ECLI:NL:OGEAC:2021:261

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
CUR202101657
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • U.I.D. Luydens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactverbod opgelegd aan gedaagde in kort geding tussen de coöperatieve vereniging van eigenaren in Het Royal Palm Resort en een eigenaar van een woning

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, heeft de coöperatieve vereniging van eigenaren in Het Royal Palm Resort (eiseres) een kort geding aangespannen tegen een eigenaar van een woning in het resort (gedaagde). De procedure begon op 21 juni 2021 met een verzoekschrift van eiseres, waarna de behandeling werd aangehouden voor onderhandelingen. Op 16 november 2021 vond de mondelinge behandeling plaats, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. Eiseres vorderde een contactverbod tegen gedaagde, die herhaaldelijk beledigende en smadelijke uitingen had gedaan jegens bestuursleden van eiseres, zowel via e-mail als op sociale media.

De feiten tonen aan dat er al geruime tijd onenigheid bestond tussen eiseres en gedaagde, die zijn onvrede over het bestuur van eiseres publiekelijk had geuit. Eiseres stelde dat gedaagde hen herhaaldelijk had bedreigd en beledigd, wat leidde tot een verstoring van de bestuursfunctie en de veiligheid van de bestuursleden. Het gerecht oordeelde dat de uitingen van gedaagde onrechtmatig waren en dat er een spoedeisend belang was voor eiseres om een einde te maken aan deze uitingen.

Het gerecht heeft het primair gevorderde contactverbod afgewezen, maar het subsidiair gevorderde contactverbod toegewezen, met een dwangsom van NAf 500 per overtreding, tot een maximum van NAf 5.000. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. De beslissing werd op 1 december 2021 openbaar uitgesproken door rechter U.I.D. Luydens.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS IN KORT GEDING
In de zaak van:
de cooperatieve vereniging van eigenaren in Het Royal Palm Resort
,
gevestigd in Curaçao,
eiseres, gedaagde in reconventie,
gemachtigden: mrs. M.C.G.G. Verkade-van Hoek en E. Bokkes,
--tegen--
[gedaagde, eiser in reconventie],
wonende in Curaçao,
gedaagde, eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. X.A. Chelius.

1.Verloop van de procedure

Eiseres heeft op 21 juni 2021 een verzoekschrift met producties ingediend. Vervolgens is de behandeling van het verzoek aangehouden in verband met onderhandelingen tussen partijen ter zake een minnelijke regeling. Nadat eiseres het gerecht heeft bericht dat partijen niet tot een regeling zijn geraakt, heeft op 16 november 2021 de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar voorzitter dhr. Allen vergezeld met haar penningmeester via videobeeld verbinding, bijgestaan door haar gemachtigde en gedaagde bijgestaan door zijn gemachtigde zijn verschenen en het woord hebben gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities. Van te voren hebben partijen producties ingediend en heeft gedaagde een (voorwaardelijke) eis in reconventie ingesteld.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

Het Royal Palm Resort is een omheind woonoord met circa 100 woningen te Piscadera. Eiseres behartigt de belangen van de eigenaren van die woningen en het bestuur wordt (onbezoldigd) uitgevoerd door bewoners van het resort c.q. eigenaren van woningen in het resort.
2.2.
Gedaagde is eigenaar van een of meer woningen in het resort en woont in het resort.
2.3.
Eiseres beschikt(e) over een website met daarop een aanvankelijk open doch thans gesloten forum bestemd voor de leden van het resort. Inmiddels is de website en het forum niet meer online.
2.4.
Tussen partijen, maar ook tussen andere leden en eiseres, bestaat al geruime tijd onenigheid ter zake de ontwikkelingen in het resort. Daarbij stelt gedaagde veelvuldig het volgens hem door eiseres gevoerde wanbeleid en de door hem geconstateerde overtredingen aan de kaart door middel van het versturen van emails naar eiseres dan wel haar bestuursleden dan wel het plaatsen van berichten op het forum.
Op 15 juli 2020 heeft eiseres strafrechtelijke aangifte gedaan tegen gedaagde wegens bedreiging, belediging en belaging.
2.6.
In eerder gevoerde procedures (CUR202101250 t/m 255), waarbij gedaagde als mede eiser optrad tegen eiseres, heeft het gerecht bij kort geding vonnis d.d. 15 juni 2021 overwogen:
“2.13. Nu partijen deels in het ongelijk en deels in het gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. Een uitzondering hierop geldt voor [naam 1], die als aanvankelijk mede-eiser zijn vordering te elfder ure heeft ingetrokken nadat door gedaagden (tijdig) een reconventionele vordering tegen hem was aangekondigd strekkende tot staking van laster en smaad. Gedaagden hebben ter zitting niet bij die tegenvordering volhard, maar hebben wel aanspraak gemaakt op een vergoeding voor de daarmee voor hen gemoeide extra kosten. Die kosten zijn in redelijkheid toe te schrijven aan [naam 1]’s (ingetrokken) vordering. Aan gemachtigdensalaris zal ten laste van [naam 1] NAf 750 worden toegewezen (…).”
2.7.
In een andere aanhangige (incasso) procedure tussen partijen heeft eiseres de door gedaagde onbetaald gelaten achterstallige contributies gevorderd.
2.8.
Het huidige per 31 juli 2021 benoemde bestuur heeft getracht met gedaagde tot een regeling te komen, doch dat is niet gelukt.
2.9.
In een email van 3 november 2021 van (de penningmeester van) eiseres aan gedaagde staat:
“Just wondering if you would then return with the guns that you have threatened another member with. You need help.”
Gedaagde heeft hiertegen strafrechtelijke aangifte gedaan.
2.10.
De teller van de emails van gedaagde aan eiseres staat thans op ruim 400 emails waarbij andere leden van eiseres worden in gekopieerd.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

Eiseres vordert, na eiswijziging, dat het gerecht, oordelend in kort geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair: aan gedaagde een contactverbod op te leggen, inhoudende dat hij op geen enkele manier rechtstreeks contact heeft en/of zoekt met (een of meer van) de bestuursleden van eiseres, zowel ex-bestuursleden, huidige bestuursleden als toekomstige bestuursleden, danwel
Subsidiair: Gedaagde te bevelen zich geheel te onthouden van beledigende, smadelijke danwel lasterlijke en/of onnodig grievende uitingen jegens bestuursleden van eiseres, zowel ex bestuursleden, huidige bestuursleden als toekomstige bestuursleden, per email, via sociale media of anderszins in het openbaar en richting derden; en
een en ander op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van NAf 1.000,= per overtreding; en
te bepalen dat aan gedaagde met behulp van de sterke arm lijfsdwang zal kunnen worden toegepast nadat gedaagde het gevorderde vijf keer of meer zal hebben overtreden en ter zake aan hem vijf keer of meer een dwangsom is opgelegd; en
althans een ander in goede justitie te bepalen en
gedaagde te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
Gedaagde vordert in (voorwaardelijke) reconventie eiseres te bevelen om
a. Onmiddellijk en in ieder geval binnen 1 dag na het ten deze te wijzen vonnis de navolgende rectificatie te plaatsen:
- op het forum van de website van eiseres
- per email aan alle leden van eiseres en daarbij gedaagde in te kopiëren,
zulks op straffe van een dwangsom van NAf 10.000,= voor iedere dag of gedeelte van een dag dat eiseres niet of niet volledig aan het gegeven bevel geen gevolg geeft:
“Gedurende de periode 2019-2021 zijn er door CVVE RPR diverse publicaties en uitlatingen via email en via het forum op de website van CVVE RPR gedaan die gericht waren aan het adres van [naam 1]. Echter berusten deze uitlatingen niet op de waarheid en waren zij feitelijk onjuist.
Deze publicaties en uitlatingen hebben aldus ten onrechte plaatsgevonden. Het gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft CVVE RPR bij vonnis van (datum) 2021 bevolen deze rectificatie te plaatsen en ook het onderhavig vonnis via de kanalen onder 1 en 2 te verspreiden”.
Zicht te onthouden van het doen van uitlatingen als bedoeld in paragraaf 12, 14, 16 en 23 of uitlatingen van gelijke strekkingen;
Onmiddellijk en in ieder geval binnen 1 dag na het ten deze te wijzen vonnis danwel binnen een door U.E.A. in goede justitie te bepalen termijn volledig en blijvend toegang tot het forum te verschaffen, c.q. zijn toegang te deblokkeren en de “counter statement van april 2020 te plaatsen op het forum van de website van eiseres alsmede naar alle leden inclusief gedaagde per email te sturen; en
Aan gedaagde te voldoen de kosten van deze procedure alsmede de nakosten, alles te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet zijn voldaan binnen 14 dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis.
3.3.
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.De beoordeling

In conventie

Ontvankelijkheid
4.1.
De stelling dat de emails van gedaagde zijn gericht aan natuurlijke personen en niet aan eiseres gaat niet op. Immers de emails hebben betrekking op het handelen (of nalaten) van de bestuursleden van eiseres en hebben in dat opzicht betrekking op het functioneren van eiseres. Daaraan doet niet af dat een deel van de emails betrekking heeft op voormalige bestuursleden. Derhalve wordt eiseres in haar vordering ontvangen.
Spoedeisend belang
4.2.
Volgens gedaagde heeft eiseres geen spoedeisend belang bij de vorderingen. Echter indien, zoals eiseres heeft gesteld, gedaagde zich keer op keer stelselmatig beledigend, beschuldigend, intimiderend, respectloos, smadelijk, lasterlijk, ondermijnend en bedreigend uit jegens haar bestuursleden, dan is aannemelijk dat (de bestuursleden van) eiseres daardoor in hun levenssfeer, welzijn en het gevoel van veiligheid wordt aangetast, welke aantasting niet alleen onrechtmatig is jegens de bestuursleden van eiseres doch ook jegens eiseres zelf, nu zij in haar taakuitvoering wordt belemmerd. De vorderingen van eiseres beogen een onmiddellijk einde te maken aan het gestelde onrechtmatige uitingen van gedaagde. Daarin ligt het spoedeisend belang van eiseres.
Uitingen van gedaagde
4.3.
Eiseres heeft als bijlage bij het inleidend verzoekschrift gevoegd een (kleine) selectie van de vele emailberichten van gedaagde aan de bestuursleden van eiseres. Volgens eiseres geeft de bijlage weer het nivo van de uitingen van gedaagde. Niet in geschil is de inhoud van de emailberichten en dat die de uitingen van gedaagde op zichzelf juist beschrijven.
4.4.
Aan de uitingen van gedaagde ligt ten grondslag dat gedaagde in 2019 constateerde dat het toenmalige bestuur van eiseres documenten had vervalst en sindsdien is hij ervan overtuigd dat eiseres wanbeleid voert en is hij actief betrokken om onregelmatigheden danwel overtredingen van eiseres aan de kaart te stellen.
Botsende grondrechten
4.5.
Toewijzing van het in conventie gevorderde verbod zal in beginsel een beperking inhouden van het in artikel 10 eerste lid EVRM neergelegde grondrecht van, in conventie, gedaagde op de vrijheid van meningsuiting. Dat recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 tweede lid EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake wanneer de uitlatingen van enerzijds gedaagde onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht op privacy en het recht op bescherming van de goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Het belang van (de bestuurders van) eiseres is dat zij niet mogen worden blootgesteld aan beledigend, beschuldigend, intimiderend, respectloos, smadelijk, lasterlijk, ondermijnend en bedreigend uitingen. Het belang van ieder der partijen is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend of waarschuwend moeten kunnen uitlaten over misstanden die het resort raken. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag moet geven, hangt af van de omstandigheden van het geval.
4.6.
Niet in geschil is dat het hier betreft door gedaagde in het openbaar gedane uitingen. Immers alle leden van eiseres worden in de emailwisselingen in gekopieerd.
4.7.
Gedaagde heeft zich weliswaar uiterst kritisch uitgelaten ter zake diverse door hem geconstateerde schendingen door (het bestuur van) eiseres, bij enkel kritiek is het niet gebleven. Zo blijkt uit de door eiseres ter zitting geciteerde emails (uit de in 4.3. bedoelde selectie van emailberichten) van gedaagde, welke het gerecht overbodig voorkomt om die in dit vonnis te herhalen, dat hij veelvuldig de grenzen van wat betamelijk is, heeft overschreden mede doordat hij niet alleen op de inhoud in gaat maar juist in zet op de persoon van de bestuursleden van eiseres. Aannemelijk is dat gedaagde met de verweten emails onduldbare schade heeft toegebracht aan (de bestuursleden van) eiseres. Daarbij laat het gerecht in het midden of door de uitingen van gedaagde eerdere bestuursleden zijn opgestapt nu het gerecht dat niet doorslaggevend acht voor dat oordeel. Natuurlijk kan het niet zo zijn dat gedaagde als lid van eiseres de mond gesnoerd wordt, zoals gedaagde terecht heeft betoogd, in die zin dat hij dan op geen enkele manier contact heeft met (de bestuursleden van) eiseres, ook niet op een ledenvergadering, maar er zijn wel grenzen. Die grenzen heeft gedaagde met zijn groot aantal emails en de daarin vervatte inzet op de persoon van de geadresseerde overschreden. Daarbij speelt onder meer een rol dat niet in geschil is dat eiseres daardoor niet aan andere zaken toekomt dan het beantwoorden van de emails van gedaagde. Aannemelijk is voorts dat gedaagde niet zal ophouden met het versturen van emails (en de daarin vervatte beledigende, smadelijke danwel lasterlijke en/of onnodig grievende uitingen jegens de bestuursleden van eiseres).
4.8.
Om die reden wordt het primair gevorderde contactverbod afgewezen. Het subsidiair gevorderde contact verbod wordt toegewezen alsook de gevorderde dwangsom, zij het gematigd tot NAf 500,= en tot een maximum van NAf 5.000,=. Dat maximum betekent niet dat gedaagde bij verbeurte van het maximum zonder vrees voor het verder verbeuren van dwangsommen zijn oude gedrag kan hervatten. Eiseres kan in dat geval een nadere voorziening vragen.
4.9.
Het gerecht zal bepalen dat het gelijktijdig uitingen doen door gedaagde van meerdere bestuursleden, die genoemd zijn in het bevel, in één bericht (ook in (blinde) kopie), geldt als één overtreding jegens eiseres.
4.10.
De gevorderde lijfsdwang wordt afgewezen nu vooralsnog niet aannemelijk is dat toepassing van de dwangsom onvoldoende uitkomst zal bieden.
4.11.
Gedaagde wordt in conventie veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eiseres begroot op NAf 1.000,= aan salaris gemachtigde, NAf 450,= aan griffierechten en NAf 335,50 aan explootkosten.
En in reconventie
Spoedeisend belang
4.12.
In geschil is of gedaagde spoedeisend belang heeft bij de gevorderde rectificatie. Die ziet op publicaties en uitlatingen geplaatst op het forum van de website van eiseres gedurende de periode 2019 – 2021 en in het bijzonder een post in begin november 2019 alsmede een open brief van april 2020 waarin gedaagde (onder meer) wordt beschuldigd van het zijn van racist. Gelet op het ruime tijdsverloop en nu gesteld noch gebleken is dat gedaagde niet eerder een soortgelijke vordering heeft kunnen instellen, is het gerecht van oordeel dat het spoedeisend belang ontbreekt. Dat wordt niet anders nu gedaagde zich ook beroept op de in 2.8. bedoelde email van 3 november 2021, nu die email niet op het forum van de website van eiseres is geplaatst. Derhalve wordt de gevorderde rectificatie afgewezen.
4.13.
Gedaagde wordt als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten zijdens eiseres begroot op NAf 1.000,= aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

Het Gerecht:

Rechtdoende in kort geding:
In conventie
beveelt gedaagde zich direct na betekening van dit vonnis geheel te onthouden van beledigende, smadelijke danwel lasterlijke en/of onnodig grievende uitingen jegens bestuursleden van eiseres (zowel ex-bestuursleden, huidige bestuursleden als toekomstige bestuursleden) per e-mail, via sociale media of anderszins in het openbaar en richting derden;
5.2.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een dwangsom van NAf 500,= voor iedere keer dat hij het in 5.1. bedoelde bevel overtreedt, met een maximum van NAf 5.000,=;
in conventie en in reconventie
5.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten in conventie begroot op NAf 1.785,= en in reconventie begroot op NAf 1.000,=;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. U.I.D. Luydens, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 december 2021.