ECLI:NL:OGEAC:2020:36

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 februari 2020
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
CUR2020000444
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Staking door vakbond tegen werkgever over rechtmatigheid van het inhuren van uitzendkracht

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft de stichting FUNDASHON KAS POPULAR (FKP) op 7 februari 2020 een verzoekschrift ingediend tegen de vereniging SINDIKATO DI EMPLEADONAN DEN BIBIENDO (SEBI) in verband met een staking die door SEBI was uitgeroepen. De staking was het gevolg van het inhuren van een uitzendkracht door FKP, wat volgens SEBI in strijd zou zijn met de geldende cao. Tijdens de zitting op 10 februari 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. FKP vorderde dat SEBI haar leden zou oproepen om de werkzaamheden te hervatten, terwijl SEBI in reconventie vorderde dat FKP de uitvoering van de beslissing zou opschorten totdat aan de cao-procedure was voldaan.

Het Gerecht oordeelde dat de staking niet rechtmatig was, omdat de kwestie van het inhuren van de uitzendkracht een rechtsgeschil betrof dat via een gerechtelijke procedure moest worden opgelost, en niet een belangengeschil dat door collectief onderhandelen kon worden opgelost. De vordering van FKP werd toegewezen, en SEBI werd bevolen om haar leden op te roepen om hun werkzaamheden te hervatten. De vorderingen van SEBI in reconventie werden afgewezen, en SEBI werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken door rechter S.M. Christiaan en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR2020000444
Vonnis in kort geding d.d. 10 februari 2020
inzake
de stichting FUNDASHON KAS POPULAR,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
tegen
de vereniging SINDIKATO DI EMPLEADONAN DEN BIBIENDO (SEBI).
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. Ph. van den Hout.

1.1. Verloop van de procedure

FKP heeft op 7 februari 2020 een verzoekschrift met stukken ingediend. Namens SEBI is op 9 februari 2020 per e-mail een eis in reconventie met stukken ingediend.
Het kort geding is behandeld ter zitting van hedenmorgen, waarbij de advocaten hebben gepleit conform hun pleitnota’s.

2.De vorderingen en het verweer

in conventie
2.1.
FKP vordert in conventie om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, SEBI te bevelen om binnen 15 minuten na het te wijzen vonnis de door haar opgeroepen werkonderbreking onder haar leden onmiddellijk te doen eindigen en haar leden, zowel via de media als op haar kantoor, op te roepen en te informeren om hun werkzaamheden met onmiddellijke ingang te hervatten, onder verbeurte van een dwangsom.
in reconventie
2.2.
SEBI vordert in reconventie om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
- FKP te veroordelen tot tijdelijke opschorting van de uitvoering van de Beslissing totdat aan de procedure cf. CAO is voldaan, althans totdat partijen tot een overeenstemming zijn gekomen over de te nemen stappen in deze;
- FKP te verbieden om nog langer en/of nogmaals in strijd te handelen met de CAO en de tussen partijen geldende afspraken, zulks onder verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van NAf 10.000 per overtreding en per dag dat de overtreding voortduurt;
- FKP te veroordelen tot het volgen van de procedure zoals uiteengezet in de CAO met betrekking tot het vervullen van vacatures en het ontstaan en de indeling van nieuwe functies.
in conventie en in reconventie
2.3.
Partijen hebben elkaars vorderingen over en weer weersproken en vorderen elkaars veroordeling in de proceskosten.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.3. De beoordeling

in conventie
3.1.
FKP houdt zich onder meer bezig met sociale woningbouw. SEBI is een vakbond waarbij werknemers van FKP zijn aangesloten.
3.2.
SEBI heeft op 3 februari 2020 haar bij FKP werkzame leden opgeroepen de werkzaamheden te onderbreken. De werkonderbreking begon als een vergadering onder werktijd, maar sindsdien is er niet meer gewerkt. De vordering van FKP strekt ertoe de staking te beëindigen.
3.3.
De reden voor het oproepen tot de staking is het feit dat FKP een uitzendkracht heeft ingeschakeld als administratief magazijnmedewerkster. Volgens SEBI had FKP dat ingevolge de CAO niet mogen doen.
3.4.
Artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH) erkent het recht van werknemers op collectief optreden in geval van belangengeschillen, inclusief het stakingsrecht. Het stakingsrecht wordt (onder meer) begrensd door het beginsel van proportionaliteit, in welk kader beoordeeld dient te worden of het belang van het inzetten van het stakingsrecht opweegt tegen de nadelen die de staking meebrengt voor derden en voor de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden (artikel G ESH).
3.5.
Partijen twisten over de vraag of tussen hen sprake is van een belangengeschil, waarbij een staking in beginsel geoorloofd zou zijn, of van een rechtsgeschil of andersoortig geschil, waarbij staking geen geoorloofd middel is. Als belangenschil wordt volgens vaste rechtspraak aangemerkt elk geschil tussen een werkgever en een deel van het personeel, dat door collectief onderhandelen kan worden opgelost, niet zijnde een rechtsgeschil dat via een gerechtelijke procedure kan worden opgelost.
3.6.
De vraag of FKP door het inhuren van de uitzendkracht in strijd handelt met de cao, is bij uitstek een rechtsvraag die in een gerechtelijke procedure kan worden beslecht. Dit betreft niet een geschil waarvoor het stakingsmiddel kan worden ingezet. Aan de vraag of de staking (dis)proportioneel is, wordt dan ook niet toegekomen.
3.7.
De vordering van FKP is op grond van het voorgaande toewijsbaar, en wel zoals hierna in het dictum van dit vonnis omschreven. Voor het opleggen van een dwangsom bestaat onvoldoende aanleiding.
in reconventie
3.8.
In reconventie ligt de vraag voor of, zoals SEBI stelt, FKP met het inhuren van een uitzendkracht heeft gehandeld in de strijd met de artikelen 2.5 tot en met 2.10. van de CAO. Zij verzoekt de benoeming van die tijdelijke kracht op te schorten totdat alsnog aan de procedure conform de CAO is voldaan. FKP heeft daartegen verweer gevoerd.
3.9.
Naar het oordeel van het gerecht kan in het midden blijven of FKP bij het inhuren van een arbeidskracht via het uitzendbureau in strijd heeft gehandeld met de CAO. Ter zitting heeft FKP gemotiveerd gesteld, en SEBI heeft dat niet betwist, dat er vermoedelijk sprake is van misstanden binnen FKP, waaronder aanzienlijke voorraadverschillen in het magazijn. FKP heeft Caribbean Forensic Services ingeschakeld om onderzoek te verrichten naar die mogelijke misstanden. Via Flexo Manpower Services is een bedrijf Lilian Consulting B.V. ingehuurd dat stukken heeft aangeleverd ten behoeve van het forensisch onderzoek. Het forensisch onderzoek is nog niet afgerond. De voorlopige resultaten van dat onderzoek hebben volgens FKP informatie opgeleverd die mogelijk ook nopen tot nader strafrechtelijk onderzoek. FKP is daarover in gesprek met rechercheurs. Om de voorraadverschillen hangende het onderzoek terug te brengen heeft FKP via een uitzendbureau een administratief magazijnmedewerkster ingehuurd die reeds via Lilian Consulting B.V. werkzaamheden had verricht ten behoeve van het forensisch onderzoek. Die werknemer is volgens FKP tijdelijk via het uitzendbureau te werk gesteld bij FKP om de administratie van het magazijn verder op orde te brengen. Het is de bedoeling dat het verwerken van de administratie van het magazijn in toekomst automatisch via het digitale systeem gaat verlopen en dat de functie die tijdelijk wordt uitgevoerd door een uitzendkracht weer komt te vervallen.
3.10.
Onder omstandigheden waarin sprake is van intern fraude-onderzoek naar aanleiding van mogelijke misstanden en / of strafbare feiten, kan niet zonder meer worden aangenomen dat bij het inhuren van een tijdelijke arbeidskracht ten behoeve van of ter ondersteuning van dat onderzoek, FKP gehouden is de regels van de CAO met betrekking tot het aanstellen van arbeidskrachten te volgen. Naar het oordeel van het gerecht is hier sprake van een beslissing die onder de gegeven omstandigheden valt onder de discretionaire bevoegdheid van het bestuur van FKP. Dat geldt ook indien zou worden aangenomen dat voor het inhuren van uitzendkrachten in het algemeen dan wel ter vervulling van een niet eerder bestaande functie, de in de CAO neergelegde procedure van toepassing is.
3.11.
De vordering tot opschorting van het inhuren van de uitzendkracht zal worden afgewezen. Voor zover de vordering van SEBI betrekking heeft op mogelijke toekomstige gevallen heeft zij daarbij onvoldoende belang.
in conventie en in reconventie
3.12.
SEBI zal op de voet van artikel 60 Rv als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld.

4.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
in conventie
4.1.
beveelt SEBI om uiterlijk vandaag om 15:30 uur haar leden op te roepen hun werkzaamheden binnen een uur na de oproep te hervatten en de werkzaamheden volgens het normale, voorheen geldend werkrooster uit te voeren;
4.2.
veroordeelt SEBI in de proceskosten, aan de zijde van FKP tot op heden begroot op NAf 450 aan griffierecht en NAf 1.500 voor gemachtigdensalaris;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
4.5.
wijst de vorderingen af;
4.6.
veroordeelt SEBI in de proceskosten, aan de zijde van FKP tot op heden begroot op NAf 750 aan gemachtigdensalaris.
4.7
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 10 februari 2020 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.