ECLI:NL:OGEAC:2020:129

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
19 mei 2020
Zaaknummer
CUR201803721
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van beslagkosten en buitengerechtelijke kosten in het kader van een nakomingsovereenkomst

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, vorderde de eiser, vertegenwoordigd door mr. M.D. Bennett, betaling van beslagkosten en buitengerechtelijke kosten van de gedaagden, waaronder de naamloze vennootschap Muebleria Marchena N.V. en een tweede gedaagde. De eiser had in het verleden goederen op afbetaling verkocht aan Muebleria Marchena, die haar betalingsverplichtingen niet was nagekomen. Dit leidde tot het leggen van conservatoir beslag op de bedrijfsgoederen van Muebleria Marchena en op tegoeden bij verschillende banken. Tijdens een kort geding werd een minnelijke regeling bereikt, maar de eiser vorderde nu alsnog de kosten die hij had gemaakt in verband met het beslag.

De gedaagden voerden verweer en stelden dat de beslagkosten al in de afbetalingsregeling waren meegenomen. Het Gerecht oordeelde dat de verschuldigdheid van de hoofdsom niet door Muebleria Marchena was betwist en dat de eiser recht had op vergoeding van de beslagkosten, aangezien deze niet onrechtmatig of onnodig waren. Het Gerecht stelde vast dat de beslagkosten in totaal NAf 7.246,90 bedroegen, waarvan Muebleria Marchena NAf 2.939,23 aan de eiser moest vergoeden. Daarnaast werden de buitengerechtelijke kosten vastgesteld op NAf 3.000.

Het Gerecht veroordeelde Muebleria Marchena tot betaling van de beslagkosten en de buitengerechtelijke kosten, en ook tot vergoeding van de proceskosten van de eiser, die in totaal op NAf 6.224,82 werden begroot. De proceskosten tussen de eiser en de tweede gedaagde werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201803721
Vonnis d.d. 20 april 2020
inzake
[EISER],
wonende in Curacao,
eiser,
gemachtigde: mr. M.D. Bennett,
tegen
de naamloze vennootschap MUEBLERIA MARCHENA N.V., h.o.d.n. CARPINTERIA MARCHENA,
[GEDAAGDE SUB 2] e/v [naam 1]
gevestigd of wonende in Curaçao
gedaagden,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser], Meubleria Marchena en [gedaagde sub 2], althans gezamenlijk gedaagden worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 6 november 2018 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord;
  • de akte vermindering van eis;
  • mondelinge behandeling;
  • de conclusie na comparitie van partijen van [eiser];
  • een akte zijdens Meubleria Marchena en [gedaagde sub 2].
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 27 mei 2019 plaatsgevonden in aanwezigheid van [eiser] en diens gemachtigde mr. Bennet voornoemd. Gedaagden zijn verschenen bij hun toenmalige gemachtigde, mr. Conquet. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen hun wederzijdse standpunten (nader) uiteengezet. Bij brief van 18 juni 2019 heeft mr. Conquet gedesisteerd. Gedaagden procederen verder in persoon.
1.3.
Vonnis is (nader) bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
Gedaagde sub 2] is directeur bestuurder van Muebleria Marchena.
2.2.
Meubleria Marchena heeft in de periode december 2016 – december 2017
bedrijfsgoederen en meubels op afbetaling gekocht van [eiser]. Muebleria Marchena heeft niet aan haar afbetalingsverplichtingen jegens [eiser] voldaan.
2.3. [
[Eiser] heeft vervolgens conservatoir beslag doen leggen op diverse
bedrijfsgoederen die Meubleria Marchena onder zich had, alsmede conservatoir derdenbeslag op gelden en/of tegoeden van gedaagden onder de MCB bank, Vida Nova Bank en RBC Royal Bank.
2.4.
Gedaagden hebben bij kort geding gevorderd de beslagen op te heffen.
Tijdens de behandeling van het kort geding hebben partijen een minnelijke regeling bereikt. Deze regeling is vastgelegd in een vonnis van 30 november 2018.
2.5.
De regeling houdt in dat de beslagen worden opgeheven en bepaalde goederen aan [eiser] worden geretourneerd, waarvan de inkoopwaarde in mindering zal strekken op de hoofdsom. De hoofdsom ten bedrage van NAf 112.600, na aftrek van bedoelde inkoopwaarde, zal door Meubleria Marchena worden afgelost volgens een in het vonnis omschreven afbetalingsregeling. Meubleria Marchena komt de afbetalingsregeling na.
2.6.
Tijdens het kort geding was de onderhavige bodemprocedure reeds aanhangig gemaakt.

3.Het geschil

3.1. [
eiser] vordert na wijziging van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van gedaagden tot betaling van de beslagkosten ad NAf 7.068,82, de griffierechten ad NAf 1.680 en de buitengerechtelijke kosten ad NAf 16.890, derhalve in totaal een bedrag van NAf 25.638,82, met veroordeling van in de proceskosten.
3.2.
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de kort geding procedure volgt dat de verschuldigdheid van de hoofdsom niet door Meubleria Marchena is betwist. Nu partijen in de kort geding procedure reeds overeenstemming hebben bereikt over een afbetalingsregeling ten aanzien van de hoofdsom en Meubleria Marchena die betalingen nakomt, heeft [eiser] dat deel van de vordering ingetrokken. [eiser] vordert nu alleen nog betaling van de beslagkosten en buitengerechtelijke kosten.
4.2.
Gedaagden betwisten de verschuldigdheid van de kosten voornoemd. Zij voeren daartoe primair aan dat deze kosten al in de afbetalingsregeling zijn meegenomen. In het verzoekschrift heeft [eiser] gemotiveerd toegelicht dat de verschuldigde hoofdsom, zonder kosten, een bedrag van NAf 112.670 betrof. Dit is ook het bedrag waarvoor partijen in de kort geding procedure een minnelijke regeling hebben bereikt. De beslagkosten zijn blijkens het vonnis geen onderwerp van het debat geweest. Dat strookt ook met de aard van de vordering nu het kort geding aanhangig was gemaakt door gedaagden met het verzoek de beslagen op te heffen. Partijen hebben een regeling bereikt waarin dat verzoek van gedaagden is gehonoreerd, maar waarin [eiser] eveneens verzekerd was van betaling van het aan hem verschuldigde bedrag. Partijen hebben elkaar over en weer geen finale kwijting verleend. Het verweer van gedaagden slaagt dus niet.
4.3.
Gedaagden hebben voorts aangevoerd dat de beslagen onnodig zijn gelegd omdat de beslagen goederen in fiduciaire eigendom waren overgedragen en voor een deel beslag is gelegd op gelden en/of tegoeden [gedaagde sub 2] en diens echtgenote bij de bank. [Eiser] heeft daartegen aangevoerd dat hij pas na de beslaglegging, tijdens het kort geding, op de hoogte is geraakt van de fiduciaire eigendomsoverdracht. Ten aanzien van het beslag geldt volgens [eiser] dat [gedaagde sub 2] bestuurder is van Muebleria Marchena en niet zonder meer duidelijk was of hij zich ook in privé verbonden had ten aanzien van de schulden.
4.4.
Het gerecht oordeelt als volgt. Als uitgangspunt geldt dat de kosten van het beslag van de beslagene kunnen worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was (art. 706 Rv). Het is aan de beslagene om de nietigheid, het onnodige of de onrechtmatigheid van het beslag aan te tonen. Naar het oordeel van het gerecht is daarvan niet gebleken voor zover er beslag is gelegd op tegoeden en/of gelden van Muebleria Marchena onder de verschillende banken. [eiser] heeft ook beslagen gelegd ten laste van [gedaagde sub 2] en diens echtgenote, terwijl uiteindelijk slechts is gebleken van een vordering van [eiser] op Meubleria Marchena, en niet ook op [gedaagde sub 2] en diens echtgenote. Uit het kort geding vonnis volgt immers dat alleen Meubleria Marchena verplicht is tot betaling van de hoofdsom aan [eiser]. Uitgangspunt ter zake is dat op de beslaglegger een risico-aansprakelijkheid rust. Indien achteraf blijkt dat beslag is gelegd voor een niet bestaande vordering is de beslaglegger, bijzondere omstandigheden daargelaten, aansprakelijk uit onrechtmatige daad jegens degene op wiens recht het beslag inbreuk heeft gemaakt en komen de door hem gemaakte beslagkosten niet voor vergoeding in aanmerking. Voor het door [eiser] gelegde beslag op zaken die aan een ander dan Muebleria Marchena in eigendom toebehoorden geldt hetzelfde uitgangspunt, ook al was [eiser] daar ten tijde van het beslag niet van op de hoogte.
4.5.
De beslagkosten belopen in totaal NAf 7.246,90. Met inachtneming van overweging 4.4 dient Muebleria Marchena daarvan NAf 2.939,23 aan [eiser] te vergoeden. Dat bedrag is als volgt opgebouwd:
Betekeningskosten (productie 10):
17 oktober 2018: NAf 400.88
23 oktober 2018: NAf 355.58
8 november 2018: NAf 355.58
8 november 2018: NAf 355.58
8 november 2018:
NAf 355.58 +
NAf 1.823,20
Betekeningskosten bank (productie 11):
16 oktober 2018: NAf 372.01
16 oktober 2018: NAf 372.01
16 oktober 2018:
NAf 372.01+
NAf 1.116,03
4.6.
De buitengerechtelijke kosten komen eveneens voor vergoeding in aanmerking nu vaststaat dat de hoofdsom verschuldigd was en [eiser] kosten heeft moeten maken om die schuld betaald te krijgen. Niet gebleken is dat die kosten in de regeling zoals vastgelegd in het kort geding vonnis zijn meegenomen. Ten aanzien van de hoogte van de buitengerechtelijke kosten zal het tarief zoals volgt uit het procesreglement 2018 worden gevolgd. In totaal zal een bedrag van NAf 3.000 aan buitengerechtelijke kosten worden toegewezen (1,5 punt x Tarief 7).
4.7.
Muebleria Marchena zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser]. De proceskosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
explootkosten NAf 369,82 (mbt Meubleria Marchena)
griffierecht NAf 1.230 ,-
salaris gemachtigde
NAf 4.625(2 punten tarief 7 mbt het beslag en 2,5 punt tarief 2 mbt bodemzaak)+
totaal: NAf 6.224.82.
4.8.
Tussen [eiser] en [gedaagde sub 2] zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
veroordeelt Meubleria Marchena tot betaling aan [eiser] van een bedrag van NAf 2.939,23 aan beslagkosten en een bedrag van NAf 3.000 aan buitengerechtelijke kosten;
5.2.
veroordeelt Muebleria Marchena in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op NAf 6.224,82 en compenseert de proceskosten voor het overige aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 20 april 2020 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.