ECLI:NL:OGEAC:2021:200

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
CUR202100479
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbinding van een dwangsom aan eerdere veroordeling in echtscheidingszaak

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is een vordering ingediend door [eiseres] tegen [gedaagde] met betrekking tot de nakoming van een eerdere veroordeling. De partijen waren ooit gehuwd, maar hun huwelijk is inmiddels ontbonden. Bij een eerder vonnis van 5 maart 2012 was [gedaagde] veroordeeld om maandelijks de helft van zijn opgebouwde pensioenuitkering aan [eiseres] te betalen. In een latere procedure werd een vaststellingsovereenkomst bereikt, maar [eiseres] heeft verzocht deze overeenkomst te ontbinden. De vordering van [eiseres] houdt in dat er een dwangsom van NAf 250,- per dag moet worden opgelegd aan [gedaagde] voor elke dag dat hij de eerdere veroordeling niet nakomt.

Tijdens de zitting op 29 september 2021 was [gedaagde] niet aanwezig, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. [eiseres] heeft haar vragen beantwoord, maar [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd. Het gerecht heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet heeft weersproken dat hij de veroordeling uit 2012 niet is nagekomen. Het gerecht oordeelt dat de vordering van [eiseres] als onweersproken toewijsbaar is. Het gerecht heeft ook overwogen dat de voorwaarden van de vaststellingsovereenkomst niet zijn vervuld, waardoor er geen sprake is van kwijting.

In de beslissing heeft het gerecht bepaald dat [gedaagde] een dwangsom van NAf 100,- per dag zal verbeuren voor elke dag dat hij na acht dagen na betekening van het vonnis de eerdere veroordeling niet nakomt, met een maximum van NAf 10.000,-. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. O. Nijhuis op 8 november 2021.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202100479
Vonnis van 8 november 2021
inzake
[EISERES],
wonende op Curaçao,
eiseres,
zaakwaarnemer: J.A. van Ierland,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende op Curaçao,
gedaagde,
in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Voor het procesverloop wordt verwezen naar de volgende stukken:
- het inleidend verzoekschrift met producties ingediend op 17 februari 2021;
- de conclusie van antwoord met producties, ingediend op 25 mei 2021;
- de comparitie van partijen, gehouden op 29 september 2021, waar is verschenen [eiseres], die vragen van de rechter heeft beantwoord; [gedaagde], hoewel behoorlijk opgeroepen, is niet verschenen.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest, welk huwelijk is ontbonden door echtscheiding.
2.2
Bij vonnis van 5 maart 2012 van dit gerecht is onder meer [gedaagde] veroordeeld
“om uit hoofde van de overbedeling voortvloeiende uit de toebedeling aan hem van de opgebouwde pensioenrechten Ennia te machtigen om vanaf de ingangsdatum van zijn pensioen maandelijks de helft van de door hem tot aan 12 maart 2008 opgebouwde pensioenuitkering aan [eiseres] te betalen”.
2.3
In een procedure bij dit gerecht met zaaknummer CUR201904420 met [eiseres] als eiseres en [gedaagde] als gedaagde is in een proces-verbaal van een zitting van 28 mei 2020 (hierna: het proces-verbaal) de volgende vaststellingsovereenkomst opgenomen:
“[…]
Partijen zijn ter zitting het volgende overeengekomen
[…]
Na de overdracht van dit erfpachtsterrein aan [eiseres] en de betaling van NAf 60.000,- zijn partijen terzake de overbedeling over en weer gekweten.
[…]”
2.4
Bij verzoekschrift van 13 september 2021 heeft [eiseres] onder meer verzocht de onder 2.3 geciteerde vaststellingsovereenkomst te ontbinden.

3.Het geschil

3.1 [
eiseres] vordert – samengevat en zakelijk weergegeven – dat het gerecht bij (het gerecht leest:) vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal bepalen dat aan [gedaagde] een dwangsom zal worden opgelegd van NAf 250,- per dag dat hij de onder 2.2 omschreven veroordeling niet nakomt, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2 [
gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.
3.3
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1 [
gedaagde] heeft niet weersproken dat hij bij vonnis van 5 maart 2012 is veroordeeld tot hetgeen in r.ov. 2.2 is weergegeven.
4.2
Hij heeft evenmin weersproken dat hij de verbintenis uit die veroordeling niet is nagekomen.
4.3 [
gedaagde] voert geen verweer tegen de vordering van [eiseres]. In zijn conclusie van antwoord is hij niet op de vordering ingegaan; hij heeft daarbij uitsluitend een drietal producties in het geding gebracht. Ter comparitie is hij niet verschenen en heeft hij de vordering en wat [eiseres] ter comparitie heeft verklaard dus ook niet weersproken.
4.4
Dit leidt ertoe dat de vordering als onweersproken toewijsbaar is als hierna omschreven.
4.5
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. Voor zover [gedaagde] zich had willen beroepen op het in 2.3 geciteerde gedeelte van de vaststellingsovereenkomst, geldt het volgende. Nog daargelaten dat [eiseres] blijkens haar verzoekschrift van 13 september 2021 beoogt deze vaststellingsovereenkomst te laten ontbinden, heeft [gedaagde] niet weersproken dat hij het erfpachtsterrein niet aan [eiseres] heeft overgedragen en het bedrag van NAf 60.000,- niet aan haar heeft betaald, en ook niet tijdig heeft aangeboden zulks te zullen doen, zoals [eiseres] ter comparitie heeft verklaard. Dat staat daarmee vast. Nu die voorwaarde waaronder partijen de kwijting over en weer terzake de overbedeling zijn overeengekomen, niet is vervuld, is dus van kwijting geen sprake.
4.6
Het gerecht ziet onvoldoende aanleiding af te wijken van de hoofdregel dat de proceskosten tussen voormalige echtelieden worden gecompenseerd en [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen. Die vordering van [eiseres] zal dus worden afgewezen. De kosten van dit geding zullen worden gecompenseerd als hierna omschreven.

5.De beslissing

Het Gerecht:
bepaaltdat [gedaagde] een dwangsom zal verbeuren van NAf 100,- per dag voor elke dag dat hij na verloop van acht dagen na de betekening van dit vonnis de onder 2.2 geciteerde veroordeling in het vonnis van 5 maart 2012 niet nakomt, zulks met een maximum van NAf 10.000,-;
verklaartdit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseertde kosten van dit geding in die zin dat elke partij haar eigen kosten draagt;
wijst afhet meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 8 november 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.