Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
[eisers],
de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning,
Stadsrust Private Foundation,
Procesverloop
F. Winkel.
Overwegingen
(…)
5° dat het gebouw of gebouwsgedeelte wegens de ligging of wegens de bouwwijze de omgeving ontsiert of hinderlijk dan wel brandgevaarlijk voor de omgeving zal zijn;
(…)
8° dat het bouwplan in strijd is met de bestemmingsvoorschriften van een ontwikkelingsplan, dan wel de voorschriften behorende bij een goedgekeurd verkavelingsplan waarin de bij de aanvraag betrokken grond is begrepen (…);
(…).
(…).
Artikel 20, vijfde lid, onder a, bepaalt dat rechtsgeldige verkavelingsplannen (…) van kracht blijven behoudens intrekking of wijziging ervan (…).
22 februari 2018, zoals aangevuld bij advies van 13 juni 2018. Hierin is opgenomen dat de bouwhoogte per flatgebouw 9 meter bedraagt. Per flatgebouw zijn er twee liftschachten die met 0,78 meter boven de dakrand uitsteken. Verder zijn de flatgebouwen voorzien van een verhoogd portaal in de voorgevel, met toepassing van een fronton (11,08 meter) dat dient om de ‘technical area elevator’ uit het zicht te werken. Nu sprake is van een grotere bouwhoogte dan 8 meter, bepaalt artikel 3, tweede lid, onder d, van het EOP dat een afweging dient plaats te vinden tussen het met die grotere bouwhoogte te dienen belang en de mogelijke hinder of ontsiering voor de omgeving, welke door die grotere bouwhoogte eventueel kan ontstaan. In dat kader wordt in het advies vermeld dat, ten einde het probleem van mogelijke inkijk te kunnen mitigeren, de projectontwikkelaar in overleg met eisers heeft besloten een afstand van 5 meter aan te houden tot aan de perceelgrens met de kavels van eisers. Hierdoor, zo vermeldt het advies, hoeft de toegepaste bouwhoogte in het bouwplan niet op onoverkomelijke bezwaren te stuiten en van ontsiering is ook geen sprake. Verweerder volstaat in het bestreden besluit met de overweging dat het gebouw of gedeelte van het gebouw wegens de ligging en wegens de bouwwijze, de omgeving noch ontsiert noch dat deze hinderlijk of brandgevaarlijk is voor de omgeving.
Beslissing
- verklaarthet beroep
gegrond; - vernietigthet besluit van 10 juli 2018;
- wijstde aanvraag om bouwvergunning
afen bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 10 juli 2018; - veroordeeltverweerder tot betaling aan eisers van hun proceskosten tot een bedrag van NAf 2.450,- (zegge: tweeduizend en vierhonderdvijftig gulden, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- bepaaltdat verweerder aan eisers het griffierecht van NAf 150,- (zegge: honderdvijftig gulden) vergoedt.
20 november 2020 te Curaçao, in aanwezigheid van de griffier.
zes wekenna kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.