Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.de besloten vennootschap SAE CURAÇAO B.V.,
de besloten vennootschap I.R. SCHULTZ B.V.,
1.Verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- SAE c.s. te veroordelen om binnen 1x24 uur na het door het gerecht gegeven bevel tot opheffing van het onder zichzelf gelegd eigen beslag over te gaan en van die opheffing binnen 1 x 24 bericht te sturen aan Korpodeko, dit alles onder de verbeurte dwangsom van NAf 10.000 per uur danwel een gedeelte van een uur dat SAE c.s. of SAE B.V. of I.R. Schultz B.V. afzonderlijk aan het gegeven bevel voldoet;
- te bepalen dat de veilingopbrengst en met name de verkoopresultaten van de openbare veiling van het onroerend goed staande en gelegen te [adres A] en [adres B] (Adelysia Resort), ongehinderd door SAE c.s., door de notaris aan Korpodeko zullen worden doorgeleid teneinde deze in mindering op de schulden van SAE c.s. aan Korpedeko te doen strekken, onder verbeurte van een dwangsom van NAf 10.000 voor iedere daad van obstructie zijdens SAE c.s., of SAE B.V. of I.R. Schultz B.V. afzonderlijk, die met zich meebrengt dat de notaris de verkoopopbrengst niet aan Korpodeko doorgeleidt;
- te bepalen dat de voornoemde dwangsomsancties lopen ten detrimente van SAE B.V. en I.R. Schultz B.V. en ook SAE c.s. ten gunste van Korpodeko, waarbij geldt dat de door de een betaalde dwangsom ook strekt tot bevrijding van de andere debiteur;
- althans dat het gerecht zelf het voornoemd eigen beslag met onmiddellijke ingang bij vonnis in dit kort geding opheft en daarbij ook een rechtsoordeel geeft dat het gerecht in redelijkheid vermeent te behoren terzake de aanwending van de veilingopbrengst en met name de aanwending ter leniging van de al langer opeisbare lening;
- met veroordeling van SAE c.s. in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling
eigenbeslag kennelijk is ingegeven door het feit dat, zoals door SAE c.s vermeld in het verzoekschrift tot het leggen van beslag, ‘de reeds meermalen aangekondigde uitwinningshandelingen zijdens gerekwestreerde, te weten de executoriale veiling van twee woonhuizen, een noodtoestand bij rekwestranten zullen doen ontstaan. Immers, bij een verkoop van de woonhuizen komen drie families zonder woonruimte op straat te staan.’ Deze belangenafweging is echter al eerder gemaakt en beoordeeld door de rechter in kort geding. Toen is geoordeeld dat het belang bij het behoud van de bewoonde huizen evident is, maar dat het risico van uitwinning inherent is aan hypotheekverstrekking.
NAf 1.500 +