ECLI:NL:OGEAC:2020:190

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
CUR201902565
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag premie AOV/AWW over het jaar 2013

In deze zaak is in geschil of de naheffingsaanslag premie AOV/AWW, opgelegd aan belanghebbende op 20 juni 2018, terecht en tot een juist bedrag is opgelegd. De naheffingsaanslag betreft een bedrag van NAf 6.811 over het jaar 2013, waarvan een deel van NAf 4.728 betrekking heeft op de maand december 2013. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, met de stelling dat de premie voor december 2013 reeds was nageheven door een eerdere aanslag van 11 november 2014. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de Inspecteur niet heeft gereageerd op de argumenten van belanghebbende. Gezien de omstandigheden oordeelt het Gerecht dat de naheffingsaanslag van 20 juni 2018 verminderd dient te worden met het bedrag dat al eerder was nageheven. De uitspraak van het Gerecht op 14 juli 2020 leidt tot een vermindering van de naheffingsaanslag tot NAf 2.083. Tevens is de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende.

Uitspraak

Uitspraak van 14 juli 2020
BBZ nr. CUR201902565
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende]gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 20 juni 2018 een naheffingsaanslag premie AOV/AWW over het jaar 2013 opgelegd van NAf 6.811.
1.2
Belanghebbende heeft op 14 augustus 2018 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 mei 2019 de naheffingsaanslag gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 17 juli 2019 beroep ingesteld de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2020 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A], verbonden aan het kantoor van belanghebbende
.Namens de Inspecteur is verschenen [B].
1.6
Het Gerecht heeft de Inspecteur tot 9 juli 2020 in de gelegenheid gesteld haar zienswijze te geven. Het Gerecht heeft nimmer een reactie ontvangen.

2.FEITEN

2.1
Blijkens de door belanghebbende ingediende verzamelloonstaat is belanghebbende aan premies AOV/AWW voor het jaar 2013 verschuldigd een bedrag van NAf 109.529. Daarvan heeft een bedrag van NAf 4.728 betrekking op de maand december 2013.
2.2
Belanghebbende heeft voor het jaar 2013 in totaal een bedrag van NAf 102.718 op aangiften betaald. Daarvan heeft een bedrag van nihil betrekking op de maand december 2013.
2.3
Aan belanghebbende is met dagtekening 11 november 2014 een naheffingsaanslag premie AOV/AWW over de maand december 2013 opgelegd van NAf 16.922. Verder is daarbij een verzuimboete opgelegd van NAf 846.
2.4
Ter zake van deze naheffingsaanslag heeft belanghebbende een betalingsregeling getroffen met de ontvanger, inhoudende dat betaling met ingang van februari 2015 geschiedt in tien maandelijkse termijnen van NAf 1.777. Belanghebbende heeft deze termijnen betaald.
2.5
Aan belanghebbende is met dagtekening 20 juni 2018 de onderhavige naheffingsaanslag premie AOV/AWW over het jaar 2013 opgelegd van NAf 6.811, zijnde het verschil tussen het verschuldigde bedrag van NAf 109.529 en het betaalde bedrag van NAf 102.718. Van deze naheffingsaanslag heeft een bedrag van NAf 4.728 betrekking op de maand december 2013.

3.GESCHIL

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot een juist bedrag is opgelegd. Belanghebbende betoogt dat de naheffingsaanslag van 20 juni 2018 verminderd dient te worden omdat over de maand december 2013 reeds op 11 november 2014 een naheffingsaanslag is opgelegd.

4.OVERWEGINGEN

4.1
Op grond van artikel 29B, lid 1 Landsverordening AOV en artikel 32B, lid 1 Landsverordening AWW kan de te weinig afgedragen premie AOV/AWW door middel van een naheffingsaanslag worden ingevorderd.
4.2
Gelet op hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd - waarop de Inspecteur in het geheel niet heeft gereageerd – acht het Gerecht aannemelijk dat de niet betaalde premie AOV/AWW over de maand december 2013 reeds is nageheven door middel van de naheffingsaanslag van 11 november 2014. Dit brengt mee dat de onderhavige naheffingsaanslag van 20 juni 2018 verminderd dient te worden voor zover deze betrekking heeft op de maand december 2013. Deze naheffingsaanslag wordt daarom met een bedrag van NAf 4.728 verminderd tot NAf 2.083.
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten. Een medewerker van het eigen kantoor van belanghebbende heeft belanghebbende vertegenwoordigd in deze procedure, zodat geen sprake is geweest van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
5.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag premie AOV/AWW over het jaar 2013 tot een bedrag van NAf 2.083;
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 14 juli 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500