Uitspraak
[eiser]en
[gedaagde]worden genoemd.
1.Verloop van de procedure
.De gemachtigde van [eiser] heeft de vermeerdering van eis ter zitting ingetrokken.
2.De feiten
1 november 2017 ingegaan, voor de duur van één jaar, met stilzwijgende verlenging steeds voor één jaar, tenzij een van de partijen de huur een maand voor de einddatum opzegt.
3.Het geschil
primairde bar en de appartementen binnen één week te ontruimen en
subsidiairde appartementen binnen één week en de bar per uiterlijk 1 juli 2020 te ontruimen, leeg en in de originele staat achter te laten, met afgifte van de sleutels aan [eiser], met machtiging aan [eiser] om de ontruimingen zelf te bewerkstelligen, mocht gedaagde in gebreke blijven, desnoods met behulp van de sterke arm, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
4.De beoordeling
1 november 2019 zou eindigen en die van de bar – en daarmee de gehele huurrelatie – per 1 juli 2020 zou eindigen, is daarmee bepalend tussen partijen. [gedaagde] heeft ter zitting aangegeven dat zij de sleutels van de appartementen wilde inleveren bij de moeder van [eiser], maar dat de moeder aangaf dat zij van de appartementen gebruik mocht blijven maken. [gedaagde] heeft daaruit afgeleid dat de moeder van [eiser] de huurrelatie toch niet meer wilde beëindigen en dat de huurovereenkomst daarmee tot 1 november 2020 verlengd zou worden.