ECLI:NL:OGEAC:2020:331

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 augustus 2020
Publicatiedatum
17 mei 2021
Zaaknummer
CUR201803844
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig gebruik van handelsnaam 'Spartan' in strijd met 'Sparta'

In deze zaak vorderde Sparta Security Services N.V. (hierna: Sparta) dat Spartan Security N.V. (hierna: Spartan) het gebruik van de handelsnaam 'Spartan' zou staken, omdat dit verwarring wekt met de naam 'Sparta'. Beide ondernemingen zijn actief in de beveiligingssector en hebben hun kantoren in Pietermaai, Curaçao. Sparta is opgericht op 21 september 2018, terwijl Spartan op 12 juni 2017 is opgericht. Sparta gebruikt de handelsnaam 'Sparta' op verschillende uitingen, waaronder uniformen en advertenties, terwijl Spartan de naam 'Spartan' gebruikt op naamborden en voertuigen. Sparta heeft eerder verzoeken gedaan aan Spartan om het gebruik van de handelsnaam te staken, maar Spartan heeft hier geen gehoor aan gegeven.

De rechter oordeelde dat het gebruik van de bijna identieke handelsnamen bij het publiek verwarring kan veroorzaken. De bescherming van de handelsnaam is gebaseerd op artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek, dat onrechtmatige daden regelt. De rechter concludeerde dat Spartan door het gebruik van de naam 'Spartan' inbreuk maakt op de handelsnaam van Sparta, wat onrechtmatig is. De rechter heeft Spartan bevolen het gebruik van de handelsnaam 'Spartan' binnen een maand na betekening van het vonnis te staken en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel te verwijderen, op straffe van een dwangsom. Tevens is Spartan veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
SPARTA SECURITY SERVICES N.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Pietermaai, Curaçao,
eiseres, hierna ”Sparta”,
gemachtigde: mr. M. Obispo-Noor,
-tegen-
SPARTAN SECURITY N.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Pietermaai, Curaçao,
gedaagde, hierna: “Spartan”,
gemachtigde: mr. S.P. Osepa.

1.Verloop van de procedure

Het procesverloop bljjkt uit:
- het verzoekschrift van Sparta van 14 november 2018;
- het vonnis van 10 juni 2019 waarbij het verzoek van Spartan de Kamer van Koophandel en het Land Curaçao in vrijwaring op te roepen is toegestaan;
- de conclusie van antwoord van Spartan;
- de conclusie van repliek van Sparta;
- de conclusie van dupliek van Spartan.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

In dit geding wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten:
a. a) Sparta en Spartan exploiteren allebei een beveiligingsbedrijf. Zowel Sparta als Spartan houden kantoor in de wijk Pietermaai te Curaçao.
b) Blijkens de overgelegde uittreksels uit het handelsregister, geldt voor Sparta als datum van vestiging 21 november 2014 en als datum van oprichting (als naamloze vennootschap) 21 september 2018. Voor Spartan geldt 12 juni 2017 als datum van vestiging en oprichting.
c) Sparta gebruikt “Sparta” als handelsnaam en beeldt deze handelsnaam af op onder meer uniformen, facturen, brieven en in advertenties, al dan niet gevolgd door de woorden ‘security services’. In haar logo is de helm van een Spartaanse strijder te zien (vooraanzicht). De overheersende kleuren zijn rood en zwart.
d) Spartan gebruikt “Spartan” als handelsnaam en beeldt deze handelsnaam af op onder meer naamborden en dienstauto’s, al dan niet gevolgd door het woord ‘security’. In haar logo is de helm van een Spartaanse strijder te zien (zijaanzicht). De overheersende kleuren zijn rood en zwart.
e) Bij brieven van 17 januari 2018 en 16 februari 2018 heeft Sparta Spartan verzocht het gebruik van haar handelsnaam te staken. Spartan heeft geen gevolg gegeven aan dit verzoek.

3.De vordering en het verweer

3.1
Sparta vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad
primair:
i. voor recht te verklaren dat Spartan door het hanteren van de handelsnaam "Spartan" onrechtmatig handelt jegens Sparta;
ii. Spartan te bevelen het gebruik van de handelsnaam "Spartan" binnen een week na betekening van het vonnis te staken en gestaakt te houden en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel door te halen, een en ander op straffe van een dwangsom;
iii. Spartan te bevelen, binnen een week na betekening van dit vonnis, de handelsnaam "Spartan" van haar auto's, website, facebookpage en andere reclame en/of naamborden te halen, een en ander op straffe van een aan Sparta te verbeuren dwangsom;
iv. Spartan te veroordelen in het kosten van het geding.
subsidiair:
i. voor recht te verklaren dat Spartan door het hanteren van de handelsnaam "Spartan" onrechtmatig handelt jegens Sparta;
ii. Spartan te bevelen om binnen een week na betekening van dit vonnis, direct dan wel indirect de naam "Spartan", in welke combinatie dan ook, niet langer meer als handelsnaam of onderdeel van een handelsnaam te gebruiken of te doen gebruiken, zulks op straffe van een aan Sparta te verbeuren dwangsom;
iii. Spartan te bevelen, binnen een week na betekening van dit vonnis, de handelsnaam "Spartan" van haar auto's, website, facebookpage en andere reclame en/of naamborden te halen, een en ander op straffe van een aan Sparta te verbeuren dwangsom;
iv. Spartan te veroordelen in het kosten van het geding.
3.2
Spartan heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1
Sparta vordert dat Spartan het gebruik van de handelsnaam Spartan staakt.
4.2
Een handelsnaam is de naam waaronder een onderneming wordt gedreven, of waaronder een stichting haar activiteiten voert. Bescherming van de handelsnaam is hier te lande gebaseerd op artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek.
4.3
Uit de met stukken onderbouwde stellingen van Sparta is aannemelijk geworden dat zij (althans haar rechtsvoorganger) zich sinds 2014 presenteert met de handelsnaam “Sparta” en dat Spartan zich pas later, in 2017 is gaan presenteren met de handelsnaam “Spartan”. Dat Sparta, zoals Spartan stelt en Sparta bestrijdt, periodes van geringe activiteit heeft gekend, is niet van doorslaggevend belang.
4.4
Aannemelijk is, zoals Sparta aan de hand van voorbeelden heeft gesteld en ook al wel uit de hiervoor weergegeven feiten volgt, dat het gebruik door partijen van hun nagenoeg gelijke handelsnamen bij het publiek verwarring kan veroorzaken.
4.5
In gevolge art. 162 lid 2 BW wordt onder meer als onrechtmatige daad aangemerkt een inbreuk op een recht of een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Daarvan is hier sprake. Eerst was er Sparta, toen kwam Spartan. Door vervolgens gebruik te maken van bijna dezelfde handelsnaam voor vergelijkbare activiteiten, wordt door Spartan afbreuk gedaan aan het onderscheidend vermogen van de handelsnaam van Sparta en kan gemakkelijk verwarring ontstaan bij het publiek en bij de (potentiële) klanten van Sparta. Het bestaan van schade is overigens geen vereiste voor het aannemen van onrechtmatigheid.
4.6
De omstandigheid dat de Kamer van Koophandel de inschrijving van Spartan niet heeft geweigerd, kan niet afdoen aan de beschermenswaardigheid van de handelsnaam van Sparta en aan de onrechtmatigheid van het gebruik daarvan door Spartan.
4.7
Het door Sparta primair onder ii) gevorderde bevel is op grond van het voorgaande toewijsbaar. In dat bevel zal tot uitdrukking worden gebracht dat het mede omvat de specifieke vormen van gebruik als door Sparta genoemd in haar vordering onder iii). Bij een afzonderlijk bevel met betrekking tot die vormen van gebruik heeft Sparta geen belang.
4.8
Gelet op bovenstaande overwegingen en het tegen Spartan uit te spreken bevel, heeft Sparta onvoldoende belang bij de gevraagde verklaring voor recht.
4.9
Over de termijn waarbinnen aan het bevel zal moeten zijn voldaan en over de dwangsom zal worden beslist als hierna omschreven.
4.1
Spartan zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1
beveelt Spartan het gebruik van de handelsnaam "Spartan" binnen een maand na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden - en daartoe tevens de handelsnaam "Spartan" van haar auto's, website, facebookpage en andere reclame en/of naamborden te halen - en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel door te halen, een en ander op straffe van een aan Sparta te verbeuren dwangsom van NAf 500 voor iedere dag dat Spartan in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen, met een maximum van NAf. 50.000;
5.2
veroordeelt Spartan in de kosten van het geding aan de zijde van Sparta gerezen, tot heden begroot op NAf 450 aan griffierecht, NAf 266,50 aan oproepingskosten en NAf 2.500 voor gemachtigdensalaris;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2020.