In deze zaak vorderde een ex-werknemer, eiser, een schadevergoeding van de besloten vennootschap Refineria Isla Curaçao B.V. wegens het ten onrechte onthouden van een promotie. Eiser was sinds 2 januari 1998 in dienst bij gedaagde en had recht op promotie naar salarisschaal 9, maar deze was hem onthouden op basis van zijn beoordelingsresultaten. Eiser stelde dat hij recht had op het 'ontnomen progressieve inkomen' vanaf oktober 2005 tot het einde van de procedure. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat deze was verjaard. De rechter oordeelde dat de vordering van eiser inderdaad was verjaard, aangezien de verjaringstermijn van vijf jaar was verstreken voordat eiser zijn verzoekschrift indiende op 23 oktober 2019. De rechter merkte op dat er geen bewijs was van stuiting van de verjaringstermijn. Daarnaast overwoog de rechter dat, zelfs als de vordering niet verjaard was, deze niet toegewezen zou worden omdat gedaagde had gehandeld conform de interne beoordelingsprocedures. Eiser had geen objectieve aanwijzingen geleverd die de beoordeling van gedaagde konden weerleggen. De rechter wees de vordering af en veroordeelde eiser in de proceskosten.