschetste omstandigheden ongeloofwaardig en zal het Gerecht deze terzijde schuiven.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, verwerpt het Gerecht het andersluidende verweer van de verdediging dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft meerdere artikelen gestolen door de achterruit van een auto kapot te slaan. Toen de eigenaar van de auto (de aangever) thuis kwam, de diefstal direct opmerkte en de verdachte probeerde tegen te houden, heeft de verdachte hem met een printer geslagen en met hem geworsteld, waardoor de aangever letsel heeft opgelopen en ten gevolge waarvan hij nog altijd kampt met psychische en fysieke klachten. Het Gerecht neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij niet alleen goederen heeft gestolen, maar bovendien niet schroomde om de eigenaar daarvan te verwonden om ermee weg te komen. Daarmee heeft de verdachte louter aan zijn eigen financiële gewin en eigen belangen gedacht, met voor de aangever ernstige gevolgen.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft het Gerecht kennisgenomen van het vroeghulpbericht van UO Reclassering Curaçao d.d. 18 juni 2019. Uit dit bericht volgt onder meer dat de kans op recidive hoog is.
Evenals de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, zoals gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 50.000,00.
De vordering tot schadevergoeding is ter terechtzitting op 19 juli 2019 door de benadeelde partij toegelicht.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Materiële schade
De benadeelde partij heeft een bedrag van NAf 1.149,34 aan materiële schade gevorderd.
a. a) Printer
Het Gerecht is van oordeel dat gelet op de inhoud van het dossier voldoende is komen vast te staan, dat de printer als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte is kapotgegaan en dat de benadeelde partij daardoor rechtstreeks schade heeft geleden.
De benadeelde partij heeft een screenshot toegevoegd van een soortgelijke printer, waaruit blijkt dat de aanschafwaarde US$ 299,99 bedraagt, aldus (met een wisselkoers van NAf 1,75 voor US$ 1) Naf 545,98, en dat de verzend- en administratiekosten Naf 103,36 bedragen, waardoor de totale gevorderde schade in totaal NAf 649,34 beloopt.
Het Gerecht overweegt als volgt:
Nu de benadeelde partij geen aankoopbon of rekeningafschrift heeft overgelegd, is echter niet komen vast te staan dat de printer kort daarvoor was aangeschaft. Voor berekening van de dagwaarde van de printer heeft het Gerecht een afschrijvingspercentage van 25% aangenomen. Het Gerecht begroot de dagwaarde van de printer derhalve op 25% van NAf 545,98, zijnde
NAf 393,73. De vordering kan in zoverre worden toegewezen.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dit bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht verklaart de benadeelde partij voor wat betreft de overige gevorderde kosten voor de printer (t.w. verzendt- en administratiekosten) niet-ontvankelijk, nu de noodzaak tot bestelling van de printer in het buitenland en niet bij een lokaal bedrijf aan onderbouwing tekortschiet.
b) Ruit
De benadeelde partij heeft een bedrag van NAf 795,00 gevorderd voor de schade aan de ruit. De benadeelde partij heeft geen stukken waaruit een offerte blijkt noch betalingsbewijzen overgelegd. Dit maakt dat dit deel van de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan in dit onderdeel van de vordering daarom niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft een bedrag van NAf 48.850,66 gevorderd aan immateriële schade. Gelet op de inhoud van het strafdossier, de mondelinge toelichting op de vordering door de benadeelde partij en het verhandelde ter terechtzitting, is naar het oordeel van het Gerecht voldoende aannemelijk geworden dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Deze schade vloeit voort uit de psychische gevolgen die de diefstal voor de benadeelde partij heeft gehad. Uit de verklaringen van de huisarts is gebleken dat de verdachte als gevolg van het incident psychische klachten heeft passend bij een posttraumatisch stress syndroom en dat hij fysiek ongemak ervaart in de vorm van urine-incontinentie. De benadeelde partij heeft ter terechtzitting onbetwist verklaard getraumatiseerd te zijn door het voorval. Vergoeding van deze schade komt het Gerecht ook alleszins billijk voor. Deze schade zal op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op
NAf 6.000,00.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht is van oordeel dat de benadeelde partij niet kan worden ontvangen ter zake van het resterende deel van de immateriële schade ten bedrage van
NAf 42.850,66. Het Gerecht is zich bewust van de maatschappelijke impact van diefstallen op de Curaçaose bevolking, maar een dergelijk hoog bedrag aan immateriële schade gaat de in soortgelijke gevallen toegewezen schadebedragen verre te boven en komt het Gerecht dan ook niet op voorhand als billijk voor. De benadeelde partij kan daarom niet in dat onderdeel van de vordering worden ontvangen en zal dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
Het Gerecht ziet aanleiding bij de toegewezen gedeelten van de vordering een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht, als hierna te vermelden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op het reeds aangehaalde wettelijke voorschrift, gegrond op artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde]geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 6.393,73 (zegge: zesduizend driehonderddrieënnegentig gulden en drieënzeventig cent),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij
[benadeelde]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 6.393,73 (zegge: zesduizend driehonderddrieënnegentig gulden en drieënzeventig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 66 (zesenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.J. de Kort, bijgestaan door
R.A. Caupain, (zittingsgriffier), en op 23 augustus 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao d.d. 8 juli 2019, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 2019021301.20190603 en de onderzoeksnaam “Chikitu”.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 27 mei 2019, einddossier pagina 7-15.
3.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 26 mei 2019, einddossier pagina 30-38.
4.Proces-verbaal van bevinding foutieve naam d.d. 3 juni 2019, 1e aanvullend proces-verbaal onderzoek Chikitu, pagina 11-12.
5.Schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring, d.d. 27 mei 2019, einddossier pagina 14.
6.Schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring, d.d. 11 juli 2019, los stuk.
7.Proces-verbaal van inbeslagname boodschappentas met inhoud d.d. 26 mei 2019, einddossier pagina 16-18.
8.Proces-verbaal van bevinding tonen IBN-goederen d.d. 27 mei 2019, einddossier pagina 19-21.
9.Proces-verbaal van bevinding video-opname d.d. 13 juni 2019, einddossier pagina 28-29.