Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het procesverloop
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 27 augustus 2019 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft eiseres, wonende in Curaçao, een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin zij terugbetaling van voorschotten vordert die zij aan gedaagde heeft betaald voor juridische bijstand. Eiseres heeft in totaal NAf 2.200 aan gedaagde betaald, maar gedaagde heeft nooit juridische werkzaamheden verricht. Eiseres heeft haar eis gewijzigd en vordert nu ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding. Gedaagde heeft de betalingen niet betwist, maar stelt dat de vordering tot ontbinding is verjaard omdat er meer dan vijf jaar is verstreken sinds de laatste betaling. Het Gerecht overweegt dat gedaagde niet heeft aangetoond wanneer eiseres bekend was met de tekortkoming, wat bepalend is voor de verjaringstermijn. Het Gerecht concludeert dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat de vordering tot ontbinding toewijsbaar is. Het Gerecht ontbindt de overeenkomst en veroordeelt gedaagde tot betaling van het betaalde voorschot en de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 23 november 2020 door mr. S.M. Christiaan.