1.2Op grond van artikel 9 van de RegMSV dient de medewerkende te handelen overeenkomstig de bepalingen van de sociale verzekeringen alsmede de bepalingen vastgelegd ten aanzien van de medewerking. Blijft de medewerkende dienaangaande zonder gegronde redenen in gebreke, dan kan de betaling van zijn nota’s geheel of ten dele worden geweigerd.
2. Verzoeker is een medisch specialist die al jaren een medewerkende is in de zin van de RegMSV. Verzoeker levert zijn diensten ten behoeve van BVZ-verzekerden in zijn dokterspraktijk. Partijen hebben een zogenaamde budgetafspraak gemaakt op grond waarvan verzoeker jaarlijks een bedrag van maximaal NAf 851.451,- aan verweerster mocht declareren voor de behandeling van BVZ-verzekerden (de budgetafspraak).
Bij brieven van 28 februari 2020 en 4 maart 2020 heeft verweerster verzoeker meegedeeld dat met ingang van 1 juli 2020 een productieplafond zou worden ingevoerd voor medisch specialisten. In laatstgenoemde brief heeft verweerster aan verzoeker meegedeeld dat iedere medisch specialist te zijner tijd een aparte brief zou ontvangen over het voor hen geldende productieplafond. Hierna is de bestreden beschikking gegeven op grond waarvan voor verzoeker een productieplafond is bepaald.
3. Verweerster heeft in het kader van deze procedure toegelicht dat de invoering van een productieplafond voor medewerkenden, waaronder verzoeker, ingegeven is door de dringende noodzaak om kostenbesparende maatregelen te treffen binnen de gezondheidszorg. Verzoeker heeft niet betwist dat kostenbesparing noodzakelijk zou zijn binnen de gezondheidszorg, maar heeft zich op het standpunt gesteld dat, samengevat weergegeven, een wettelijke grondslag voor het bepalen van een productieplafond zoals het onderhavige ontbreekt en voorts dat hij onevenredig zwaar wordt benadeeld door de invoering daarvan.
4. Ambtshalve overweegt de voorzitter het volgende. Het Gerecht heeft recentelijk bij uitspraak van 13 juli 2020 (zaaknummer CUR201902788) bepaald dat het zich op grond van artikel 8.1, tweede lid, van de LvBVZ bevoegd acht kennis te nemen van beroepen betreffende geschillen tussen verweerster en medewerkenden en voorts dat de bepalingen opgenomen in de RegMSV (artikelen 16 t/m 19) over beroep van medewerkenden tegen beslissingen van de directeur (van de SVB) buiten toepassing moeten blijven, omdat die strijdig zijn met artikel 8 van de Lar en voornoemde bepaling in de LvBVZ. In navolging daarvan acht de voorzitter zich ingevolge het bepaalde in artikel artikel 94, eerste lid, van de Lar bevoegd om het onderhavige verzoek te beoordelen.
5. In deze procedure dient te worden beoordeeld of de bestreden beschikking naar het voorlopig oordeel van de voorzitter in stand kan blijven en vervolgens of een afweging van de belangen van de betrokken partijen al dan niet tot een ander oordeel leidt.