Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.BEOORDELING VAN HET BEROEP
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting die op 14 juli 2017 was opgelegd. De uitspraak op bezwaar, gedateerd 3 mei 2019, verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De belanghebbende diende op 4 juli 2019 een beroepschrift in, maar dit was buiten de wettelijke termijn van twee maanden. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende ten onrechte aannam dat de bezwaartermijn op 4 juli 2019 eindigde, terwijl deze in werkelijkheid op 3 juli 2019 om 24.00 uur eindigde. De gevolgen van deze onjuiste opvatting kwamen voor rekening van de belanghebbende, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.
Het Gerecht heeft ook de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld. De bezwaartermijn voor de aanslag eindigde op 14 september 2017, maar het bezwaarschrift was pas op 15 september 2019 ingediend, wat ook buiten de wettelijke termijn was. Het Gerecht concludeerde dat de Inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en bezwaarschriften in belastingzaken, en dat onjuiste conclusies over termijnen ernstige gevolgen kunnen hebben voor de ontvankelijkheid van een beroep.
De proceskosten en het griffierecht werden niet vergoed, en de belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.