ECLI:NL:OGEAC:2021:257

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 mei 2021
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
CUR201904507
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.V.L.M. Wannyn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de verdeling van de nalatenschap van de erflater en de huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, betreft het een geschil over de verdeling van de nalatenschap van de erflater, die op 12 december 2016 is overleden. De erflater had twee huwelijken gehad en uit beide huwelijken zijn kinderen geboren. De eiseressen, waaronder de executeur testamentair en de bewindvoerder van de minderjarige kinderen, vorderen een vaststelling van de verdeling van de nalatenschap conform de boedelbeschrijving. De gedaagde, de weduwe van de erflater, heeft ook vorderingen ingediend, waaronder een verzoek om vergoeding van begrafeniskosten. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 juli 2020, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de erfgenamen van de erflater de minderjarige kinderen zijn, en dat de verdeling van de nalatenschap en de huwelijksgoederengemeenschap aan de orde is. Het Gerecht heeft de partijen verzocht om hun standpunten en voorstellen voor de verdeling in akten vast te leggen. De beslissing van het Gerecht houdt in dat de weduwe kosteloos mag procederen, en dat de zaak is verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201904507
Vonnis d.d. 10 mei 2021
inzake

1.(... executeur testamentair ...),

optredend in haar hoedanigheid van bewindvoerder over hetgeen uit de nalatenschap van (... erflater ...) is verkregen door de minderjarigen:
a. (... dochter 3 ...),
b. (... dochter 4 ...),
en
2. (... zus TE ...),
optredend in haar hoedanigheid van plaatsvervangend bewindvoerder
,
eiseressen in conventie, verweersters in reconventie,
en
3. (... dochter 2 ...),
gevoegde partij,
allen wonende in Curaçao,
gemachtigde: mr. L.L.A. Davelaar-Franklin,
tegen
(... DE WEDUWE ...),
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
wonende in Curaçao,
gemachtigde: mr. N.V.R. Doekhie.
Partijen worden hierna ook aangeduid als (... TE ...) c.s. en (... weduwe ...) .

1.Het procesverloop

1.1. (...
TE ...) en (... zus TE ...) hebben op 4 december 2019 een inleidend verzoekschrift met producties ter griffie ingediend. (... weduwe ...) heeft op 18 mei 2020 een conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties genomen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 14 juli 2020 plaatsgevonden. (... TE ...) en (... zus TE ...) waren daarbij in persoon aanwezig, tezamen met hun gemachtigde. (... weduwe ...) was eveneens in persoon aanwezig, tezamen met haar gemachtigde. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben (de gemachtigden van) partijen hun wederzijdse standpunten nader uiteengezet, mede aan de hand van door hen overgelegde pleitaantekeningen. De gemachtigde van (... TE ...) en (... zus TE ...) heeft een op voorhand aangekondigde akte vermeerdering van eis met producties genomen.
1.3.
Op 2 november 2020 is namens (... TE ...) en (... zus TE ...) een akte uitlating genomen, met bijgevoegd een e-mailbericht waarin (... dochter 2 ...) mr. Davelaar-Franklin machtigt ook haar te vertegenwoordigen.
1.4.
Op 18 januari 2021 heeft mr. Doekhie een akte uitlating tevens eiswijziging genomen. Mr. Davelaar-Franklin heeft daarop bij akte uitlating van 1 maart 2021 gereageerd.
1.5.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
a. (... erflater ...) (geboren op ….., hierna: ‘de erflater’), is op 12 december 2016 in Curaçao overleden.
De erflater heeft (... zoon ...) (geboren …., hierna: ‘(… zoon …’) als zijn zoon erkend.
De erflater is op 31 juli 1992 in gemeenschap van goederen gehuwd met (... eerste echtgenote ...), hierna ‘(... eerste echtgenote ...)’. Uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren, te weten (... dochter 1 ...) (geboren …, hierna ‘(... dochter 1 ...) ’) en (... dochter 2 ...) (geboren …., hierna: (... dochter 2 ...) ). Het huwelijk is op 29 december 2010 door echtscheiding ontbonden. Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap heeft niet plaatsgevonden. Tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behoort de onroerende zaak aan de Kaya M 514.
Op 4 november 2011 is erflater in gemeenschap van goederen gehuwd met (... weduwe ...) . Uit dit huwelijk zijn ook twee kinderen geboren, te weten (... dochter 3 ...) (geboren 19 mei 2012, hierna ‘(… dochter 3 …)’ en (... dochter 4 ...) (geboren 3 april 2014, hierna: ‘(… dochter 4 …)’). Het huwelijk is op 12 december 2016 door het overlijden van erflater ontbonden.
De erflater heeft bij uiterste wil over zijn nalatenschap beschikt. Bij zijn testament van 8 december 2016 heeft hij aan (... weduwe ...) een vijftal auto’s gelegateerd, en aan zijn drie oudste kinderen (… zoon …), (... dochter 1 ...) en (... dochter 2 ...) ieder de waarde van een van die vijf auto’s. Aan laatstgenoemden legateerde de erflater tevens “
tezamen en voor gelijke delen, mijn één/vierde (1/4e) onverdeeld aandeel in het registergoed plaatselijk bekend als Kaya M nummer 514”. Onder last van die legaten heeft de erflater tot zijn enige erfgenamen benoemd:
1. zijn dochter (... dochter 2 ...) voor 11% van zijn nalatenschap;
2. zijn dochter (… dochter 3 …) voor 43% van zijn nalatenschap;
3. zijn dochter (… dochter 4 …) voor 46% van zijn nalatenschap.
Bij het testament heeft erflater verder bepaald dat hetgeen (... dochters 3 en 4 ...) uit de nalatenschap verkrijgen onder bewind zal worden gesteld totdat zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. Hij heeft zijn zus (... TE ...) , en bij haar overlijden, belet of ontstentenis zijn zus (... zus TE ...), tot bewindvoerder aangewezen. (... TE ...) heeft deze benoeming aanvaard.
Erflater heeft zijn zus (... TE ...), en bij haar overlijden, belet of ontstentenis zijn zus (... zus TE ...) , benoemd tot executeur afwikkelingsbewindvoerder met het recht van bezit van zijn nalatenschap gedurende de afwikkeling daarvan.

3.Het geschil

3.1. (...
TE ...) c.s. vorderen na eiswijziging, naar het Gerecht begrijpt, dat het Gerecht zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de verdeling van de nalatenschap van de erflater vaststelt conform de boedelbeschrijving van 28 november 2019;
II. voor recht verklaart dat de Fiscaal Pensioenpolis Ouderdomspensioen ad NAf. 104.700,55 bij Fatum aan de erfgenamen toekomt;
III. voor recht verklaart dat het saldo van de verzekering van MRI Risk Insurance aan de erfgenamen toekomt;
IV. afspraken vastlegt ten aanzien van het mede-verzorgen en mede-opvoeden van de minderjarigen (... dochters 3 en 4 ...) .
3.2. (...
weduwe ...) vordert, naar het Gerecht begrijpt, (ook na akte van eiswijziging) dat het Gerecht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. bepaalt dat (... TE ...) en (... zus TE ...) en/of de erfgenamen aan voor de begrafeniskosten zijnde het bedrag van NAf 13.305,30,-- voldoen.
II. het verzoek om kosteloos te procederen honoreert.
3.3.
Partijen hebben gemotiveerd verweer gevoerd tegen elkaars vorderingen. Op hun stellingen en verweren zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

de vorderingen met betrekking tot de verdeling
4.1.
Volgens (... TE ...) c.s. is met (... weduwe ...) al eerder overeenstemming bereikt over de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van de erflater en (... weduwe ...) en van de nalatenschap van de erflater. Daarin kunnen zij niet worden gevolgd. In de eerste plaats is gesteld noch gebleken dat bij de gestelde afspraken alle deelgenoten betrokken waren. Een verdeling waaraan niet alle deelgenoten hebben deelgenomen is nietig (artikel 3:195 BW). Bovendien is van een aantal in dit geding aan de orde gestelde aspecten van de gemeenschappen niet gebleken dat die in de eerdere gedachtewisseling zijn betrokken, zodat daarvan sowieso geldt dat ingevolge artikel 3:179 lid 2 een nadere verdeling gevorderd kan worden. Ten slotte zijn geen voldoende concrete voor bewijs vatbare stellingen aangevoerd die, indien bewezen, zouden kunnen leiden tot het oordeel dat de gemeenschappen op grond van bindende afspraken tussen de deelgenoten moeten worden afgewikkeld conform de boedelbeschrijving van 28 november 2019.
4.2.
Uit de vorderingen en stellingen van partijen volgt dat zij (subsidiair) wensen dat het Gerecht de verdeling zelf vaststelt als bedoeld in artikel 3:185 lid 1 BW. De verdere beoordeling zal daarop zijn gericht.
4.3.
Zoals hierna zal blijken, zal een comparitie van partijen worden gelast. Daaraan voorafgaand zullen partijen gelijktijdig een akte kunnen nemen.
de partijen in dit geding
4.4.
Aanvankelijk leken alleen (... TE ...) en (... zus TE ...) en (... weduwe ...) partij in dit geding. Zij zijn echter geen van allen gerechtigd in de nalatenschap van de erflater. Krachtens het testament zijn de erfgenamen (... dochter 2 ...), (... dochters 3 en 4 ...). Zij zijn de (enige) deelgenoten in de nalatenschap van de erflater.
4.5.
Gelet op de tot verdeling van de nalatenschap strekkende vorderingen, gelet op de hiervoor genoemde regel van artikel 3:195 BW, gelet op de door (... dochter 2 ...) aan mr. Davelaar-Franklin gegeven machtiging, heeft het Gerecht gemeend als partijen in dit geding te moeten aanmerken de in de kop van dit vonnis opgenomen personen.
de positie van mevrouw (... eerste echtgenote ...)
4.6.
De erflater was eerder gehuwd met (... eerste echtgenote ...). In het dossier bevinden zich e-mails van de advocaat van (... eerste echtgenote ...), mr. Palm-Meyer, waaruit blijkt dat (... eerste echtgenote ...) het voornemen had zich in dit geding te voegen of daarin tussen te komen. Een dergelijk verzoek is niet gedaan. (... eerste echtgenote ...) is dan ook geen partij in dit geding.
4.7.
Door partijen is niet verzocht (... eerste echtgenote ...) op de voet van artikel 680 lid 5 Rv als derde in het geding te betrekken.
4.8.
In deze zaak zal tot uitgangspunt worden genomen dat de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van de erflater en (... eerste echtgenote ...) is afgewikkeld conform het door (... TE ...) c.s. overgelegde echtscheidingsconvenant en dat de erflater en (... eerste echtgenote ...), zoals volgt uit dat convenant, alleen hun voormalige echtelijke woning Kaya M 514 onverdeeld hebben gelaten. Van belang daarbij is dat de partijen in dit geding het eens zijn over de vraag waaruit het (resterende) aandeel van de erflater in diens ontbonden huwelijksgoederengemeenschap met (... eerste echtgenote ...) bestond: het halve onverdeeld aandeel in de onroerende zaak Kaya M 514, aan welke helft volgens hen een waarde van (NAf 95.000 : 2 =) NAf 47.500 moet worden toegekend. Dit zal tot uitgangspunt worden genomen bij de verdelingen tussen de partijen in dit geding (de verdelingen van de nalatenschap van de erflater en diens huwelijksboedel met (... weduwe ...)). Partijen moeten er echter wel rekening mee houden dat (... eerste echtgenote ...) - die naar het Gerecht begrijpt sinds de echtscheiding in 2010 in het huis is blijven wonen - niet aan hun uitgangspunten is gebonden en zich op het standpunt kan stellen dat haar (resterende) gemeenschap met (de rechtsopvolgers van) de erflater op een andere wijze verdeeld moet worden.
de huwelijksgoederengemeenschap van de erflater en (... weduwe ...)
4.9.
De partijen in dit geding zijn het er zoals gezegd over eens dat de tot de huwelijksgoederengemeenschap van de erflater met (... weduwe ...) behoorde erflaters aandeel in de (resterende) ontbonden huwelijksgoederengemeenschap met (... eerste echtgenote ...), dat wil zeggen zijn aandeel (de helft) van Kaya M 514.
4.10.
De huwelijksboedel van de erflater en (... weduwe ...) bestaat volgens partijen uit het volgende. Het Gerecht zal daarbij steeds een voorlopig oordeel vermelden. Partijen kunnen daarop in de door hen nog te nemen aktes desgewenst reageren. Bedragen worden naar beneden afgerond op hele guldens.
ontbonden huwelijksgoederengemeenschap
van de erflater + (... weduwe ...)
volgens:
bestanddeel:
waarde volgens (... TE ...) c.s.
waarde volgens (... weduwe ...)
voorlopig oordeel Gerecht
voorlopig toe te kennen waarde
beide partijen
het onverdeelde ½ aandeel van de erflater in Kaya M
47.5
47.5
Met inachtneming van overweging 4.8 kan van dit boedelbestanddeel tegen dit bedrag worden uitgegaan
47.5
(... TE ...) c.s.
het huis in Barranquilla, Colombia
35.634
35.634
Uit de notariële akte blijkt dat (... weduwe ...) dit huis heeft gekocht. Gelet daarop en gelet op de betwisting door (... TE ...) c.s. heeft (... weduwe ...) onvoldoende gesteld en onderbouwd dat zij dit huis uit een erfenis heeft verkregen (waardoor het buiten de huwelijksgoederengemeenschap zou blijven) en dat haar broer medegerechtigd zou zijn terzake dit huis.
35.634
beide partijen
Timeshare
?
?
Over het hoe, wat en waar van een timeshare zeggen beide partijen in het duister te tasten. Niet aannemelijk is geworden dat dit een (nog) tot de boedel behorend bestanddeel is. De timeshare zal dan ook niet in de verdeling worden betrokken.
N.v.t.
beide partijen
Inboedel laatste echtelijke woning Kaya V
6.8
2.8
Taxatierapporten ontbreken. De door partijen genoemde waardes zijn nauwelijks onderbouwd. Van praktisch belang lijkt de waarde niet: beide partijen gaan er stilzwijgend van uit dat de inboedel bij (... weduwe ...) (die voor helft gerechtigd is) en haar twee minderjarige kinderen (... dochters 3 en 4 ...) (die als erfgenamen voor 89% in de andere helft gerechtigd zijn) blijft. Het Gerecht schat de (markt) waarde op NAf 3.000.
3
beide partijen
Vijf auto’s
25.021
25.021
Dat deze auto’s met deze waarde tot de huwelijksboedel behoorden is niet in geschil.
25.021
beide partijen
Bankrekeningen en contanten
8.292
8.339
Partijen zijn het hierover vrijwel eens. Dit huwelijksboedel-bestanddeel zal worden vastgesteld op NAf 8.300
8.3
beide partijen
Vordering op (... TE ...) (koop Kaya V)
9.267
19.75
Deze vordering houdt verband met de niet-doorgegane koop door de erflater van de woning Kaya V van (... TE ...) . (... TE ...) is op dit punt een derde, een debiteur. Dit staat los van haar hoedanigheid van bewindvoerder. In het kader van deze verdelingszaak zal worden uitgegaan van de aan deze vordering door (... TE ...) c.s. toegekende waarde. De exacte omvang van de vordering op (... TE ...) kan en zal in dit geding niet worden vastgesteld, dat is een kwestie tussen (... TE ...) en de gene(n) aan wie deze vordering zal worden toegedeeld.
9.267
(... weduwe ...)
Vordering op (... TE ...) (uitkering polis Ennia)
41.481
De erflater had een levensverzekeringspolis afgesloten bij Ennia. Enige maanden voor zijn overlijden heeft hij (... TE ...) als beoogd bewindvoerder aangewezen als begunstigde onder die verzekering. Ennia heeft conform die begunstiging aan (... TE ...) NAf 41.481 uitgekeerd.
(
p.m., zie overweging 4.12)
p.m.
(... weduwe ...)
Pensioen Guardian
101.2
Dit pensioen is door Guardian conform de polis aan de werkgever van de erflater uitgekeerd, waarna die werkgever een bedrag van netto NAf 83.558 aan de drie erfgenamen heeft doorbetaald. Volgens (... weduwe ...) waren deze pensioenaanspraken gedeeltelijk tijdens de huwelijkse periode opgebouwd en dient er om die reden een verrekening tussen partijen plaats te vinden.
(
p.m., zie overweging 4.12)
p.m.
beide partijen
Schuld aan belastingdienst min restituties
-35.913
-35.913
Dit is niet in geschil.
- 35.913
beide partijen
Interval-fee 2016
-1.998
-1.998
Dit is niet in geschil.
-1.998
(... TE ...) c.s.
Overige kleine schulden, in totaal (zie overzicht productie 8 van (... TE ...) c.s.)
-4.186
-3.529
Uitgegaan zal worden van de opstelling van (... TE ...) c.s. in hun productie 8 bij het verzoekschrift. De tegenwerpingen hiertegen van (... weduwe ...) zijn, daargelaten het geringe praktische belang, te laat aangevoerd.
-4.186
de nalatenschap van de erflater
4.11.
De nalatenschap van de erflater kan als volgt worden weergegeven. Het Gerecht zal ook hier steeds een voorlopig oordeel vermelden. Partijen kunnen daarop in de door hen nog te nemen aktes desgewenst reageren. Bedragen worden naar beneden afgerond op hele guldens.
nalatenschap
van de erflater
volgens:
bestanddeel:
waarde volgens (... TE ...) c.s.
waarde volgens (... weduwe ...)
voorlopig oordeel Gerecht
voorlopig toe te kennen waarde
Beide partijen
De helft van de huwelijks-goederen-gemeenschap met (... weduwe ...) .
72.16
70.012
Afgaand op het overzicht onder 4.10 betreft het (NAf 86.643 : 2 =) NAf 43.321 + p.m.
43.321 + p.m.
Beide partijen
Legaat vijf auto’s aan (... weduwe ...)
-25.021
-25.021
De vijf auto’s behoorden al voor de helft aan (... weduwe ...) toe op grond van de huwelijkgoederengemeenschap. Het legaat kwam dan ook neer op een legatering van het onverdeelde aandeel van de erflater in de auto’s.
-25.021
(... TE ...) c.s.
Huuropbrengst auto’s
43.5
Er is geen grond (... weduwe ...) te verplichten tot afdracht van door haar na het overlijden van de erflater met de auto gegenereerde inkomsten uit verhuur. De auto’s waren immers uitsluitend van haar.
(... TE ...) c.s.
Vermindering waarde van de drie aan (... TE ...) afgegeven auto’s
?
?
Evenmin is er grond voor een door (... weduwe ...) aan de nalatenschap te betalen vergoeding voor de waardevermindering van de drie auto’s die zij aan (... TE ...) heeft afgeven. (... TE ...) c.s. lijken ten onrechte aan te nemen dat op (... weduwe ...) de verplichting rustte aan de drie oudste kinderen de aan hen gelegateerde waarde van drie auto’s uit te keren. Dat was een verplichting van de erfgenamen, niet van (... weduwe ...). De legatering aan haar van de vijf auto’s is niet geschied onder de voorwaarde dat zij de aan de drie oudste kinderen gelegateerde geldbedragen zou voldoen.
Beide partijen
Legaten aan drie oudste kinderen van aandeel Kaya M
?
?
Bij het testament heeft de erflater zijn ¼ onverdeeld aandeel gelegateerd aan Jurean, (... dochter 1 ...) en (... dochter 2 ...), ieder voor een gelijk deel. Dat betekent dat dit bestanddeel van de nalatenschap naar deze legatarissen gaat. Zij zijn ieder voor 1/12 gerechtigd in Kaya M (en (... eerste echtgenote ...) voor 6/12 en (... weduwe ...) voor 3/12). Verdeling van de rechten van de erflater met betrekking tot Kaya M is derhalve niet aan de orde.
-23.75
(... weduwe ...)
Begrafeniskosten
p.m.
p.m.
Volgens (... weduwe ...) hadden de bedrafeniskosten door de erfgenamen betaald moeten worden. Zij wil het door haar betaalde bedrag van NAf 13.305 terugbetaald krijgen.
(
p.m., zie overweging 4.12)
p.m.
(... weduwe ...)
MRI-polis
p.m.
p.m.
Volgens (... weduwe ...) is zij de begunstigde onder deze overlijdensrisicoverzekering en valt de uitkering niet in de nalatenschap en niet in de huwelijksboedel. Volgens (... TE ...) c.s. komt het saldo van deze verzekering na voldoening van de begrafeniskosten aan de erfgenamen toe.
(
p.m., zie overweging 4.12)
p.m.
4.12.
De standpunten van partijen over de polissen bij Guardian, Ennia en MRI en over de begrafeniskosten hebben zich in de loop van de processtukken ontwikkeld. Partijen zullen in de door hen te nemen aktes die standpunten, voor zover gehandhaafd, herhalen, met bijvoeging van de relevante (bewijs)stukken, polisvoorwaarden en berekeningen van de contante waarde van hetgeen aan (... weduwe ...) zou toekomen indien haar standpunt wordt gevolgd dat, voor zover de opbouw van de (pensioen)verzekeringen tijdens het huwelijk heeft plaatsgevonden, terzake een verrekening dient plaats te vinden.
4.13.
Partijen zullen in hun akte ook een concreet voorstel kunnen doen voor de daadwerkelijke verdeling, met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 4.10 en 4.11 is overwogen. Voorshands lijkt het het Gerecht in de rede te liggen dat wordt gestreefd naar een verdeling (van de beide gemeenschappen) waarbij aan (... weduwe ...) de woning in Colombia wordt toegedeeld en aan de erfgenamen van de erflater het aandeel van (... weduwe ...) in de Kaya M.
4.14.
Partijen wordt verzocht bij hun verdere stellingname in het achterhoofd te houden dat dit in wezen gaat om een financiële exercitie tussen (... weduwe ...) en haar minderjarige kinderen (... dochters 3 en 4 ...), die immers voor 89% gerechtigd zijn in de nalatenschap. Wat niet naar (... weduwe ...) gaat, komt ten goede van (... dochters 3 en 4 ...), en omgekeerd.
4.15.
Ter bespoediging van de zaak zal de rolverwijzing onder peremptoirstelling geschieden. Op de comparitie zullen partijen desgewenst op elkaars aktes kunnen reageren.
4.16.
Omdat – in beginsel slechts behoudens het geval dat alsnog een minnelijke regeling wordt bereikt – na de comparitie een eindvonnis zal worden gewezen wordt partijen gevraagd zich terdege op de comparitie van partijen voor te bereiden en zo mogelijk tevoren reeds een en ander met elkaar af te stemmen. Eventuele stukken waarop partijen zich ter comparitie wensen te beroepen dienen tijdig daaraan voorafgaand aan het Gerecht en de gemachtigde van de wederpartij te worden toegestuurd.
4.17.
Het onvermogen van (... weduwe ...) om proceskosten te dragen is uit de overgelegde stukken genoegzaam gebleken. Aan haar zal toelating worden verleend om kosteloos te procederen.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
laat (... weduwe ...) toe kosteloos te procederen;
5.2.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
maandag 7 juni 2021 om 9:00 uurvoor akte na tussenvonnis, tevens houdende opgave verhinderdata zijdens beide partijen
P1(daarna: dagbepaling comparitie);
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.V.L.M. Wannyn, rechter, en op 10 mei 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.