Uitspraak
Parketnummer: 500.00276/20
Vonnis van dit Gerecht
[verdachte],
inhet tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk tegen genoemde [slachtoffer] dreigend gezegd:
‘swa mat
’éh
òmber, mat
’éh
òmber
’(kerel, maak die man dood, maak die man dood),
- een (ijzeren) pijp in zijn hand
- door een vuurwapen te tonen
of omstreeks21 december 2020, te Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,al dan niet opzettelijk in zijn bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad
en/of heeft aangewend, ongeveer 445 gram
, in elk geval een hoeveelheid hennep, althans hars die uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoals hashish), zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960
en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005, no. 13).
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
- 16 kleine planten van marihuana in de closet van het huis;
- 16 kleine planten van marihuana buiten, achter het huis;
- 6 grote planten van marihuana buiten, achter het huis; (…).” [2]
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de
160 (honderdzestig) dagen;
150 (honderdvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;