ECLI:NL:OGEAC:2021:201
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake boedelscheiding tussen echtgenoten na echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, betreft het een tussenvonnis in het kader van een boedelscheiding tussen een vrouw en een man, die eerder met elkaar gehuwd zijn geweest in algehele gemeenschap van goederen. Het huwelijk is ontbonden op 11 juli 2013, met een peildatum voor de verdeling van de gemeenschap op 10 december 2012. De vrouw heeft een aantal vorderingen ingediend, waaronder het verzoek om kosteloos te mogen procederen en de verdeling van de gemeenschap vast te stellen. De man heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van de vrouw, maar heeft in reconventie ook een verzoek tot verdeling ingediend.
Tijdens de comparitie van partijen op 5 oktober 2021 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De rechter heeft hen vragen gesteld en de gemachtigden hebben het woord gevoerd. De vrouw heeft bewijs van onvermogen ingebracht, wat het gerecht aanleiding heeft gegeven om haar kosteloos te laten procederen. Er is echter geen boedelbeschrijving ingediend, en er bestaat onduidelijkheid over de samenstelling en waarde van de gemeenschap.
Het gerecht heeft in het vonnis aangegeven dat de vorderingen van beide partijen gezamenlijk zullen worden beoordeeld, en dat er bewijslevering zal plaatsvinden over verschillende posten die in de gemeenschap moeten worden verrekend. De man is in de gelegenheid gesteld om zijn stellingen te onderbouwen met bewijsstukken. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de beslissing over de verdeling van de gemeenschap zal in een later stadium worden genomen.