In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, heeft MCC GROUP N.V. (hierna: MCC) een kort geding aangespannen tegen REFINERIA ISLA CURAÇAO B.V. (hierna: Isla) met als doel een schadevergoeding te vorderen van USD 14.505.000, als gevolg van de vermeende verkoop van 300.000 barrels stookolie door Isla aan derden. MCC stelt dat er een koopovereenkomst bestond tussen haar en Isla, maar het Gerecht oordeelt dat het bestaan van deze overeenkomst niet voldoende aannemelijk is gemaakt. De vordering van MCC wordt afgewezen, maar het beslag dat MCC op de olie heeft gelegd, hoeft niet te worden opgeheven.
De procedure begon op 3 februari 2021 met de indiening van een verzoekschrift door MCC. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 maart 2021, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. Isla heeft in reconventie gevorderd dat het beslag door MCC wordt opgeheven. Het Gerecht heeft de vorderingen van beide partijen gezamenlijk beoordeeld. MCC heeft gesteld dat de schade voortvloeit uit de verkoop van de olie door Isla, terwijl Isla betwist dat er een overeenkomst was.
Het Gerecht concludeert dat de vordering van MCC tot schadevergoeding niet voldoende onderbouwd is en wijst deze af. De tegenvordering van Isla tot opheffing van het beslag wordt eveneens afgewezen, omdat de vordering van MCC niet bij voorbaat onwaarschijnlijk is. Beide partijen worden veroordeeld in de proceskosten van de tegenpartij. Dit vonnis is uitgesproken op 16 maart 2021 door rechter C.E.M. Nootenboom-Lock.