Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het procesverloop
- Het inleidend verzoekschrift ingediend op 25 november 2021
- de incidentele vordering tot zekerheidstelling d.d. 8 december 2021;
- producties 5 tot en met 13 zijdens [eiseres] d.d. 8 december 2021;
- akte overlegging producties 1 tot en met 9 zijdens BNP d.d. 8 december 2021.
2.De feiten
NAf 1.000.000;
3.De vordering en het verweer
- de executie van de beschikking en de beschikking HB te schorsen totdat in de thans lopende cassatieprocedure tussen [eiseres] en BNP een onherroepelijke einduitspraak is gewezen;
- de door BNP aangezegde veiling strekkende tot de verkoop van de door [eiseres] in Croci gehouden aandelen te schorsen totdat in de thans lopende cassatieprocedure tussen [eiseres] en BNP een onherroepelijke einduitspraak is gewezen;
- BNP te veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten en de over die kosten door BNP verschuldigde wettelijke rente indien en voor zover betaling daarvan binnen veertien dagen na het ten deze te wijzen vonnis uitblijft.
4.De beoordeling
kennelijke misslag. Van een kennelijke misslag kan immers slechts worden gesproken indien deze aanstonds bij zorgvuldige lezing van de beschikkingen en zonder uitvoerig kennis te nemen van de aan de beschikkingen voorafgegane gedingstukken aan het licht treedt. De misslag waar [eiseres] zich op beroept betreft daarentegen
de kern van de zaak, zoals die thans ook ter beoordeling voorligt in cassatie. De klacht van [eiseres] in dit kort geding noopt tot een integrale kennisneming, analyse en beoordeling van de stellingen en vorderingen van partijen in eerste aanleg en in hoger beroep, nog daargelaten de procedures die daaraan vooraf zijn gegaan in New Jersey en de exequaturprocedure hier te lande. Dit ligt evenwel uitdrukkelijk buiten het bereik van de bevoegdheden van de executierechter zoals volgt uit het aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019. Over de kans van slagen van het cassatieberoep kan hier niet worden geoordeeld.
summiere standaard motivering, omdat het gerecht bij zijn beslissing enerzijds aandacht heeft besteed aan het te verwachten tijdsverloop tussen de beschikking en de benodigde handelingen voor verkoop van de aandelen en anderzijds de vermeende schade van [eiseres] bij verkoop van de aandelen in het oordeel heeft betrokken. Nu de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad is gemotiveerd en het Hof die beslissing heeft bevestigd, geldt, gelet op het aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019, dat [eiseres] aan haar vordering of verzoek feiten en omstandigheden ten grondslag moet leggen die bij het nemen van deze beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de betrokken uitspraak hebben voorgedaan en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken. Daarvan is niet gebleken. Nog los van de vraag in hoeverre kapitaalsvernietiging bij executie van de bestreden beschikkingen bij een (rechterlijke) belangenafweging gewicht in de schaal kan leggen, betreft dit geen feiten of omstandigheden die zich eerst na de betrokken uitspraak hebben voorgedaan. Gesteld en gebleken is dat dit argument door het Gerecht (rechtsoverweging 4.12) en het Hof (middels bevestiging van de bestreden beschikking) reeds is betrokken bij de beslissing over de verkoop van de aandelen.
5.De beslissing
af;