ECLI:NL:OGEAC:2021:219

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
500.00029/21
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. Verbeek
  • H. van der Schaft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van zedendelicten wegens onvoldoende steunbewijs in strafzaak tegen leraar

In de strafzaak tegen de verdachte, een leraar, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 17 november 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van verschillende zedendelicten, waaronder verkrachting en ontucht met een minderjarige. De zaak kwam ter terechtzitting op 9 juli en 27 oktober 2021, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. O.E. Kostrzewski. De officier van justitie, mr. M. Dennaoui-Simon, eiste een gevangenisstraf van zes jaar en ontzetting uit het ambt van leraar voor vijf jaar, naast schadevergoeding voor de benadeelde partij.

De benadeelde partij, een minderjarige, heeft verklaard dat de verdachte haar meerdere keren heeft gedwongen tot seksuele handelingen. Echter, het Gerecht oordeelde dat de verklaringen van de benadeelde partij niet voldoende steunbewijs hadden. De rechter benadrukte dat in zedenzaken vaak slechts de verklaringen van het slachtoffer en de verdachte voorhanden zijn, en dat de wet vereist dat er voldoende steunbewijs moet zijn om tot een bewezenverklaring te komen. De verklaringen van de benadeelde partij vertoonden tegenstrijdigheden en inconsistenties, wat de geloofwaardigheid van haar verklaringen ondermijnde.

Uiteindelijk concludeerde het Gerecht dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij kan haar vordering nog wel aan de burgerlijke rechter voorleggen.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00029/21

Uitspraak: 17 november 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], adres [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2021 en 27 oktober 2021. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. O.E. Kostrzewski, advocaat in Curaçao.
De benadeelde partij [benadeelde partij ] heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. M. Dennaoui-Simon, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest en ontzetting uit het ambt van leraar voor de duur van vijf jaren.
Haar vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij ] en de oplegging van een bij deze toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de hoogte van de toewijsbare vordering en schadevergoedingsmaatregel heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Zij heeft subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(Verkrachting)
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf juni 2017 tot en met augustus 2020, te Curaçao door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde partij ] (geboren [geboortedatum] 2004) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (mede) bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij ], hebbende hij, verdachte, (telkens)
  • zijn penis in/tegen de vagina van die [benadeelde partij ] gebracht en/of geduwd en/of gehouden en/of
  • die [benadeelde partij ] (met zijn harden) betast over/ aan haar be(e)n(en) en/of borst(en) en/of bil(len), althans haar lichaam en/of
  • die [benadeelde partij ] aan zijn verdachte's penis laten zuigen en/of likken en/ of die [benadeelde partij ] zoenen,
welk geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of welke bedreiging met
geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin heeft/hebben bestaan. dat hij, verdachte,(telkens) opzettelijk
  • met een zekere regelmaat die [benadeelde partij ] uit haar klaslokaal, tijdens het afnemen van proefwerk en/of proefwerkweek en/ of EFO toets bij hem, verdachte, heeft laten komen en/of
  • die [benadeelde partij ] met zekere regelmaat heeft ontboden en/ of laten roepen in verdachtes kantoor op school en/of
  • vervolgens de deur(en) van het kantoor op slot heeft gedaan (zodat anderen niet plotseling binnen komen en/of dat die [benadeelde partij ] niet weg kan lopen) en/of
- die [benadeelde partij ] een of meerdere keren een doek over haar gezicht/hoofd heeft gedaan (geblinddoekt) in dat kantoor, en/of
- die [benadeelde partij ] heeft meegenomen in verdachtes auto(s) en/of die [benadeelde partij ] naar een afgelegen plek (te Muizenberg en/of Rancho) heeft gebracht en/of
- onverhoeds dicht achter die [benadeelde partij ] is gaan staan en/of die [benadeelde partij ] in bedwang heeft gehouden door haar hand(en)/arm(en) stevig vast te pakken en/of die [benadeelde partij ] naar achteren te duwen/trekken en/of met zijn verdachtes, knieën te drukken op de handen/ armen van die [benadeelde partij ] en/of de mond van die [benadeelde partij ] stevig vastpakken en/of opentrekken en/of dichthouden en/of
-die [benadeelde partij ] uit te kleden, althans zich laten uitkleden en/of met zijn, verdachtes ontbloot lijf in het bijzijn van [benadeelde partij ] heeft verkeerd en/of die [benadeelde partij ] bepaalde (gehurkte) houding en/of stand heeft laten aan/innemen voor, hem, verdachte en/of
-tegen die [benadeelde partij ] (benadrukkend) gezegd dat zij aan niemand moest vertellen dat hij, verdachte, met haar sekst en/of als die [benadeelde partij ] doorvertelt dat zij zal zien wat er dan gaat gebeuren althans woorden van dergelijke dreigende strekking en/of aard en/of
- ( daarbij) misbruik en/of gebruik heeft gemaakt van zijn gezagsverhouding/positie namelijk dat hij leraar en/of hoofd van de school is en/of
- waardoor (aldus) voor die [benadeelde partij ] een bedreigende en/of pijnlijke situatie heeft doen ontstaan,
en/of zulks terwijl hij, verdachte, dit feit heeft begaan tegen zijn/een leerling/pupil, te weten een leerling/pupil van de school(en) "[naam school ] en/of [naam school ] en/of een kind/pupil dat/ die aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid is toevertrouwd;
2.
(Gemeenschap met een persoon tussen 12-16 jaar oud, strafverzwarend dat zij een pupil is die aan zijn op leiding is toevertrouwd)
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf juni 2017 tot en met augustus 2020, te Curaçao, meermalen, althans eenmaal, met [benadeelde partij ] (geboren [geboortedatum] 2004) die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij ], hebbende verdachte,
- die [benadeelde partij ] (met zijn handen) betast over/aan haar be(e)n(en) en/of borst(en) en/of bil(len), althans haar lichaam en/of
- zijn penis in de vagina en/of mond van die [benadeelde partij ] geduwd/gebracht en/of
- een of meer vinger(s) in de vagina van die [benadeelde partij ] geduwd/ gebracht en/of
- zich laten aftrekken door die [benadeelde partij ];
en/of zulks terwijl hij, verdachte, dit feit heeft begaan tegen zijn/een leerling/pupil, te weten een leerling/pupil van de school(en) "[naam school ] en/of [naam school ] en/of een kind/pupil dat/ die aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid is toevertrouwd.
3.
(Ontucht met misbruik van gezag)
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf juni 2017 tot en met augustus 2020, te Curaçao, meermalen, althans eenmaal, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde partij ]
(geboren [geboortedatum] 2004), immers heeft hij,
- die [benadeelde partij ] (met zijn handen) betast over/aan haar be(e)n(en) en/of borst(en) en/of
- bil(len), althans haar lichaam en/of
- zijn penis in de vagina en/of mond van die [benadeelde partij ] geduwd/gebracht en/of
- een of meer vinger(s) in de vagina van die [benadeelde partij ] geduwd/gebracht en/of
- zich laten aftrekken door die [benadeelde partij ].
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van het tenlastegelegde
Aan de verdachte zijn zedendelicten ten laste gelegd. Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat slechts twee personen aanwezig zijn bij de vermeende seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Ook in deze zaak is dit het geval. Dit brengt met zich dat, bij een ontkennende verdachte zoals in deze zaak het geval is, veelal slechts de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 385, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter echter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan dat bewijsminimum is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Wel zijn daarvoor enige regels in de jurisprudentie geformuleerd. Zo moet het steunbewijs “voldoende steun” geven aan de verklaring van de getuige, dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van die getuige. Duidelijk is in ieder geval dat het steunbewijs in beginsel niet afkomstig mag zijn van dezelfde bron, in die zin dat als steunbewijs zou kunnen worden gebruikt de verklaring van een ander aan wie de getuige heeft verteld wat haar of hem is overkomen. Een dergelijke de auditu verklaring levert op zichzelf niet voldoende steunbewijs op.
Toegepast op deze zaak komt het Gerecht tot de volgende overwegingen.
Aangeefster [benadeelde partij ] is in totaal zeven keer door de politie gehoord, waarvan één keer sprake is geweest van een studioverhoor. Zij heeft daarbij uitgebreid verklaard over de momenten en wijze waarop de verdachte seksuele handelingen met haar zou hebben verricht. Gelet op het aantal verhoren, het tijdsverloop tussen de momenten waarop de beweerdelijke incidenten hebben plaatsgevonden en de tijdstippen waarop [benadeelde partij ] is gehoord, de jeugdige leeftijd van [benadeelde partij ] en de gevoeligheid van het onderwerp waarover zij is bevraagd, wekt het op zichzelf geen bevreemding dat haar verklaringen tegenstrijdigheden en inconsistenties bevatten. Waar kleine verschillen in de verklaringen veelal verklaard kunnen worden door de hiervoor genoemde omstandigheden, betreft het naar het oordeel van het Gerecht dit geval niet slechts inconsistenties op detailniveau, maar bevatten de verklaringen ook op essentiële onderdelen tegenstrijdigheden en ongerijmdheden, die raken aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen. Het Gerecht zal hiervan hierna de twee meest in oog springende voorbeelden noemen.
Het Gerecht wijst allereerst op de verklaringen van [benadeelde partij ] over een vermeende zwangerschap, een doktersbezoek en pillen die aan haar zouden zijn voorgeschreven. [benadeelde partij ] heeft voor het eerst in haar zesde politieverklaring verklaard dat zij door de verdachte in het schooljaar 2017/2018 naar een dokter in Punda zou zijn gebracht vanwege een vermoedelijke zwangerschap. De dokter zou een koude, blauwachtige vloeistof op haar buik hebben gesmeerd en met een voorwerp op haar buik hebben bewogen. De dokter zou daarna een recept hebben uitgeschreven en dat aan de verdachte hebben gegeven. De dag daarna zou [benadeelde partij ] door de verdachte naar zijn kantoor zijn geroepen waarna zij van de verdachte een pil heeft moeten slikken, waardoor zij misselijk en ziek zou zijn geworden. Naar aanleiding van deze verklaring van [benadeelde partij ] heeft de politie nader onderzoek verricht waarbij op aanwijzing van en met [benadeelde partij ] een dokterspraktijk in Punda is bezocht. Hoewel de door [benadeelde partij ] gegeven omschrijving van de praktijk en de dokter overeenkomen met een bestaande dokterspraktijk en een dokter in Punda, strookt het door [benadeelde partij ] omschreven onderzoek niet met de wijze waarop in die praktijk destijds zwangerschappen werden vastgesteld. Ook staat [benadeelde partij ] daar volgens de bevraagde dokter niet geregistreerd. Verder is onduidelijk gebleven welke pil [benadeelde partij ] dan zou hebben geslikt. Dat het een abortuspil zou zijn geweest lijkt gelet op de bijwerkingen die [benadeelde partij ] heeft beschreven (misselijkheid, maar geen bloedingen) uitgesloten. Dat het een
morning afterpil is geweest, die kort na de onbeschermde seks moet worden ingenomen, strookt echter niet met de verklaring van [benadeelde partij ] (studieverhoor) dat zij de pil anderhalve week later heeft moeten innemen.
Verder is opmerkelijk dat [benadeelde partij ] bij gelegenheid van het studioverhoor voor het eerst heeft verklaard dat zij niet één keer één pil heeft geslikt, maar bij verschillende gelegenheden meerdere pillen. Ook springt in het oog dat [benadeelde partij ] wisselend heeft verklaard over de vermeende zwangerschap. Zo heeft zij bij gelegenheid van haar studioverhoor, anders dan in haar eerdere verklaring, gezegd eigenlijk nooit zwanger te zijn geweest.
Het Gerecht wijst verder op de wisselende verklaringen die [benadeelde partij ] heeft afgelegd over haar omgang en mogelijke relaties met jongens. Over de Whatsappgesprekken tussen [benadeelde partij ] en een derde persoon heeft [benadeelde partij ] verklaard dat zij deze gesprekken met een jongen van haar school, genaamd [naam jongen van school], heeft gevoerd. Volgens [benadeelde partij ] vonden zij en [naam jongen van school] elkaar leuk, hebben ze wel eens gezoend met elkaar en heeft hij haar wel eens een zuigzoen gegeven, maar hebben zij nooit seks met elkaar gehad. Deze verklaring van [benadeelde partij ] strookt echter niet met de inhoud van deze Whatsappgesprekken, die lijken te gaan over seksuele handelingen die verder gaan dan het uitwisselen van zuigzoenen. Bovendien heeft [naam jongen van school], geconfronteerd met deze Whatsappgesprekken, ontkend dat hij deze met [benadeelde partij ] heeft gevoerd. [benadeelde partij ] heeft verder wisselende antwoorden gegeven op vragen over relaties met jongens. Enerzijds heeft zij verklaard geen relaties met jongens te hebben gehad, hetgeen niet overeenkomt met de verklaringen van een aantal van haar vriendinnen die als getuige hebben verklaard dat [benadeelde partij ] veel bezig was met jongens en vriendjes had. Anderzijds heeft [benadeelde partij ], door de politie geconfronteerd met de naam [naam ex- vriend], verklaard dat hij haar haar ex-vriend is.
De vele (grote en kleine) tegenstrijdigheden en inconsistenties in de verklaringen maakt naar het oordeel van het Gerecht dat uiterst behoedzaam moet worden omgegaan met de verklaringen van [benadeelde partij ] en dat substantiële eisen dienen te worden gesteld aan de bewijskracht van het steunbewijs. Ten aanzien van dat mogelijke steunbewijs overweegt het Gerecht het volgende.
Aan de dagboekfragmenten van [benadeelde partij ] over de seksuele handelingen die de verdachte bij haar zou hebben verricht, waarvan overigens niet vast staat wanneer deze zijn geschreven, kan geen steunbewijs worden ontleend omdat deze afkomstig zijn van dezelfde bron ([benadeelde partij ]). Gelet op de formulering en spelling van deze teksten in relatie tot de schoolprestaties van [benadeelde partij ], is het bovendien maar zeer de vraag of deze (alleen) door [benadeelde partij ] kunnen zijn geschreven. Deze dagboekfragmenten bieden naar het oordeel van het Gerecht daarom geen steun aan het tenlastegelegde.
Hetzelfde geldt voor de verklaringen van de moeder van [benadeelde partij ], haar vriendinnen [naam vriendin 1] en [naam vriendin 2], voor zover die zien op het beweerdelijke misbruik door de verdachte. Ook die verklaringen bieden enkel een weergave van wat zij van [benadeelde partij ] hebben gehoord en kunnen daarom op zichzelf niet voldoende steun bieden aan de verklaringen van [benadeelde partij ].
Naar het oordeel van het Gerecht kan evenmin steun worden gevonden in de door de moeder van [benadeelde partij ] en een docent beschreven gedragsverandering van [benadeelde partij ]. Deze beschrijvingen van de vermeende gedragsverandering zijn namelijk onvoldoende te relateren aan de tijdstippen waarop het misbruik volgens [benadeelde partij ] zou hebben plaatsgevonden. Dat [benadeelde partij ] als gevolg van het ten laste gelegde handelen van de verdachte – in plaats van mogelijk andere (negatieve) ervaringen in haar leven – ander gedrag is gaan vertonen, is onvoldoende gebleken.
Het feit dat de verdachte vanuit de gevangenis heeft geprobeerd een getuige te beïnvloeden om een voor hem gunstige valse verklaring af te leggen met betrekking tot één moment waarop hij samen met [benadeelde partij ] in zijn auto heeft gereden, geeft te denken en is zeer kwalijk. De reden die de verdachte daar achteraf voor heeft gegeven, namelijk dat hij voor zijn echtgenote verborgen wilde houden dat hij een ontmoeting zou hebben met een andere vrouw, acht het Gerecht echter niet geheel onaannemelijk. Wat daar verder ook van zij, deze poging tot beïnvloeding van de getuige levert nog geen bewijs op dat de verklaringen van [benadeelde partij ] over het misbruik door de verdachte ondersteunt.
Wel enig steunbewijs kan worden gevonden in de verklaring van [tante benadeelde patij], de tante van [benadeelde partij ]. [benadeelde partij ] heeft verklaard dat de verdachte een keer seksuele handelingen met haar heeft verricht in zijn kantoor, waarbij de verdachte de deur van zijn kantoor zoals altijd op slot zou hebben gedaan. Haar tante heeft haar toen opgehaald en trof de deur van het kantoor van de verdachte op slot aan. Haar tante heeft de verdachte toen aangesproken en is meteen ook verhaal gaan halen bij juffrouw [naam juffrouw]. [tante benadeelde patij] heeft verklaard dat zij [benadeelde partij ] en haar broers een keer heeft opgehaald van school en dat zij toen [benadeelde partij ] en de verdachte heeft aangetroffen in zijn kantoor, waarvan de deur inderdaad op slot zat. Zij heeft de verdachte daar toen op aangesproken en is daarna meteen met [benadeelde partij ] naar huis gegaan. Juffrouw [naam juffrouw] heeft zij daarover niet (aan)gesproken. Juffrouw [naam juffrouw] heeft verklaard dat [benadeelde partij ] en haar tante nooit bij haar op kantoor zijn geweest. De verdachte heeft verklaard de tante van [benadeelde partij ] nooit te hebben ontmoet. Hoewel de verklaringen over dit incident niet eensluidend zijn, geeft de verklaring van de tante van [benadeelde partij ] wel enige ondersteuning aan het deel van de verklaring van [benadeelde partij ] dat de verdachte de deur van zijn kantoor op slot deed. Toch is deze verklaring te weinig substantieel om – bij gebrek aan overig steunbewijs – te leiden tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
Concluderend is het Gerecht van oordeel dat de verklaringen van [benadeelde partij ] niet in voldoende mate ondersteund worden door ander bewijsmateriaal. Het tenlastegelegde kan dan ook niet wettig en overtuigend bewezen worden. De verdachte zal daarom van alle tenlastegelegde feiten worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij ] heeft zich namens aangeefster [benadeelde partij ] in het strafproces gevoegd met een vordering van NAf 40.000,- aan immateriële schadevergoeding.
Nu het Gerecht de verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen. Het Gerecht zal de vordering dan ook niet-ontvankelijk verklaren. Zij kan haar vordering nog wel aan de burgerlijke rechter voorleggen.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij ] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte kosten voor zover die betrekking hebben op de vordering van de benadeelde partij, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Verbeek, bijgestaan door
mr. H. van der Schaft, (zittingsgriffier), en op 17 november 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier: