ECLI:NL:OGEAC:2021:199

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
CUR201701299
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en rekening en verantwoording in het kader van bewindvoering over gemeenschappelijke woning na echtscheiding

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een vordering van de eiseres in conventie, die tevens verweerster in reconventie is, tegen de bewindvoerder van haar voormalige echtgenoot. De eiseres vordert betaling van een bedrag van NAf 2.560.478,60, dat zij stelt te zijn misgelopen uit de verkoop van een gemeenschappelijke woning, en daarnaast vordert zij dat de bewindvoerder rekening en verantwoording aflegt over het door hem gevoerde beheer. De partijen waren buiten gemeenschap van goederen gehuwd en zijn inmiddels gescheiden. De woning, die in 1993 voor USD 950.000,- was gekocht, is in 2011 verkocht voor een netto-opbrengst van USD 2.375.781,48. De eiseres stelt dat de huishoudelijke kosten tijdens het huwelijk ten laste van de gedaagde in conventie, die ook eiser in reconventie is, behoren te komen. De bewindvoerder heeft de vordering gemotiveerd betwist en stelt dat de eiseres haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd. In reconventie vordert de bewindvoerder dat de eiseres wordt veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording over het beheer van de woning en de verkoopopbrengst. Het gerecht heeft geoordeeld dat de eiseres gehouden is tot het afleggen van rekening en verantwoording, maar dat de rapporten die door beide partijen zijn ingediend, onvoldoende zijn om hun vorderingen te onderbouwen. Het gerecht heeft besloten een deskundigenonderzoek te gelasten om de vorderingen van beide partijen nader te onderzoeken.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR201701299
Vonnis van 15 november 2021
inzake
[EISERES IN CONVENTIE, VERWEERSTER IN RECONVENTIE],
wonende in Curaçao,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. E.A. Knoppel,
tegen
[NAAM BEWINDVOERDER], in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van
[GEDAAGDE IN CONVENTIE, EISER IN RECONVENTIE],
beiden wonende in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde: mrs. L.S. Davelaar en A.C. van Hoof.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en de bewindvoerder worden genoemd. De onder bewind gestelde [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal hierna [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Voor het procesverloop wordt verwezen naar de volgende stukken:
- het inleidend verzoekschrift met producties ingediend op 11 juli 2017;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens inhoudende eis in reconventie met producties, ingediend op 15 januari 2018;
- de akte vermindering van eis, toelichting bij comparitie van partijen en conclusie van antwoord in reconventie, met producties, ingediend op 26 november 2018;
- de comparitie van partijen, gehouden op 26 november 2018, waar zijn verschenen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld van mevrouw [naam 1], financieel expert, en de bewindvoerder, bijgestaan door zijn gemachtigde en vergezeld van de heer [naam 2], accountant;
- de akte vermeerdering van eis, conclusie van repliek in conventie, conclusie van antwoord in reconventie, met producties, ingediend op 17 augustus 2020;
- de conclusie van dupliek in conventie, repliek in reconventie, met producties, ingediend op 14 december 2020;
- de akte uitlating producties in conventie, conclusie van dupliek in reconventie, met producties, ingediend op 1 maart 2021;
- de akte uitlaten, ingediend op 31 mei 2021.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

in conventie en reconventie
2.1 [
eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn buiten gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd geweest. Inmiddels zijn zij gescheiden.
2.2 [
eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] waren samen eigenaar van een woning aan het adres [A], Verenigde Staten van Amerika (hierna: de woning). De woning is in 1993 gekocht voor USD 950.000,-. In april 2011 is de woning verkocht. De netto-verkoopopbrengst bedroeg USD 2.375.781,48.
2.3 [
gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft op 9 maart 2010 bij notariële akte een general power of attorney verleend aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
“to represent him […] in all respects concerning his business undertaking carried on under the name of
CASA BERNARDO[…] and to perform and exercise all his rights, non-exclusively, with regard to the law of persons, as well as with regard to the law of family, law of property, law of succession, law of contract, law of evidence, law of procedure, fiscal law and with regard to any other law whatsoever.
Furthermore the appearer declared:
That this general power of attorney has also been granted for the purpose of selling, purchasing, acquiring, alienating and encumbering movables and immovables […]
That this specification of special acts should not exclude any acts whatsoever […]”
2.4
Bij beschikking van 12 november 2015 heeft dit gerecht onder meer bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De bewindvoerder als zodanig is belast met de bewindvoering over de gelden en goederen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].
2.5 [
eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft ter verzekering van verhaal van haar vordering na daartoe verkregen verlof ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] conservatoir beslag doen leggen op een zestal onroerende zaken.

3.Het geschil

in conventie
3.1. [
eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert – na haar eis te hebben verminderd en vermeerderd – dat het gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de bewindvoerder zal veroordelen aan haar te betalen een bedrag van NAf 2.560.478,60, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2017 althans vanaf de dag van indiening van het verzoekschrift tot aan de dag der algehele voldoening, en tevens de bewindvoerder zal veroordelen in de kosten van de procedure, de beslagkosten daaronder begrepen.
3.2
Aan deze vordering legt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het volgende ten grondslag. De verkoopopbrengst van de woning kwam aan elk van beide partijen voor de helft toe maar is niet aan hen gelijkelijk ten goede gekomen: aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is minder ten goede gekomen dan waar zij recht op had en aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] meer. De huishoudelijke kosten in de huwelijkse periode behoren volgens de huwelijksvoorwaarden uitsluitend ten laste te komen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Volgens analyses van BDO en SE Advisory/mevrouw [naam 1] is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ter zake aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog een bedrag van in totaal USD 1.422.488,11 schuldig. De tegenwaarde daarvan is NAf 2.560.478,60.
3.3
De bewindvoerder voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
3.4
Daartoe voert hij het volgende aan. De stelplicht rust op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. Zij heeft haar stellingen onvoldoende onderbouwd, zoals zij ook in eerdere procedures tussen partijen heeft nagelaten haar stellingen voldoende te onderbouwen. De rapporten waarop zij zich beroept, zijn ondeugdelijk, alleen al omdat de geldstromen die via een aantal bankrekeningen liepen, niet zijn onderzocht. Wat betreft de kosten van de huishouding beroept de bewindvoerder zich, onder verwijzing naar de akte huwelijksvoorwaarden, op verjaring.
in reconventie
3.5
De bewindvoerder vordert dat het gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording over het door haar gevoerde beheer inzake de aan- en verkoop van de woning alsmede inzake de afwikkeling van de geldtegoeden ontvangen uit hoofde van de verkoop van die woning in 2011, welk beheer was gebaseerd op de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verleende algemene volmacht van 9 maart 2011, op straffe van verbeurte van een dwangsom van NAf 5.000,- per dag of gedeelte van een dag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in gebreke mocht blijven aan dat bevel te voldoen alsmede [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling van een bedrag van NAf 1.245.688,-.
3.6
Aan deze vordering legt de bewindvoerder het volgende ten grondslag. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de woning mede op naam van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesteld en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft haar door de general power of attorney een algemene volmacht verleend met betrekking tot al zijn bezittingen en vermogen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft krachtens die volmacht de verkoop van de woning afgewikkeld. De verkoopopbrengst is naar een bankrekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgemaakt. Zij heeft evenwel nooit rekening en verantwoording afgelegd over het door haar gevoerde beheer noch officiële inzage ter zake verschaft aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].
Eerder, in de procedure met nummer 72260/2015, heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uitsluitend een afrekening overgelegd die niet is onderbouwd met bewijsstukken zoals bankafschriften. De bewindvoerder vordert rekening en verantwoording met daarbij het bevel aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] alle documenten, betalingsbewijzen en overige documenten over te leggen die inzicht kunnen verschaffen in het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevoerde beheer bij de aan- en verkoop van de woning.
Volgens een rapport van de heer [naam 2] van Infocus Accountants & Adviseursonderzoek (hierna: Infocus) heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter zake de onderzochte transacties te vorderen bedragen van USD 568.594,- en USD 677.094,-, dus in totaal USD 1.245.688,-.
Volgens het onderzoek van Infocus heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verband met de verkoop van de woning een bedrag van USD 1.137.188,- meer ontvangen dan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komt de helft daarvan toe, dus USD 568.594,-.
De aanbetaling van de woning en de hypotheekbetalingen alle zijn te herleiden tot het vermogen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Hij heeft de woning dus volledig gefinancierd, terwijl de woning mede-eigendom was van beide partijen. Volgens het rapport van Infocus is de inbreng van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij de aankoop van de woning USD 628.719,- geweest, oftewel 66% van de koopsom. Daarom heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ingevolge artikel 1:87 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aanspraak op 66% van 50% van USD 2.051.799,- (de netto-verkoopopbrengst van de woning), dus op USD 677.094,-.
3.7 [
eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de bewindvoerder althans afwijzing van de vordering. Zij stelt daartoe dat de vordering tot het afleggen van rekening en verantwoording een rechtsgrond ontbeert althans dat deze vordering is verjaard. Bovendien brengen de rapporten van BDO en SE Advosory/mevrouw [naam 1] alle uitgaven in beeld, gesubstantieerd met verificatoire bescheiden en deze geven daarmee een duidelijk beeld van het verloop van de bestedingen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft nooit eerder om uitleg verzocht en heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] rauwelijks in rechte betrokken. Als hij informatie had gewenst, had hij die zonder meer gekregen. Daarbij komt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volgens zijn bewindvoerder over alle informatie omtrent de uitgaven beschikte. De bewindvoerder heeft verder aangegeven dat hij wist waar de gelden aan besteed waren. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dus al rekening en verantwoording afgelegd althans [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was op de hoogte van alle transacties. Ook alle in deze procedure ingebrachte stukken moeten als een rekening en verantwoording worden beschouwd.
Het rapport van Infocus, waarop [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn vordering tot betaling van de geldsom baseert, kan niet als grondslag daarvoor dienen. In het rapport zelf staat immers dat geen zekerheid kan worden gegeven omtrent de getrouwheid van de informatie en de cijfers. Voorts wordt in het rapport ten onrechte als vaststaand aangenomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij aankoop van de woning USD 300.000,00 zou hebben aanbetaald. In casu is artikel 1:87 BW hier te lande niet geldig. Mocht dat anders zijn, dan geldt voor de aankoop van de woning de nominaliteitsleer, zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uitsluitend het nominaal door hem geïnvesteerde bedrag dient terug te ontvangen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was op grond van de huwelijksvoorwaarden gehouden het leeuwendeel van de kosten van de huishouding voor zijn rekening te nemen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft overigens wel degelijk daarin bijgedragen uit de opbrengst van het bedrijf Casa Bernardo, waarvan zij mede- aandeelhouder was.
voorts in conventie en in reconventie
3.8
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal hierna nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1
In zijn akte uitlaten heeft de bewindvoerder gesteld dat bij beschikking van
1 april 2021 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een nieuwe bewindvoerder heeft gekregen. Die beschikking heeft hij niet in het geding gebracht en de naam van die nieuwe bewindvoerder heeft hij niet genoemd. Aldus is het gerecht met die naam niet bekend. Daarom zal deze procedure voor alsnog op naam van de (thans kennelijk) voormalige bewindvoerder worden voortgezet en is dus in het kopje van dit vonnis ook diens naam vermeld.
4.2
Afgaande op de processtukken van de bewindvoerder is beoogd deze in te dienen namens hem én [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. In het laatste processtuk van de bewindvoerder, de eerdergenoemde akte uitlaten van 31 mei 2021, is in het kopje zelfs uitsluitend de naam van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en niet die van de bewindvoerder vermeld. Blijkens haar inleidend verzoekschrift heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] echter uitsluitend de bewindvoerder in zijn hoedanigheid in rechte betrokken en niet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Uitsluitend de bewindvoerder is dan ook de formele procespartij en niet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen (formele) procespartij is, betekent dat uitsluitend de bewindvoerder in zijn hoedanigheid bevoegd is verweer te voeren en niet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en dat uitsluitend de bewindvoerder in zijn hoedanigheid bevoegd is een vordering in reconventie in te stellen en niet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De stellingen en de vorderingen in de processtukken van de bewindvoerder zullen daarom geacht worden uitsluitend namens hem te zijn geponeerd respectievelijk ingesteld.
voorts in conventie
4.3
De bewindvoerder voert onder meer het verweer dat het rapport van BDO de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onvoldoende onderbouwt. In dat verband verwijst de bewindvoerder mede naar een beschikking van het Hof van 13 juni 2017 en naar een beschikking van 17 februari 2017 van dit gerecht.
4.4
Voor zover hij daarmee beoogt een beroep op het gezag van gewijsde van die beschikkingen te doen, wordt het volgende overwogen. Volgens artikel 70a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hebben beslissingen aangaande de rechtsbetrekking in geschil, vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht. De beslissing in de beschikking van 13 juni 2017 – kort gezegd – dat de vrouw geen behoorlijk inzicht geeft in de concrete bestedingen der gelden en dat het rapport van BDO dat evenmin doet, en de beslissing in de beschikking van 17 februari 2017 – kort gezegd – dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar stelling niet heeft gesubstantieerd, zijn geen beslissingen over de rechtsbetrekking in geschil. Het beroep op het gezag van gewijsde, zo de bewindvoerder dat heeft willen doen, gaat daarom niet op.
4.5 [
eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat volgens de huwelijksvoorwaarden de kosten van de huishouding gedurende de huwelijkse periode volledig ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komen, gezien diens aanzienlijke vermogen en dat zij in verband daarmee een vordering heeft op hem.
4.6
In haar akte uitlating productie in conventie/conclusie van dupliek in reconventie (randnummer 9) stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] echter:
“de kosten (gerecht: de kosten van de huishouding) zijn in de respectievelijke jaren gedragen door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en kwamen op grond van het feit dat zijn vermogen en inkomens vele malen groter waren dan die van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], voor rekening van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].”
Het is het gerecht niet duidelijk waarom [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een vordering zou hebben op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in verband met de kosten van de huishouding, indien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die kosten toch al heeft gedragen.
4.7
Hoe dat ook zij, de bewindvoerder voert ten aanzien van deze vordering een verjaringsverweer, waartoe hij aanvoert dat volgens artikel 3 lid 3 van de huwelijksvoorwaarden partijen het recht op verrekening hebben gedurende één jaar na het desbetreffende kalenderjaar.
4.8
Dit verweer, waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet heeft gereageerd, treft gezien artikel 3 lid 3 van de huwelijkse voorwaarden doel. Dat artikellid luidt als volgt:
“The claim of one spouse against the other spouse with regard to the bearing of costs of housekeeping or a tax-debt expires one year after the end of the calendar-year, in which those costs were made, respectively in which that tax-debt has been irrevocably determined by the revenue service or the tax-judge in the highest instance.”
De termijn van ‘one year’ in dit beding is een vervaltermijn. Nu uit de stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volgt dat dit onderdeel van haar vordering betrekking heeft op de huishoudelijke kosten in kalenderjaren die reeds lang (in elk geval langer dan één jaar) zijn verstreken, is het vorderingsrecht van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor zover dit betrekking heeft op de kosten van de huishouding, vervallen en kan zij deze vordering niet meer met vrucht instellen.
4.9
Voor zover de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen betrekking heeft op de kosten van de huishouding, baseert zij deze geheel en al op de door haar in het geding gebrachte rapportages. Daarop zal hierna (r.ov. 4.23 e.v.) nader worden ingegaan.
voorts in reconventie
4.1
Het meest verstrekkende verweer van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tegen de vordering haar te veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording, is dat elke rechtsgrond daartoe ontbreekt.
4.11
Daaromtrent wordt het volgende overwogen. Volgens vaste rechtspraak kan een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording worden aangenomen indien tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan krachtens welke de een jegens de ander (de rechthebbende) verplicht is om zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden. Een zodanige verhouding kan voortvloeien uit de wet, een rechtshandeling of ongeschreven recht (vgl. onder meer Hoge Raad 2 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1561, en Hoge Raad 8 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1911). Aan het oordeel dat op grond van ongeschreven recht een verplichting bestaat om zich te verantwoorden over de behoorlijkheid van het over het vermogen van een ander gevoerd beheer, kan bijdragen dat sprake is van een rechtsverhouding die verwantschap vertoont met een of meer in de wet geregelde gevallen waarin een dergelijke verplichting is neergelegd, zoals gemeenschap, opdracht of zaakwaarneming. Voor het overige is het antwoord op de vraag of een zodanige verantwoording geboden is, sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Omstandigheden die in dit verband een rol kunnen spelen zijn onder meer: (i) de redenen waarom het beheer is gevoerd, (ii) de verhouding die bestond tussen degene die het beheer voerde en de rechthebbende, (iii) hetgeen in de relatie tussen partijen of in soortgelijke gevallen gebruikelijk is of was, (iv) de mate waarin degene die het beheer voerde, zelfstandig kon en mocht handelen, en (v) de mate waarin de rechthebbende in staat is geweest de handelingen van degene die het beheer voerde te overzien en voor zijn belangen op te komen. Partijen hebben met betrekking tot de hiervoor bedoelde omstandigheden niet of nauwelijks iets gesteld. Het onderhavige geval wordt in elk geval hierdoor gekenmerkt dat partijen met elkaar gehuwd zijn geweest; uit de stellingen van partijen kan niet worden opgemaakt wanneer hun huwelijk door echtscheiding is ontbonden. Niet is gesteld of gebleken wat de achtergrond was van het verlenen van de power of attorney door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had door de general power of attorney een algemene ruime volmacht om namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] rechtshandelingen te verrichten en heeft die bevoegdheid ook daadwerkelijk uitgeoefend, in elk geval ten aanzien van de verkoop van de woning. Naar het oordeel van het gerecht vertoont de rechtsverhouding tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in verband met de power of attorney verwantschap met die van opdracht en zaakwaarneming. Ten aanzien van die rechtsverhoudingen heeft de wetgever in respectievelijk artikel 7:403 lid 2 BW en artikel 6:199 lid 2 BW bepaald dat rekening en verantwoording moet worden gedaan. Naar het oordeel van het gerecht is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarom gehouden rekening en verantwoording af te leggen jegens de bewindvoerder.
4.12
Indien, zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aanvoert, het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegde rapport van Infocus ondeugdelijk is, kan dat niet afdoen aan de verplichting van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot het afleggen van rekening en verantwoording.
4.13 [
eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert tegen de vordering haar te veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording voorts het verweer dat die vordering is verjaard.
4.14
Dit verjaringsverweer onderbouwt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op geen enkele wijze: zij voert geen feiten aan die kunnen leiden tot het rechtsgevolg dat de vordering is verjaard en uit haar verweer blijkt niet op welke wettelijke regel en welke daarin opgenomen verjaringstermijn zij zich beroept en wanneer die termijn zou zijn aangevangen.
4.15 [
eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert aan dat de bewindvoerder haar verweer dat deze vordering is verjaard, niet heeft weersproken, waaruit zij concludeert, zo begrijpt het gerecht, dat de juistheid van dat verweer vaststaat.
4.16
Dit gaat niet op: feiten of rechten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, staan volgens artikel 128 lid 1 Rv in rechte vast. ‘Verjaring’ is echter geen feit of recht, maar is het rechtsgevolg van bepaalde feiten die door de partij die zich op verjaring beroept, dienen te worden gesteld. Zoals hiervoor is overwogen, is dit laatste niet gebeurd.
4.17
Indien de bewindvoerder, zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aanvoert, nimmer om uitleg heeft gevraagd en haar rauwelijks in rechte heeft betrokken, is dat onvoldoende om te kunnen leiden tot afwijzing van de vordering tot het afleggen van rekening en verantwoording.
4.18
Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] beschikte de bewindvoerder over alle informatie betreffende de uitgaven, waartoe zij verwijst naar een brief van 6 januari 2015 van de bewindvoerder op briefpapier van Moderne Bedrijven Administrateurs aan de gemachtigde van de bewindvoerder.
4.19
Die brief met bijlagen betreft, volgens die brief, uitsluitend “een overzicht […] van de debit mutaties op de bankoverzichten van SFT Bank N.V. ten name van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] rekening [nummers] bestaande uit, overboekingen naar het buitenland met name New York gedurende de jaren 2008 tot en met 2014 zoals gespecificeerd op bijlage I en een paar andere betalingen dat wij via de bankoverzichten had kunnen onderscheiden”. Dat is iets geheel anders dan een rekening en verantwoording als door de bewindvoerder gevorderd. Het op basis van die brief gevoerde verweer dat de bewindvoerder reeds over alle informatie betreffende de uitgaven beschikte, wordt dan ook verworpen.
Op het verweer dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door de in dit geding overgelegde bescheiden rekening en verantwoording heeft afgelegd, zal in r.ov. 4.30 worden ingegaan.
4.2
Zijn stelling, door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uit de opbrengst van de woning minder heeft ontvangen dan hem toekomt en dat hem daarom USD 568.594,-toekomt, baseert de bewindvoerder geheel en al op de rapportage van Infocus. Daarop zal het gerecht hierna (r.ov. 4.23 e.v.) ingaan.
4.21
De bewindvoerder baseert zijn vordering uit hoofde van de door hem gestelde financiering van de woning door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op artikel 1:87 lid 1 BW.
4.22
Het bepaalde in dat artikellid geldt echter niet ten aanzien van de aan- en verkoop van de woning. Artikel 1:87 BW is namelijk per 1 januari 2012 ingevoerd bij de Landsverordening herziening huwelijksvermogensrecht en de aan- en verkoop van de woningen dateren van vóór die datum, terwijl bij de invoering daaraan geen terugwerkende kracht is toegekend. De vordering van USD 677.094,- is daarom op grond van artikel 1:87 lid 1 BW niet toewijsbaar. Het recht van Curaçao, in het bijzonder het Burgerlijk Wetboek van Curaçao, kende vóór 1 januari 2012 geen vergelijkbare bepaling. De feitelijke stellingen van de bewindvoerder geven onvoldoende aanknopingspunten om deze vordering op een andere wettelijke grondslag toewijsbaar te kunnen doen zijn.
voorts in conventie en in reconventie
4.23
Beide partijen hebben hun respectieve vorderingen voor een belangrijk deel gebaseerd op en onderbouwd met rapporten van door hen ingeschakelde deskundigen. Aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betreft het een rapport van 8 december 2016 van BDO, hierna ’het BDO-rapport’ (prod. 5 bij inleidend verzoekschrift) en rapporten van 24 november 2018 van SE Advisory (prod. 9 bij akte vermindering van eis, toelichting bij comparitie van partijen en conclusie van antwoord in reconventie) en 26 februari 2021 van SE Advisory (prod. AA bij akte uitlating producties in conventie, conclusie van dupliek in reconventie), hierna ‘de SE Advisory-rapporten’. Aan de zijde van de bewindvoerder betreft het een rapport van 12 januari 2018 van Infocus Accountants & Adviseursonderzoek, hierna ‘het Infocus-rapport’ (kennelijk abusievelijk prod. 7 wat betreft pagina 1 en voor het overige prod. 3 bij conclusie van antwoord in conventie tevens inhoudende eis in reconventie).
4.24
Omtrent die onderzoeken en rapporten wordt het volgende overwogen. Naar het gerecht begrijpt, hebben beide partijen zelf deskundigen aangezocht en ‘hun’ deskundigen opdracht gegeven tot het doen van onderzoek en hebben die deskundigen hun respectieve onderzoeken uitgevoerd zonder de andere partij daarbij te betrekken. Het betreft aldus rapporten van zuivere partij-deskundigen, die zijn gebaseerd op slechts door één der partijen verstrekte informatie en bescheiden.
Reeds dit maakt dat aan de rapporten slechts een beperkte bewijskracht kan worden toegekend.
4.25
Daarbij komt dat beide partijen de rapporten van de door de andere partij ingeschakelde deskundige(n) gemotiveerd betwisten.
4.26
De bewindvoerder acht het BDO-rapport ondeugdelijk omdat daarin geen onderbouwingen zijn gegeven van de bedragen die zijn toegekomen aan partijen en ook geen inzicht geeft in de concrete besteding der gelden. Ook zijn volgens het BDO-rapport slechts vijf bankrekeningen onderzocht, terwijl er volgens de bewindvoerder dertien bankrekeningen waren, waarvan er slechts twee mede op naam van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stonden. Dat er dertien bankrekeningen waren, heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet weersproken.
4.27
Dit maakt het BDO-rapport in zoverre gebrekkig althans niet volledig, zodat van de juistheid van de conclusies in het BDO-rapport niet kan worden uitgegaan.
4.28
Daaraan voegt het gerecht het volgende toe.
Het SE Advisory-rapport van 24 november 2018, zo begrijpt het gerecht, gaat er vanuit dat de kosten van de huishouding door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moeten worden gedragen. Gezien het overwogene in r.ov. 4.8 is dit uitgangspunt onjuist.
De SE Advisory-rapportages zijn ten dele slecht leesbaar, daarop zijn (door wie?) handgeschreven aantekeningen aangebracht en onderliggende stukken ten bewijze van de mutaties op de bankrekeningen ontbreken.
4.29
Dit alles maakt dat het BDO-rapport en de SE Advisory-rapporten ontoereikend zijn ter onderbouwing van de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie].
4.3
Voor zover uit de stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou moeten worden begrepen dat de in het geding gebrachte bescheiden als de door haar af te leggen rekening en verantwoording moeten worden aangemerkt, gaat dat niet op. Het feit dat, zoals al eerder is overwogen, aan de rapporten die door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in het geding zijn gebracht, weinig waarde kan worden toegekend, maakt ook dat die rapporten niet kunnen strekken ter rekening en verantwoording. Daarbij weegt zwaar dat (de mutaties op) acht bankrekeningen ‘buiten beeld zijn gebleven’, omdat BDO slechts vijf van de dertien bankrekeningen in haar onderzoek heeft betrokken.
4.31
Met betrekking tot het Infocus-rapport, in het geding gebracht door de bewindvoerder, wijst [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] erop dat op pagina 1 onderaan en pagina 2 bovenaan daarvan staat vermeld:
“ Dit houdt in dat aan onze rapportage geen zekerheid kan worden ontleend omtrent de getrouwheid van het in de financiële informatie inzake de aan- en verkoop van een townhouse opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen daarop”
en op pagina 3:
“De aanbetaling zou door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn voldaan. Wij hebben dit echter niet kunnen vaststellen a.d.h.v. bijvoorbeeld bankafschriften.”
Daaraan verbindt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de conclusie dat dat rapport ongenoegzaam is ter onderbouwing van de vordering van de bewindvoerder.
4.32
Dit verweer is gegrond: gezien deze door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aangehaalde bewoordingen kan het Infocus-rapport niet beschouwd worden als een voldoende onderbouwing van de geldvordering van de bewindvoerder.
4.33 [
eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal haar vordering voor zover deze is gebaseerd op het aan haar toegevallen gedeelte van de verkoopopbrengst van de woning nader moeten onderbouwen en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal hetzelfde moeten doen met zijn geldvordering van USD 568.594,- . Daartoe acht het gerecht een onderzoek door een of meer door het gerecht te benoemen deskundigen het meest geëigend. De op dat onderzoek gebaseerde rapportage zal mede dienstig kunnen zijn aan de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] af te leggen rekening en verantwoording. Het gerecht is dus voornemens een deskundigenbericht te bevelen. Die deskundige(n) zal/zullen hun onderzoek uiteraard moeten uitvoeren met inachtneming van hetgeen in dit vonnis in r.ov. 4.8 en 4.22 is overwogen en beslist. Het te bepalen voorschot in verband met de kosten van het deskundigenonderzoek zal door elk van partijen bij helfte moeten worden gedragen.
4.34
De zaak zal worden verwezen naar de rol ten einde partijen in de gelegenheid te stellen, bij voorkeur na onderling overleg, zich uit te laten omtrent het voornemen een deskundigenonderzoek te gelasten en over, voor het geval het gerecht daartoe zal overgaan, het aantal en de persoon van de te benoemen deskundige(n) en de te stellen vragen.
4.35
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

Het gerecht:
in conventie en in reconventie
verwijst de zaak naar de rol van 20 december 2021 voor akte uitlating door beide partijen omtrent hetgeen is overwogen in r.ov. 4.34;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 15 november 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.