Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het procesverloop
2.De feiten
1.Disposal of Assets by the First Defendant[[moeder]; toevoeging gerecht]
2.Disclosure of Information by the Defendant
disclosure-verplichting uit hoofde van de WWFDO.
3.Het geschil
4.De beoordeling
disclosure-verplichting uit de WWFDO. Ook is [partij 1] volgens BNP ongerechtvaardigd verrijkt (artikel 6:212 BW). Ingevolge de Jersey-vonnissen heeft BNP de (trustee van de) Grand Trust gecompenseerd voor de vermogensbestanddelen die in 2010 uit de Grand Trust zijn gehaald. Een deel van die bestanddelen behoort inmiddels (direct of indirect) tot het vermogen van [partij 1], terwijl zij als begunstigde van de Grand Trust ook profiteert van de door BNP betaalde compensatie.
freezing-bevel van de WFDDO van Singapore naar Zürich;
disclosure-orders.
zijheeft gehad om vanaf juli 2015 ongeveer tien waardevolle schilderijen van haar moeder te kopen. Die redenen kunnen van zeer uiteenlopende aard zijn, maar [partij 1] heeft niets op dat punt naar voren gebracht, anders dan de opmerking dat zij “as a gesture of thanks towards her mother” is ingegaan op haar verzoek om aan de overdracht van de schilderijen mee te werken. Waar de aard van de beschuldiging aan haar adres (willens en wetens meewerken aan benadeling van een schuldeiser van haar moeder) noopt tot een betwisting van haar wetenschap en die betwisting vervolgens achterwege blijft althans niet concreet wordt, kan in beginsel niet anders worden geconcludeerd dan dat [partij 1] met de bedoelingen van haar moeder bekend was. In elk geval had zij die bedoelingen behoren te kennen, nu zij eerder al – volgens de rechter in Jersey – “dishonestly” met [moeder] heeft samengewerkt en er naar eigen zeggen desondanks voor heeft gekozen om zonder vragen te stellen (“unquestioningly”) bij de verkoop van de schilderijen met haar moeder in zee te gaan. Onvoldoende is in dit verband de stelling van [partij 1] dat de aankondiging van de vrijwaringsprocedure van BNP op 6 juli 2015 niet aan haar is gestuurd (maar uitsluitend aan [moeder]). Bekendheid met de bedoelingen van [moeder] kan immers op vele manieren zijn ontstaan. Ontvangst van de aankondiging van BNP is daarvoor niet vereist. Ook is niet van belang dat, zoals [partij 1] ter zitting heeft betoogd, zij en haar moeder niet kunnen worden vereenzelvigd. Het gaat hier niet om vereenzelviging, maar om de wetenschap die [partij 1] heeft gehad of behoorde te hebben van de redenen voor de transacties.
disclosure-verplichtingen uit de WWFDO, verwerpt het gerecht dat standpunt. Als al moet worden aangenomen dat die schending heeft plaatsgevonden en dat dit (naar Curaçaos recht) onrechtmatig is, dan nog valt niet in te zien dat die schending als zodanig tot schade heeft geleid, laat staan een schade ter grootte van de gevorderde bedragen. BNP heeft onvoldoende concrete feiten gesteld om te kunnen aannemen dat de door [partij 1] verstrekte informatie, in het geval zij volledig aan de WWFDO zou hebben voldaan, zonder meer zou hebben geleid tot verhaal door BNP op vermogensbestanddelen van [moeder].
- voor recht te verklaren dat [partij 1] ten onrechte beslagen heeft doen leggen (vordering onder II);
- de beslagen op te heffen (vordering onder III);
- BNP te bevelen van het leggen van nieuwe beslagen af te zien, althans daartoe niet over te gaan dan na het verstrekken aan de rechter van feitelijk juiste informatie (vordering onder IV);
- BNP te verplichten [partij 1] een lijst te verstrekken van alle partijen die zij (BNP) over de beslagen heeft geïnformeerd (vordering onder V)
- die partijen een rectificatie te sturen (vordering onder VI);
- BNP te bevelen zich te onthouden van het doen van diffamerende uitlatingen (vordering onder VII); en
- BNP te veroordelen tot betalen van schadevergoeding (vordering onder VIII).