Parketnummers: 555.00121/19 en 500.00373/19 (ter terechtzitting gevoegd)
Uitspraak: 18 september 2020 Tegenspraak
in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], adres: [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in [locatie].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 augustus 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. J. Prevo (hierna: de raadsman) en S. Snel (hierna: de raadsvrouw), advocaten in Curaçao.
De benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 4] hebben zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met vorderingen tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. E. de Groot, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de onder de parketnummers 500.00373/19 en 555.00121/19 ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de (gewijzigde) tenlasteleggingen zijn als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
Kort weergegeven wordt verdachte in de dagvaarding met parketnummer 500.00373/19 ten laste gelegd dat hij zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan twee pogingen tot diefstal met braak. In de dagvaarding met parketnummer 555.00121/19 wordt verdachte ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van vier diefstallen met bedreiging en/of geweld, bij de feiten 2, 3 en 4 ook ten laste gelegd als afpersing, en het voorhanden hebben van een vuurwapen.
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is. Daarbij verdient opmerking dat in de tenlastelegging met parketnummer 555.00121/19 de pleegplaats niet is opgenomen, hetgeen in beginsel een nietige dagvaarding oplevert. Gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzitting heeft er echter nooit onduidelijkheid bestaan over het feit dat de pleegplaats Curaçao is. Het Gerecht zal daarom de tenlastelegging in de bewezenverklaring verbeteren door toevoeging van deze pleegplaats, zodat de nietigheid aldus is geheeld. Het Gerecht heeft voorts vastgesteld dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder de parketnummers en 555.00121/19 en 500.00373/19 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 555.00121/19:
1.
hij op 29 maart 2019
in Curaçao,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een vrachtwagen (pick-up) van het merk Nissan model Frontier met kenteken [kentekennummer 1], toebehorende aan [benadeelde 4], en dat weg te nemen goed onder
hunbereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader, met voornoemd opzet de rechter voorzijruit van het voertuig
heeft ingeslagen, terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en zijn mededader voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 29 maart 2019
in Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een vrachtwagen (pick-up) van het merk Nissan model Frontier met kenteken [kentekennummer 2] toebehorende aan [benadeelde 4], en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader met voornoemd opzet het slot van het (rechter) voorportier van het voertuig
heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en zijn mededader voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 500.00373/19:
1.
hij op 19 oktober 2019 in Curaçao tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer
NAF. 240,-, toebehorende aan [(naam) loterij 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreigingen met geweld bestonden uit,
- het met gemaskerde en/of bedekte gezicht [(naam) loterij 1] binnenlopen en,
- met kracht de deur te trekken en vernielen en,
- vervolgens achter de balie te gaan en,
- een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp aan die [slachtoffer 1] voorhouden en,
- die [slachtoffer 1] aanmanen voor geld.
hij op 18 oktober 2019 in 2019 te Curacao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [(naam) loterij 2], met voormeld oogmerk
- met gemaskerd en bedekt gezicht die [slachtoffer 2] te benaderen en bedreigen met een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt
voorwerp te richten
ophet hoofd van die [slachtoffer 2],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
dat hij op 19 oktober 2019 in Curacao, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde 2] en [benadeelde 1], heeft gedwongen tot de afgifte van,
- een personenauto (van het merk Kia, model Picanto) en,
- een rugtas inhoudende een fototoestel lens en twee brillen en een portemonnee met inhoud en,
- een roze gekleurde strandtas inhoudende een aantal handdoeken en een bikini en een mobiele telefoon (van het merk Samsung A5) en een portemonnee met inhoud,
toebehorende aan die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [bedrijf 1], bestaande die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
- het met gemaskerd en/of bedekt gezicht in de richting van die [benadeelde 2] en die [benadeelde 1] te lopen en,
- een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp
opdie [benadeelde 2] en die [benadeelde 1]
terichten en,
- die [benadeelde 2] en die [benadeelde 1] herhaaldelijk aanmanen voor een (auto)sleutel.
hij op 11 oktober 2019 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een wit gelakte personenauto (van het merk Kia, model Picanto) en,
- een oranjegekleurde tas inhoudende een geldbedrag en,
- een zwart gekleurde mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy 9+ duos) en,
- een portemonnee met inhoud
toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [loterij 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit,
- met kracht die [benadeelde 3] meerdere malen tegen het hoofd slaan, met een vuurwapen, althans een hard voorwerp en
- die [benadeelde 3] aanmanen om uit de personenauto te stappen.
5.
dat hij omstreeks de periode van 11 oktober tot en met 19 oktober 2019 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen expliciete landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
Parketnummer 555.00121/19:
1. Proces-verbaal van aangifte d.d. 29 maart 2019 (pagina’s 10-13 van het einddossier), inhoudende als verklaring van aangever [secretaris van benadeelde 4, hierna: secretaris]:
Ik ben de secretaris van "[benadeelde 4]" en ik ben
gemachtigd om aangifte te doen. Op vrijdag 29 maart 2019 zag de beveiligingsbeambte twee voor hem onbekende mannen op het terrein van [bedrijf 2]. Ze kwamen via een kleine deur naar binnen. Ze liepen naar de twee vrachtwagens die op het terrein stonden. Ze waren bezig met de vrachtwagens. De twee onbekenden mannen trachtten deze twee voertuigen zonder toestemming weg te nemen. Ze hadden zelfs twee (2) ACCU'S meegebracht, omdat deze vrachtwagens niet van ACCU beschikken. Tevens hadden ze de rechter voorzijruit van de vrachtwachtwagen [kentekennummer 1] ingeslagen met een voor mij onbekend voorwerp. Onbekenden hadden het slot van het rechtervoorportier vernield van de vrachtwachtwagen met kenteken [kentekennummer 2]. Tevens kwamen bedoelde mannen ook met een ijzeren zaag, vermoedelijk om het hangslot van de poort te zagen. Een en ander om de voertuigen vandaar weg te nemen. De politie was net op tijd gekomen en hadden de twee mannen ter plaatse aangehouden.
Omschrijving voertuigen
- een vrachtwagen (pick-up) van het merk Nissan model Frontier met kenteken [kentekennummer 1];
- een vrachtwagen (pick-up) van het merk Nissan model Frontier met kenteken [kentekennummer 2].
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 maart 2019 (pagina’s 19-21 van het einddossier, inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1]:
Ik was op werk en was bezig met mijn voetpatrouille op het terrein van [bedrijf 2]. Op een gegeven moment zag ik twee manspersonen naast het hek van het terrein rennen. Deze twee manspersonen waren
in het zwart gekleed en hadden een capuchon op. Deze mannen ging via de kleine poort naar binnen. Ze liepen meteen naar een vrachtwagen die op het terrein stond. Ik hoorde op dat moment hoe ze de portier van de vrachtwagen proberen open te doen. Ik had de politie gebeld en de politie kwam na drie minuten met drie politiewagens ter plaatse. Ik had aan politie agenten verteld wat ik allemaal had gezien en dat de manspersonen nog op het terrein waren. Toen ik samen met de politie agenten aan het zoeken was, zag ik een grote rode ijzeren schaar, ijzer zaag , pipi princh en twee accu's die bij mijn vorige voetpatrouille niet op het terrein waren. Op een gegeven moment hoorde ik achter het portierhuisje geluid. Op dat moment pakten de politie
agenten hun zaklamp en keken achter het portierhuisje. In eerste instantie konden wij niemand zien, maar bij een verder onderzoek zagen wij twee manspersonen die helemaal in het zwart waren gekleed op de grond liggen. Op dat moment hadden de politie agenten de voor mij onbekende mannen gevorderd om op te staan en naar buiten te komen en hadden meteen aanhoudingen verricht.
3. Een proces-verbaal van aanhouding d.d. 29 maart 2019 (pagina’s 22-24), inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op vrijdag 29 maart 2019 kregen wij, verbalisanten, een melding van de meldkamer, inhoudende dat men twee manspersonen op het terrein van [bedrijf 2] zag en dat die manspersonen bezig waren met auto’s die op voornoemd terrein stonden. Wij, verbalisanten, waren meteen een zoektocht op voornoemd terrein begonnen om te kijken of wij de verdachten konden opsporen en aan te houden. Achter het kantoor bevond zich een betonnen kast. Bij een ingesteld onderzoek bij de kast werden twee manspersonen aangetroffen: één had een gecamoufleerd trainingspak aan en de ander was in het zwart gekleed, had zijn gezicht met een zwart shirt bedekt en had handschoenen aan.
De twee manspersonen bleken te zijn: [verdachte] (in zwarte kleding) en [medeverdachte 1] (in camouflagepak). In de buurt van de verdachten werden twee auto batterijen /accu’s en verschillende gereedschappen, zoals een groot ijzer schaar en pipe princh, aangetroffen. Ondertussen arriveerde de eigenaar van het security bedrijf de man genaamd [naam baas, hierna: eigenaar].
Door [eigenaar] werden wij verbalisanten van het volgende op de hoogte gesteld:
- dat de auto batterijen/ accu en voornoemde gereedschappen niet van de zaak toebehoren dus dat de verdachten met deze zijn gekomen.
- Dat deze verdachten goed op de hoogte zijn dat de auto's op dit terrein niet over auto batterij/accu beschikken.
- Dat de door hun meegenomen auto batterijen/ accu dienen om deze in een van de voertuigen te stoppen om deze weg te nemen.
Parketnummer 500.00373/19
4. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2019 (pagina’s 25-27), inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 1]:
Ik werk als nummerverkoopster bij de nummerkantoor van het bedrijf [loterij 1] gevestigd te [straatnaam 1]. Omstreeks 20.44 uur werd ik verrast door een voor mij onbekende man welke helemaal in het zwart gekleed was en had zijn gezicht met een rode T-shirt bedekt. Deze man trok hard aan de tussendeur waardoor deze kapot raakte. Vervolgens kwam hij in de ruimte alwaar ik mij bevond en bedreigde mij met een kleine zwarte vuurwapen. Hij vroeg mij voor geld. Vervolgens nam hij zelf het geld van de dagopbrengst welke ongeveer NAf. 165 was en NAf. 75,- wisselgeld mee.
Verder zag ik dat hij in auto stapte. Opvallend was dat hij achter de bestuurde instapte. Dus kennelijk waren er tenminste twee personen in de auto.
5. Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 20 oktober 2019 (pagina’s 117 -121), inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2]:
M: Op zaterdag 19 oktober 2019, had een beroving op de [loterij 1] gevestigd te [straatnaam 1] plaatsgevonden.
V: Wat heb jij hierover te verklaren?
A: Die beroving had ik samen met een buurtjongen bijgenaamd "[bijnaam verdachte, hierna: verdachte]" (
het Gerecht begrijpt: [verdachte]) gepleegd. "[Verdachte]" is degene die met het idee is gekomen om de beroving te plegen. "[Verdachte]" ging achter het stuur zitten en ik zat als bijrijder. Op dat moment had "[verdachte]" mij verteld laten wij op zoek gaan naar een kantoor waar zij nummers verkopen. "[Verdachte]" heeft mij op dat moment een pistool, lijkend op een "air soft" wapen, overhandigd.
Vervolgens reed "[verdachte]" gelijk naar [straatnaam 1] om de beroving te plegen. [Verdachte] bleef in de auto en ik stapte uit. Ik betrad de plaats met een vuurwapen. Ik ging achter de balie en daar zag ik enkele bankbiljetten en ik had deze weggenomen. Het betrof een totaalbedrag van 155 gulden. Aldaar bij de woning van [naam 1] heb ik "[verdachte]" tachtig zoveel gegeven en ik had het resterende geld overgehouden. Vervolgens had ik "[verdachte]" het vuurwapen overhandigd.
6. Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 augustus 2020, inhoudende als verklaring van de verdachte:
U, rechter, vraagt mij naar of ik betrokken geweest bij een overval op de [loterij 1] in [straatnaam 1] op 19 oktober 2019.
Ja, daar heb ik een overval gepleegd. [medeverdachte 2] is naar binnen gegaan. Ik bleef in de auto. Het klopt dat hij een airsoft vuurwapen had toen hij naar binnen ging.
7. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 21 oktober 2019 (pagina’s 79-82), inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 2]:
Ik werk als verkoopster bij voormeld zaak (
het Gerecht begrijpt [loterij 1]). Het was na sluitingstijd en de eigenaar had de dagopbrengst al opgehaald. Ik zag een auto aan komen rijden. De bestuurder van deze auto had de door hem bestuurde auto nagenoeg voor het kantoor geparkeerd. De mede-inzittende van deze auto stapte uit de achterkant aan de rechterzijde van de auto. Dader 1 was bewapend met een vuurwapen in zijn hand, zwart van kleur en aan de zijkant zag het als of het zilver van kleur was. Zijn hoofd was bedekt met vermoedelijk een zwart t-shirt, zwart van kleur. Dader 1 stapte vanuit de auto en kwam op mij af en richtte zijn vuurwapen op mijn hoofd. Deze dader zei tegen mij in het papiaments om de zak van geld aan hem af te geven. Reagerend op dader 1 gaf ik aan hem te kennen dat de zak van geld al opgehaald was. Hierna had dader 1 mij wederom gevraagd voor de zak van geld. Vervolgens liep dader 1 terug naar de vluchtauto. De bestuurder van deze vluchtauto reed met volle vaart van daar weg.
8. Verklaring van de verdachte afgelegd op de terechtzitting van 28 augustus 2020, inhoudende als verklaring van de verdachte:
U, rechter, vraagt mij of ik betrokken geweest bij een overval op de [loterij 1] op 18 oktober 2019.
Ja, ik was betrokken bij die overval. [medeverdachte 2] was bestuurder van de auto. Ik ben uitgestapt om de overval te plegen. Ik had een remote met zwart plakband vervaardigd. U, rechter, vraagt mij of ik daarmee een bepaalde suggestie wilde wekken. Ja, dat klopt.
9. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 12 oktober 2019 (pagina’s 40-43), inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde 2]:
Gisteren 11 oktober 2019 besloten mijn vriend [benadeelde 1] en ik om naar de Weg naar Bullenbaai te rijden. Aldaar stapte [benadeelde 1] uit en ik bleef zitten. Op een gegeven moment hoorde ik een voertuig flink remmen. Ik zag dat een man vanuit het zwarte voertuig stapte en op mij afkwam. Ik zag ook dat bedoelde man een vuurwapen in zijn hand hield en het vuurwapen op mij richtte. Toen de man het vuurwapen op mij aan het richten was, zei hij iets van waardevolle spullen tegen mij. lk schrok heel erg en sprong op en stapte uit het voertuig. In de tussentijd voegde [benadeelde 1] zich bij ons. Op dat moment richtte bedoelde man het vuurwapen op [benadeelde 1]. Hierna hoorde ik bedoelde man tegen [benadeelde 1] schreeuwen iets van “sleutel, sleutel”. Ik zag dat [benadeelde 1] de sleutels aan bedoelde man gaf. In het voertuig lag op de achterbank een rugtasje van en fototoestel inhoudende een andere lens voor het fototoestel, zonnebril, leesbril en mijn portemonnee inhoudende mijn bakpassen, rijbewijs en andere waardevolle documenten. Voorin lag een roze zogenaamde strandtas inhoudende handdoeken, bikini, mobiele telefoon van het merk Samsung AS, zonnebril, leesbril, portemonnee van [benadeelde 2] inhoudende bankpassen, rijbewijs en waarde volle documenten.
10. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 november 2019 (pagina’s 191-194), inhoudende als verklaring van de verdachte:
M: Op 11 oktober 2019, had een beroving op twee Nederlandse
toeristen op Weg Naar Bullenbaai. Tijdens de beroving werd een creme Kia model Rio, voorzien van het kentekenplaat [kentekennummer 3] weggenomen.
A: We waren rond aan het rijden opgegeven moment zag [medeverdachte 2] de auto met de twee Nederlandse mensen staan. [medeverdachte 2] had op dat moment tegen mij gezegd om te stoppen en dat heb ik ook heb gedaan. Vervolgens stapte [medeverdachte 2] uit de auto en ging de beroving op de Nederlandse toeristen plegen.
V: Nogmaals, hebben jullie vuurwapen gebruikt tijdens de
beroving op het Nederlandse echtpaar?
A: Als ik mij niet vergis hadden wij de dag een air soft pistool. Het airsoft pistool is van mij.
11. Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 9 november 2019 (pagina’s 132-136), inhoudende als verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2]:
Wij zagen de crème Kia model Rio die ons voorbij reed. [verdachte] volgde de auto
en had tegen mij gezegd dat gezien hij achter het stuur zit moet ik uit de auto stappen en de Kia van de bestuurder weg te nemen. Ik stapte uit de auto en stapte in de Kia. [Verdachte] had een remote vervaardigd met zwart plakband. Toen ik uit de auto had gestapt had ik met de zwarte remote in handen gestapt.
12. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 12 oktober 2019 (pagina’s 40-43), inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde 1]:
Het lukte de man om in ons voertuig te stappen en het voertuig te starten. Ik zag dat de man een u-turn maakte met ons voertuig en reed
weg met deze. Ik moet u zeggen dat het zwarte voertuig waaruit bedoelde man had gestapt voorop reed.
13. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2019 (pagina’s 51-55), inhoudende als verklaring van de verbalisant:
Op zaterdag, 19 oktober 2019 werd de verdachte [medeverdachte 2] ter zake van de beroving op het nummerkantoor van [loterij 1] te [straatnaam 1] aangehouden. Tijdens zijn aanhouding was hij in het bezit van een beige gelakte Kia model Rio gekentekend [kentekennummer 4]. Uit informatie van het politiebestand is naar voren gekomen dat het chassisnummer geregistreerd staat op een beige gelakte auto van het merk Kia type Rio, van het bouwjaar 2013, gekentekend [kentekennummer 3] en op naam van [bedrijf 1]
14. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 11 oktober 2019 (pagina’s 59-64), inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde 3]:
Ik werk als geldophaler voor [loterij 2] en ik haal onder andere geld op bij het nummerkantoor van "[loterij 2]" te [straatnaam 2]. Vandaag 11 oktober 2019 arriveerde ik bij dit nummerkantoor. Ik reed met mijn auto voor het nummerkantoor, maar zag de werkster nog niet staan. Ik parkeerde de auto voor het nummerkantoor. Ik keek naar binnen bij het nummerkantoor en zag dat ze met een tas naar buiten kwamen. Nadat ik mijn auto tot stilstand bracht, voelde ik een harde klap tegen mijn hoofd. Ik draaide mij om en zag iemand buiten naast mijn portier staan. Ik
hoorde deze persoon, een mannenstem herhalend tegen mij schreeuwen om uit de auto te stappen. Deze persoon sloeg mij nog drie keren met een voorwerp tegen mijn hoofd. Door zijn actie voldeed ik meteen op zijn aanmaning en nadat ik mijn portier open deed, zag ik dat het
voorwerp waarmee hij mij tegen mijn hoofd sloeg, een vuurwapen was. Het was een pistool. Nadat ik uit mijn auto stapte, zag ik hoe deze persoon in mijn auto stapte en met deze wegreed. Later vernam ik van omstanders dat deze man in een Kia Rio kwam aanrijden en als bijrijder zat in die auto. Dus ze waren met z’n tweeën gekomen in de Kia Rio.
Opmerking verbalisant:
Verder vernam ik, verbalisant, van de werkster [werkster] dat de weggenomen tas oranje van kleur was.
15. Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d. 20 januari 2020 (pagina’s 138-141), inhoudende als verklaring van [medeverdachte] :
M: Op zondag 20 oktober 2019 had je op de vraag van de verbalisant tekstueel onder ander het volgende verklaard:
V: Heb je in het verleden andere berovingen gepleegd?
A: Ja, als ik mij niet vergis al een maand geleden de juiste dag kan ik mij niet herinneren omstreeks 20.45 uur, had ik "[verdachte]" ter hoogte van [bedrijf 3] bij een kantoor die nummer verkoop om een beroving te plegen afgezet. "[verdachte]" is hetgeen die mij verzocht heeft om hem daar af te zetten. Aldaar met hetzelfde auto had ik [verdachte]" bij vermeld kantoor afgezet, daar ik als bestuurder optrad. "[Verdachte]" was gewapend met vermeld vuurwapen. Vervolgens reed ik, zoals door [verdachte] en mij afgesproken, door naar de woning van [naam 1]. Na een half uur zoals afgesproken kwam "[verdachte]" bij de woning van [naam 1]. Op dat moment heeft "[verdachte]" mij buiten bij het portiek van vermeld woning ongeveer duizend gulden afkomstig van de buit behorende aan vermelde beroving gegeven.
V: Blijf je je verklaringen volharden?
A; Ja ik blijf op mijn eerdere afgelegde verklaring volharden.
V: Nogmaals wat kun je verklaren over de beroving gepleegd op 11 oktober 2019 op het [loterij 2] te [straatnaam 2]?
A: Ik ga het niet weer vertellen.
16. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 januari 2020 (pagina’s 66-68), inhoudende als verklaring van [werkster]:
W: Wat was de dagopbrengst van voornoemd dag?
AG: Op de betreffende dag was mijn dagopbrengst Nafl. 1114,- gulden.
AG: De volgende dag had ik van een andere collega, die samen met mijn werkt, te horen gekregen dat zijn dagopbrengst op de dag van de beroving NAf. 1050,- was. Dus in totaal zat er In de tas het bedrag van ruim NAf. 2164.-.
Het Gerecht verwijst naar de inhoud van de opgenomen bewijsmiddelen onder de nummers 4 tot en met 14.
De raadsvrouw heeft bepleit dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan pogingen tot diefstal met braak. Daartoe heeft zij aangevoerd dat het bewijs voor braak/verbreking/inklimming tekortschiet, zodat verdachte in zoverre dient te worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft verder nog aangevoerd dat de aangifte van de [secretaris] niet kan worden gebezigd tot het bewijs, omdat niet kan worden vastgesteld dat hij tot het doen van die aangifte gemachtigd was.
Het Gerecht oordeelt anders en overweegt daartoe als volgt.
Uit de aangifte volgt dat de [secretaris] secretaris is van het bedrijf [benadeelde 4] en dat hij gemachtigd is tot het doen van aangifte. Het Gerecht ziet in het door de raadsvrouw gestelde geen aanleiding om aan te nemen dat de [secretaris] niet gemachtigd was voor het doen van aangifte, zodat de aangifte kan worden toegelaten voor het bewijs.
Verdachte is samen met medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden op het terrein van [bedrijf 2] naar aanleiding van een melding van een beveiliger op het terrein. De beveiliger heeft gezien dat twee mannen naar een vrachtwagen liepen die op het terrein stond en hoorde op dat moment hoe ze de portier van de vrachtwagen probeerden open te doen. Op het terrein, in de buurt van verdachte en de medeverdachte, zijn objecten/gereedschappen aangetroffen die naar ervaringsregels worden gebruikt bij inbraken. Het Gerecht wijst in het bijzonder op de twee aangetroffen accu’s. Deze accu’s waren nodig om de vrachtwagens te kunnen meenemen, omdat er geen accu’s in de vrachtwagens zaten en dat kennelijk bij de verdachten bekend was. Verder blijkt uit het dossier dat de betreffende vrachtwagens waren vernield. Zowel het aangetroffen gereedschap, de accu’s en de vernielingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm erop gericht om de vrachtwagens weg te nemen. Daarom is het Gerecht van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte met een ander heeft geprobeerd twee vrachtwagen te stelen.
500.00373/19
De raadsman van verdachte heeft ter zake van feit 4 vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de belastende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] onvoldoende steun vindt het dossier, zodat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt voor betrokkenheid van verdachte bij de overval.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder 1 en 3 heeft de raadsman betoogd dat de rol van verdachte bij deze berovingen van geringe aard was, althans dat deze rol onvoldoende was om het ten laste gelegde medeplegen te kunnen bewijzen.
Ten slotte heeft de raadsman met betrekking tot feit 5 aangevoerd dat uit de inhoud van het dossier niet kan worden afgeleid dat bij de berovingen sprake is geweest is geweest van een deugdelijk vuurwapen.
Het Gerecht verwerpt de verweren en overweegt daartoe als volgt.
Feit 4: betrokkenheid verdachte
Anders dan de raadsman is het Gerecht van oordeel dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] over de overval op nummerkantoor [loterij 2]/[benadeelde 3] en de betrokkenheid van de verdachte daarbij voldoende betrouwbaar is nu medeverdachte [medeverdachte 2] over de andere overvallen verifieerbaar naar waarheid heeft verklaard en ook zichzelf heeft belast met de verklaring over de overval op [loterij 2]/[benadeelde 3]. Daarnaast vindt zijn verklaring voldoende steun in het dossier. Daartoe acht het Gerecht de navolgende feiten en omstandigheden redengevend. Verdachte en medeverdachte hebben in de week van het ten laste gelegde, telkens in de zelfde samenstelling, overvallen gepleegd op loterijkantoren en een stel toeristen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben op de dag van de beroving van [loterij 2]/[benadeelde 3] een Kia Rio weggenomen bij een overval op Nederlandse toeristen. Uit de getuigenverklaring van [benadeelde 3] volgt dat de overvallers bij de beroving een Kia Rio hebben gebruikt. Verder heeft [medeverdachte 2] verklaard dat verdachte, nadat hij de overval op [loterij 2]/[benadeelde 3] had gepleegd, naar de woning van de vriendin van medeverdachte [medeverdachte 2] is gegaan. Het Gerecht stelt vast dat de bij de overval weggenomen auto van [benadeelde 3] ook in de omgeving van de woning van die vriendin is aangetroffen. In die woning heeft verdachte volgens medeverdachte [medeverdachte 2] hem (een deel van) de buit, ongeveer NAf. 1000,-, gegeven. Uit de verklaring van getuige [werkster] blijkt dat de dagopbrengst van [loterij 2] die dag ongeveer NAf. 2000,- was, de helft van wat verdachte volgens [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 2] heeft gegeven voor zijn aandeel in de beroving.
Op grond van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] en voorgaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, acht het Gerecht het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij de overval op [loterij 2]/[benadeelde 3].
Feiten 1 en 3: medeplegen of medeplichtigheid
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting bekend betrokken te zijn geweest bij de overvallen zoals deze zijn ten laste gelegd onder de feiten 1 en 3, doch dat hij bij die overvallen slechts als chauffeur heeft opgetreden. De raadsman heeft in zijn pleidooi betoogd dat die (beperkte) rol dient te worden aangemerkt als medeplichtig en niet als medepleger.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Dit is slechts dan het geval indien de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Het Gerecht constateert dat de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] uiteenlopen voor zover deze zien op wie het plan van de berovingen bedacht en hoe de berovingen feitelijk werden uitgevoerd. Het Gerecht oordeelt evenwel dat op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat telkens sprake is geweest van inwisselbare rollen en dat sprake is geweest van een intense samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] bij de voorbereiding, uitvoering en afhandeling van het delict. Daarbij neemt het Gerecht in aanmerking dat verdachte bij de feiten 1 en 3 niet slechts als chauffeur heeft opgetreden, maar dat ook het gebruikte airsoft vuurwapen – zo blijkt uit zijn eigen verklaring – van verdachte was. Verdachte en medeverdachte zijn steeds samen op pad gegaan om de berovingen te plegen, waarbij de rol van chauffeur een onmisbare was. Een en ander leidt tot de conclusie dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in nauwe en bewuste samenwerking de berovingen onder feit 1 en 3 hebben gepleegd, zodat het medeplegen van die berovingen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Feit 5: vuurwapen voor bedreiging of afdreiging geschikt?
Uit het dossier blijkt dat bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte] geen vuurwapen is aangetroffen. Voor een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde is evenwel niet vereist dat een (deugdelijk) vuurwapen is aangetroffen, maar dat een voorwerp voor bedreiging of afdreiging voorhanden is geweest. Uit de inhoud van de opgenomen bewijsmiddelen volgt dat bij de overvallen, gepleegd tussen 11 en 19 oktober 2019, telkens een voorwerp, lijkende op een vuurwapen, is gebruikt en dat dat voorwerp is gebruikt om te bedreigen/af te dreigen. Het ten laste gelegde kan gelet daarop wettig en overtuigend worden bewezen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
1.Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
2.Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
1.Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
2.Poging tot afpersing, door twee of meer verenigde personen
3.Afpersing, door twee of meer verenigde personen
4.Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
5.Medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening;
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich samen met een ander in een zeer kort tijdsbestek, namelijk in één week, schuldig gemaakt aan vier atrako’s. In drie gevallen hadden de verdachte en zijn mededader het gemunt op loterijkantoren. Bij de overvallen op de loterijkantoren hebben de verdachte en zijn mededader een vuurwapen, of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gebruikt om de aanwezige werknemers af te dreigen en het aanwezige geld weg te nemen. Bij de overval op de [loterij 2] heeft verdachte de geldophaler met het vuurwapen geslagen en vervolgens zijn auto weggenomen. Naast de overvallen op de loterijkantoren hebben de verdachte en zijn mededader onder bedreiging van een vuurwapen twee toeristen overvallen en onder meer hun auto weggenomen. Een aantal maanden voor de gewapende overvallen heeft verdachte geprobeerd twee vrachtwagens door middel van braak weg te nemen.
Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen de directe slachtoffers grote angst aangejaagd, maar hij heeft ook een ernstige inbreuk op de rechtsorde gemaakt. Het handelen van verdachte versterkt bovendien bestaande gevoelens van angst en onveiligheid in de Curaçaose maatschappij. Bovendien kunnen gewapende overvallen als deze langdurig psychische gevolgen hebben voor de slachtoffers. De verdachte en zijn mededader zijn aan deze gevolgen van hun handelen volledig voorbijgegaan en hebben zich louter laten leiden door hun streven naar financieel gewin.
Gelet op de aard en ernst van het feit kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een gevangenisstraf van lange duur.
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht jaren gevorderd. Het Gerecht overweegt dat in soortgelijke zaken doorgaans hogere straffen worden opgelegd. Het Gerecht ziet evenwel in de persoon van de verdachte aanleiding geen langere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Het Gerecht houdt in het voordeel van de verdachte rekening met de jonge leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat verdachte nog niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Voorts weegt het Gerecht in strafmatigende zin mee dat verdachte overwegend openheid van zaken heeft gegeven en berouw heeft getoond jegens zijn slachtoffers. Opvallend vind het Gerecht de handelswijze van verdachte bij de overval op de [loterij 1], waarbij hij kennelijk niet uit was op de persoonlijke bezittingen van de medewerker maar alleen op de dagopbrengst van [loterij 1].
Alles afwegende is het Gerecht van oordeel dat in de door de officier van justitie gevorderde straf de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte voldoende tot uitdrukking worden gebracht. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht jaren is gelet op het voorgaande passend en geboden.
De rechtbank onderkent dat verdachte op diverse leefgebieden hulp en begeleiding behoeft, maar is van oordeel dat daarvoor in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling voldoende ruimte zal zijn.
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf. 2323,40.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering tot schadevergoeding niet voor toewijzing in aanmerking komt. Daartoe heeft zij aangevoerd dat dezelfde vordering reeds is toegewezen in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1].
Het Gerecht passeert en verweer van de raadsvrouw en overweegt daartoe dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vast is komen te staan dat de benadeelde partij reeds is tegemoetgekomen in de door haar geleden schade. Nu verdachte hoofdelijk – zoals hieronder weergegeven – aansprakelijk is voor (een deel van) de gevorderde schade komt de vordering voor toewijzing in aanmerking.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 4] als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van NAf. 1998,10.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. De vordering zal hoofdelijk worden toegewezen. Indien en voor zover één van de mededaders de benadeelde partijen betaalt, is de verdachte in zoverre van zijn betalingsverplichting bevrijd. Het Gerecht verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Daartoe overweegt het Gerecht dat op grond van het dossier niet vast is komen te staan dat de schade aan de afrastering het rechtstreekse gevolg is van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van nihil.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter zake van het onder feit 3 bewezenverklaarde. Deze vordering bedraagt NAf. 3247,00 aan materiële schade en NAf. 2000,- aan immateriële schade.
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van de schadepost “verlies van goederen” betoogd dat een onderbouwing van de hoogte van die schade ontbreekt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] als gevolg van verdachtes onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden
Het Gerecht stelt vast dat de schadepost “verlies van goederen” niet is onderbouwd met stukken. Het Gerecht zal om die reden – conform het standpunt van de officier van justitie - de hoogte van deze schade matigen tot NAf. 1400,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van de schadepost “verlies genoten vakantiedagen” overweegt het Gerecht dat deze schade niet kan worden aangemerkt als materiele schade en derhalve niet voor toewijzing in aanmerking komt. Het Gerecht zal de vordering met betrekking tot dit onderdeel afwijzen.
De gevorderde immateriële schade wordt naar billijkheid vastgesteld op een bedrag van NAf. 1000,00. Voor het overige zal de vordering voor dit onderdeel niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 2] zal aldus worden toegewezen tot een bedrag te hoogte van NAf. 2400,00, met toewijzing van de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 oktober 2019.
De vordering zal hoofdelijk worden toegewezen. Indien en voor zover één van de mededaders de benadeelde partijen betaalt, is de verdachte in zoverre van zijn betalingsverplichting bevrijd.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van nihil.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter zake van het onder feit 3 bewezenverklaarde. Deze vordering bedraagt NAf. 2388,00 aan materiële schade en NAf. 2000,- aan immateriële schade.
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van de schadepost “verlies van goederen” betoogd dat een onderbouwing van de hoogte van die schade ontbreekt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] als gevolg van verdachtes onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden.
Het Gerecht stelt vast dat de schadepost “verlies van goederen” niet is onderbouwd met stukken. Het Gerecht zal om die reden – conform het standpunt van de officier van justitie - de hoogte van deze schade matigen tot NAf. 800 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van de schadepost “verlies genoten vakantiedagen” overweegt het Gerecht dat deze schade niet kan worden aangemerkt als materiele schade en derhalve niet voor toewijzing in aanmerking komt. Het Gerecht zal de vordering met betrekking tot dit onderdeel afwijzen.
De gevorderde immateriële schade wordt naar billijkheid vastgesteld op een bedrag van NAf. 1000,00. Voor het overige zal de vordering voor dit onderdeel niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 1] zal aldus worden toegewezen tot een bedrag te hoogte van NAf. 1800,00, met toewijzing van de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 oktober 2019
De vordering zal hoofdelijk worden toegewezen. Indien en voor zover één van de mededaders de benadeelde partijen betaalt, is de verdachte in zoverre van zijn betalingsverplichting bevrijd.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van nihil.
Benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter zake van het onder feit 4 bewezenverklaarde. Deze vordering bedraagt NAf. 1250,00 aan materiële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 3] als gevolg van verdachtes onder 4 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is niet door de verdachte betwist en komt het Gerecht ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van NAf. 1250,00
De vordering zal hoofdelijk worden toegewezen. Indien en voor zover één van de mededaders de benadeelde partijen betaalt, is de verdachte in zoverre van zijn betalingsverplichting bevrijd.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:78, 1:119, 1:136, 2:289, 2:291 en 2:294 van het Wetboek van Strafrecht en 3 en 11 van de Vuurwapenverordening, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder de dagvaardingen met parketnummers 555.00121/19 en 500.00373/19 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
8 (acht) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 4]geleden schade tot een bedrag
van NAf 1.998,10 (zegge: negentienhonderdachtennegentig gulden en tien
centen)en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag tegen
behoorlijk bewijs van kwijting;
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt,
tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de
tenuitvoerlegging alsnog te maken;
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de
vordering;
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van
slachtoffer
[benadeelde 4]de verplichting op tot
betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 1.998,10, bij gebreke van
betaling of verhaal te vervangen door
29 (negenentwintig)dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de
betalingsverplichting niet opheft;
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de
verplichting tot betalingen het Land en dat betalingen aan het Land in
mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de mededaders aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 2]geleden schade tot een bedrag van
NAf 2400,00 (zegge: vierentwintighonderd gulden),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2019 tot en met de dag der voldoening, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering voor een bedrag van NAf. 1000,00 aan gevorderde immateriële schade en voor de schadepost “verlies van goederen” voor zover deze een bedrag van NAf. 1400 te boven gaat;
Wijst af het overige gevorderde;
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt,
tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de
tenuitvoerlegging alsnog te maken;
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van
slachtoffer
[benadeelde 2]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 2.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2019 tot en met de dag der voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
34 (vierendertig)dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de
verplichting tot betalingen het Land en dat betalingen aan het Land in
mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de mededaders aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
NAf 1.800,00 (zegge: achttienhonderd gulden), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2019 tot en met de dag der voldoening en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering voor een bedrag van NAf. 1000,00 aan gevorderde immateriële schade en voor de schadepost “verlies van goederen” voor zover deze een bedrag van NAf. 800 te boven gaat;
Wijst af het overige gevorderde;
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt,
tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de
tenuitvoerlegging alsnog te maken;
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van
slachtoffer
[benadeelde 1]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2019 tot en met de dag der voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
28 (achtentwintig)dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de
verplichting tot betalingen het Land en dat betalingen aan het Land in
mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de mededaders aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
Benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 3]geleden schade tot een bedrag van
NAf 1.250,00 (zegge: twaalfhonderdvijftig gulden)en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt,
tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de
tenuitvoerlegging alsnog te maken;
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van
slachtoffer
[benadeelde 3]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 1.250,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig)dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de
verplichting tot betalingen het Land en dat betalingen aan het Land in
mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de mededaders aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Verbeek, bijgestaan door mr. M. Witteman, zittingsgriffier, en op 18 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
Tekst van de (gewijzigde) tenlasteleggingen
Parketnummer 555.00121/19:
1.
hij op of omstreeks 29 maart 2019, althans in of omstreeks de periode van
maart 2019, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een vrachtwagen
(pick-up) van het merk Nissan model Frontier met kenteken [kentekennummer 1], in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot [bedrijf 2] te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder
hem bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
met zijn mededader(s), althans alleen
met voornoemd opzet de (rechter) voorzijruit van het voertuig in te slaan,
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 29 maart 2019, althans in of omstreeks de periode van
maart 2019, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een vrachtwagen
(pick-up) van het merk Nissan model Frontier met kenteken [kentekennummer 2], in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/ of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot [bedrijf 2] te verschaffen en/ of die/ dat weg te nemen goederen onder
zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
met zijn mededader(s), althans alleen
met voornoemd opzet het slot van het (rechter) voorportier van het voertuig te
vernielen,
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 500.00373/19:
1.
hij op of omstreeks 19 oktober 2019, althans in of omstreeks de maand oktober
2019 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen,
- ongeveer NAF. 240,-, althans één en/of meerdere geldbedragen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of, [loterij 1] in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
- het (dreigend) met gemaskerd (e) en/of bedekt (e) gezicht (en) [loterij 1] binnenlopen en/of binnen rennen en/of,
- ( met kracht) de (tussen) deur te rukken en/ of trekken en/ of vernielen
- ( vervolgens) achter de balie te gaan en/of,
- ( met kracht) de (tussen) deur te rukken en/of trekken en/of vernielen
- ( vervolgens) achter de balie te gaan en/of,
- ( een) vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of
afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) aan die [slachtoffer 1] voorhouden
en/of tonen en/of op haar richten en/of gericht houden en/of aan
haar hoofd plaatsen,
- ( op agressieve en/of dreigende toon) die [slachtoffer 1] herhaaldelijk
aanmanen voor geld en/of,
- de tas en/of portemonnee van die [slachtoffer 1] doorzoeken;
hij op of omstreeks 18 oktober 2019, althans in of omstreeks de maand oktober
2019 te Curaçao,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
goederen/geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[loterij 2] en/ of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer 2] te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen
- ( dreigend) met gemaskerd (e) en/of bedekt(e) gezicht (en) die
[slachtoffer 2] te benaderen en/ of bedreigen met (een) vuurwapen(s),
althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e)
voorwerp(en) en/of te richten en/of gericht houden en/of tonen
en/of plaatsen aan het hoofd van die [slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering
van dat door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 18 oktober 2019, althans in of omstreeks de maand oktober
2019 te Curacao, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van
goederen/geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [loterij 2] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( dreigend) met gemaskerd (e) en/of bedekt(e) gezicht (en) die
[slachtoffer 2] te benaderen en/of bedreigen met (een) vuurwapen(s),
althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e)
voorwerp(en) en/of te richten en/of gericht houden en/of tonen en/of
plaatsen aan het hoofd van die [slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering van
dat door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
3. hij op of omstreeks 11 oktober 2019, althans in of omstreeks de maand oktober
2019 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen,
- een personenauto (van het merk Kia, model Picanto) en/of,
- een (rug) tas inhoudende een fototoestel lens en/of (twee) brillen en/of
een portemonnee met inhoud en/of,
- een (roze) gekleurde strandtas inhoudende een aantal handdoeken
en/of een bikini en/of een mobiele telefoon (van het merk Samsung
A5) en/ of een portemonnee met inhoud
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [bedrijf 1] in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2] en/of
die [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
- het (dreigend) met gemaskerd (e) en/of bedekt (e) gezicht (en) in de
richting van die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 1] te lopen en/of rennen
en/ of,
- ( een) vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of
afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) aan die [benadeelde 2] en/of die
[benadeelde 1] voorhouden en/of tonen en/of op haar richten en/of
gericht houden en/of,
- ( op agressieve en/of dreigende toon) die [benadeelde 2] en/of die
[benadeelde 1] herhaaldelijk aanmanen voor een (auto) sleutel en/ of,
- die personenauto (van het merk Kia, model Picanto) weg te nemen
dat hij op of omstreeks 19 oktober 2019, althans in of omstreeks de maand
oktober 2019 in Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/ of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[benadeelde 2] en/of [benadeelde 1], heeft/hebben
gedwongen tot de afgifte van,
- een personenauto (van het merk Kia, model Picanto) en/of,
- een (rug) tas inhoudende een fototoestel lens en/ of (twee) brillen en/ of
een portemonnee met inhoud en/ of,
- een (roze) gekleurde strandtas inhoudende een aantal handdoeken
en/of een bikini en/of een mobiele telefoon (van het merk Samsung
A5) en/of een portemonnee met inhoud
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2]
en/of die [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
- het (dreigend) met gemaskerd (e) en/of bedekt (e) gezicht (en) in de
richting van die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 2] te lopen en/of rennen
en/of,
- ( een) vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of
afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) aan die [benadeelde 2] en/of die
[benadeelde 1] voorhouden en/of tonen en/of op haar richten en/of
gericht houden en/of,
- ( op agressieve en/of dreigende toon) die [benadeelde 2] en/of die
[benadeelde 1] herhaaldelijk aanmanen voor een (auto) sleutel en/ of,
- die personenauto (van het merk Kia, model Picanto) weg te nemen;
hij op of omstreeks 11 oktober 2019, althans in of omstreeks de maand oktober
2019 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen,
- een (wit)gelakte personenauto (van het merk Kia, model Picanto)
- een (oranje) gekleurde tas inhoudende NAF. 1114,-, althans een
geldbedrag en/of,
- een (zwart) gekleurde mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy
9+ duos) en/of,
- een portemonnee met inhoud
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3]
en/of [loterij 2] in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal "werd voorafgegaan
en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
- ( met kracht) die [benadeelde 3] een en/of meerdere malen tegen het hoofd,
althans het lichaam te slaan met een vuurwapen, althans een hard
voorwerp en/of
- ( een) vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of
afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) aan die [benadeelde 3] voorhouden
en/of tonen en/of op haar richten en/of gericht houden en/of,
- ( op agressieve en/of dreigende toon) die [benadeelde 3] herhaaldeUjk
aanmanen om uit de personenauto te stappen en/of,
- die personenauto (van het merk Kia, model Picanto) weg te nemen
dat hij op of omstreeks 11 oktober 2019, althans in of omstreeks de maand
oktober 2019 in Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/ of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[benadeelde 3], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
- een (wit)gelakte personenauto (van het merk Kia, model Picanto)
- een (oranje) gekleurde tas inhoudende NAF. 1114,-, althans een
- een (zwart) gekleurde mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy
- een portemonnee met inhoud
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 3] en/of [loterij 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/ of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
- ( met kracht) die [benadeelde 3] een en/of meerdere malen tegen het hoofd,
althans het lichaam te slaan met een vunrwapen, althans een hard
voorwerp en/of
- ( een) vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of
afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) aan die [benadeelde 3] voorhouden
en/of tonen en/of op haar richten en/of gericht houden en/of,
- ( op agressieve en/of dreigende toon) die [benadeelde 3] herhaaldelijk
aanmanen om uit de personenauto te stappen en/of,
- die personenauto (van het merk Kia, model Picanto) weg te nemen;
5.
dat hij op of omstreeks de periode van 11 oktober tot en met 19 oktober 2019
althans in of omstreeks de maand oktober 2019 in Curaçao, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) vuurwapen(s),
althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e)
voorwerp(en) in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden
heeft gehad.