ECLI:NL:OGEAC:2022:105

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
29 april 2022
Zaaknummer
CUR202200961
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruimingsvordering in kort geding door N.V. Stadsherstel tegen gedaagde

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap N.V. Stadsherstel een ontruimingsvordering ingediend tegen een gedaagde die niet is verschenen. De procedure begon met een verzoekschrift op 2 maart 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 5 april 2022. Stadsherstel werd vertegenwoordigd door haar directeur en medewerkers, bijgestaan door deurwaarder R.A. Ramazan. De gedaagde was niet aanwezig, maar zijn echtgenote en dochter waren wel ter zitting. De gedaagde had een mondelinge huurovereenkomst met Stadsherstel, maar had al jaren geen huur betaald en was meerdere keren gesommeerd om de woning te verlaten.

De feiten tonen aan dat Stadsherstel het perceel grond met de woning heeft gekocht en dat de gedaagde in 2008 een huurovereenkomst is aangegaan. Ondanks herhaalde verzoeken om de woning te ontruimen, heeft de gedaagde dit nagelaten. Stadsherstel heeft een potentiële koper die de woning vrij van gebruik wil hebben, wat de urgentie van de ontruiming vergroot. De echtgenote van de gedaagde heeft verklaard dat zij bereid is de woning te verlaten, maar pas op 20 april 2022.

De rechter heeft geoordeeld dat het spoedeisend belang van Stadsherstel evident is en heeft de ontruiming toegewezen. De gedaagde krijgt een termijn van twee weken om de woning te verlaten. Indien hij hier niet aan voldoet, kan de deurwaarder de sterke arm van politie en justitie inschakelen. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op NAf 1.757,50. Het vonnis is uitgesproken door mr. O. Nijhuis op 12 april 2022.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202200961
Vonnis in kort geding d.d. 12 april 2022
inzake
de naamloze vennootschap N.V. STADSHERSTEL,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: deurwaarder R.A. Ramazan,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Stadsherstel en [gedaagde] worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Stadsherstel heeft op 2 maart 2022 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens heeft op 5 april 2022 de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens Stadsherstel waren aanwezig, dhr. [naam 1], directeur, mw. [naam 2], medewerker en mw. [naam 3], office-manager, bijgestaan door dhr. Ramazan. [Gedaagde] is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend. De echtgenote van [gedaagde], [naam 4] (hierna: [naam 4]), is verschenen, vergezeld door haar dochter, [naam 5] en een vriendin. [naam 4] beschikt niet over een volmacht om namens [gedaagde] te procederen of te verklaren.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Stadsherstel heeft het perceel grond met het daarop gebouwde plaatselijk bekend als [adres A] tot en met [adres B] gekocht en bij notariële akte van
12 maart 2001 geleverd gekregen.
2.2.
In 2008 is Stadsherstel een mondelinge huurovereenkomst aangegaan met [gedaagde] met betrekking tot de huur van de woning gelegen te [adres C] (hierna: de woning). De huurprijs bedraagt NAf 350 per maand. [Gedaagde] heeft slechts enkele malen en voor het laatst op 23 maart 2009 de huur betaald.
2.3.
Bij brieven van 10 augustus 2012, 7 april 2008 en 8 augustus 2016 zijn de bewoners van de [adres A]-[adres B] gesommeerd de woning te ontruimen en te verlaten. Tot op heden is de woning niet ontruimd en verlaten.

3.Het geschil

3.1.
Stadsherstel vordert:
Gedaagde te bevelen om binnen een week na betekening van het in deze te wijzen vonnis het pand gelegen aan de [adres C] te verlaten en te ontruimen met al de zijnen en het zijne en alle personen die mochten beweren aan hun aanwezigheid enig occupatierecht te ontlenen, althans met alle personen die door gedaagde aanwezig zijn in voormeld pand, met machtiging aan eiseres om indien gedaagde in gebreke mocht blijven met vorenstaand bevel dit zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm;
Gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de door eiseres betaalde NAf 450,00 aan griffierechten.
3.2.
Stadsherstel legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] al jaren niet voldoet aan zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. [gedaagde] heeft ondanks meermalen daartoe te zijn gesommeerd de woning niet ontruimd en verlaten. Inmiddels heeft een potentiële koper zich gemeld die de woning eind deze maand (april 2022) nog vrij van gebruik geleverd wenst te krijgen. Stadsherstel heeft gelet hierop er belang bij dat de woning zo snel mogelijk wordt ontruimd. Hier komt nog bij dat de woning in zeer slechte staat van onderhoud verkeert en dringend gerestaureerd moet worden.

4.4. De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang ligt besloten in de aard van de vordering.
4.2. [
naam 4] heeft ter zitting te kennen gegeven dat zij samen met haar dochter in de woning verblijft. Zij heeft voor het laatst in 2007 huur betaald aan een meneer genaamd [naam 6], waarna haar in 2017 door de eigenaresse van de woning is medegedeeld dat zij geen huur meer hoefde te betalen. [naam 4] en haar dochter zijn bereid de woning te verlaten, op zijn vroegst op 20 april 2022.
4.3.
Stadsherstel is een mondelinge huurovereenkomst aangegaan met [gedaagde]. [gedaagde] heeft de vordering van Stadsherstel en de daaraan ten gronde gelegde stellingen niet bestreden. De stelling van Stadsherstel dat al jaren geen huur wordt betaald voor het verblijf in de woning vindt voorts bevestiging in de mededeling van [naam 4] ter zitting. De vordering, die overigens onrechtmatig noch ongegrond voorkomt, zal gelet op het voorgaande worden toegewezen als na te melden met inachtneming van het navolgende.
4.4.
Op grond van redelijkheid en billijkheid zal aan [gedaagde] een ontruimingstermijn worden gegund van twee weken.
4.5. [
gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Stadsherstel tot op heden begroot op NAf 307,50 aan explootkosten, NAf 450 aan griffierecht en NAf 1.000 aan gemachtigdensalaris.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
beveelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van het vonnis de woning gelegen te [adres C] te verlaten en te ontruimen met al de zijnen en het zijne en alle personen die mochten beweren aan hun aanwezigheid enig occupatierecht te ontlenen, althans met alle personen die door [gedaagde] aanwezig zijn in de woning;
5.2.
verstaat dat, indien [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet, de deurwaarder, door wie de gedwongen ontruiming zal dienen te geschieden, op grond van de wet- en regelgeving (artikel 555 e.v. Rv) bevoegd is de sterke arm van politie en justitie in te roepen, en verleent reeds thans toestemming voor de vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 557 jo. 444 lid 2 Rv;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Stadsherstel tot op heden begroot op NAf 307,50 aan explootkosten, NAf 450 aan griffierecht en
NAf 1.000 aan gemachtigdensalaris;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 12 april 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.