In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 15 september 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van doodslag met voorbedachten rade, naar aanleiding van een steekincident op 22 mei 2020. Tijdens de zitting op 27 augustus 2021 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.N. Sulvaran. De officier van justitie, mr. C.H. Hato-Willems, eiste een gevangenisstraf van twaalf jaren, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De zaak draaide om een steekincident bij een bar, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], ernstig gewond raakte en later overleed. Getuigenverklaringen wezen op een andere man met een fors postuur die het slachtoffer zou hebben gestoken, terwijl de verdachte slechts achter het slachtoffer aan had gerend. De verklaringen waren inconsistent en er was geen bewijs dat de verdachte daadwerkelijk het slachtoffer had gestoken.
Uiteindelijk concludeerde het Gerecht dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij het steken van het slachtoffer, en sprak hem vrij van de tenlastelegging. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde handelen. De beslissing werd genomen in het openbaar, met mr. G. Verbeek als rechter en mr. J. Mulder als griffier.