ECLI:NL:OGEAC:2022:106

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
25 april 2022
Publicatiedatum
29 april 2022
Zaaknummer
CUR202100242
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eiser in vordering tegen curator in vereffening van stichting particulier fonds Marshanti Foundation

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 25 april 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en de curator van de stichting particulier fonds Marshanti Foundation. De eiser, wonende in Albufeira, Portugal, heeft een vordering ingesteld tegen de curator, mr. [naam 1], die in haar hoedanigheid als vereffenaar van de stichting optreedt. De eiser vorderde onder andere de verklaring voor recht dat de overdracht van de founders rights van Emyr Ltd. aan hem rechtsgeldig is en dat de curator de nietigheid van deze overdracht onterecht heeft ingeroepen. De curator heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de eiser in zijn vorderingen.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de eiser mr. [naam 1] niet in privé, maar in haar hoedanigheid als curator heeft betrokken in de procedure. Echter, door de opheffing van de vereffening van Marshanti op 19 maart 2021, heeft mr. [naam 1] haar hoedanigheid verloren en kan zij niet meer in die hoedanigheid worden aangesproken. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de eiser niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen tegen de curator, omdat deze hoedanigheid juridisch niet langer bestaat. Bovendien heeft het Gerecht overwogen dat de vordering tot heropening van de vereffening niet toewijsbaar is, omdat er geen nieuwe baten zijn vastgesteld na de opheffing van de vereffening.

De uitspraak eindigt met de veroordeling van de eiser in de proceskosten, die zijn begroot op NAf 6.000,-, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitgesproken door mr. O. Nijhuis en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202100242
Vonnis van 25 april 2022
inzake
[EISER],
wonende te Albufeira, Portugal,
eiser,
gemachtigde: mr. A.C. Small,
tegen
Mr. [NAAM 1], in haar hoedanigheid van vereffenaar, althans curator, in de vereffening van stichting particulier fonds Marshanti Foundation,
wonende op Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.F. van den Heuvel.
Partijen zullen hierna [eiser] en mr. [naam 1] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Voor het procesverloop wordt verwezen naar de volgende stukken:
- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 5 januari 2021;
- de conclusie van antwoord met een productie, ingediend op 28 juni 2021;
- de conclusie van repliek met producties, ingediend op 25 oktober 2021;
- de conclusie van dupliek met een productie, ingediend op 10 januari 2022;
- het pleidooi, gehouden op 17 maart 2022, waar zijn verschenen [eiser] (via een videoverbinding met de rechtszaal in Curaçao), bijgestaan door zijn gemachtigde, en mr. [naam 1], bijgestaan door haar gemachtigde. Zij allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigden aan de hand van hun pleitnotities.
1.2.
Vonnis is bepaald 6 mei 2022 en wordt heden bij vervroeging uitgesproken.

2.De feiten

2.1
Dit gerecht heeft bij vonnis van 5 november 2018 SPF Marshanti Foundation (hierna: Marshanti) ontbonden met aanstelling van mr. [naam 1] als curator en met benoeming van mr. U.I.D. Luydens tot rechter-commissaris.
2.2
In hoger beroep heeft het Hof op 5 mei 2020 dat vonnis bevestigd.
2.3 [
eiser] heeft op 1 juli 2015 een geldlening van EURO 150.000,- verstrekt aan [naam 2] (hierna: [naam 2]). [naam 2] is de ultimate beneficiary van Emyr Ltd (hierna: Emyr). Emyr hield 50% founders rights in Marshanti. Op 1 januari 2018 heeft [naam2] die 50% founders rights in Marshanti overgedragen aan [eiser], zulks ter inlossing van genoemde geldlening van EURO 150.000,-.
2.4
Bij e-mail van 3 juni 2020 aan de gemachtigde van [eiser] heeft mr. [naam 1] de rechtshandeling betreffende de overdracht van de founders rights door Emyr aan [eiser] vernietigd. De tekst van die e-mail luidt als volgt:
“[…]
Inmiddels heb ik kennis genomen van het vonnis d.d. 5 mei 2020 van het Hof.
[…]
In de procedure is een stuk overgelegd waaruit blijkt dat de oprichterrechten van Marshanti zouden zijn overgedragen. De oprichterrechten zijn hangende de procedure overgedragen. Door de overdracht kan Marshanti bij de liquidatie geen vorderingen meer verrekenen met de heer [naam 1]. De overdracht is derhalve paulianeus. De rechtshandeling wordt derhalve hierbij vernietigd.
[…]”
2.5
Bij beschikking van 19 maart 2021 heeft dit gerecht de vereffening van Marshanti opgeheven.

3.Het geschil

3.1 [
eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad
“1. te verklaren voor recht dat de overdracht van 01 januari 2018 van de Founders Rights van Emyr Ltd. aan eiser rechtsgeldig is en dat de door de curator/vereffenaar (gedaagde) op 03 juni 2020 ingeroepen nietigheid onjuist en vals is, en in navolging daarop
2. de door de door de curator/vereffenaar (gedaagde) op 03 juni 2020 ingeroepen vernietiging van de overdracht van 01 januari 2018 van de Founders Rights van Emyr Ltd. aan eiser, nietig is althans die op 03 juni 2020 door de curator/vereffenaar (gedaagde) op 03 juni 2020 ingeroepen vernietiging te vernietigen,
3. het door eiser middels deze procedure ingestelde Verzet tegen de door de Curator/Vereffenaar (gedaagde) gevoerde handelingen en opgemaakte rapporten, toe te staan en de curator/vereffenaar te bevelen te belangen van eiser als deelgerechtigde in het vermogen van Marshanti PF te honoreren en aan eiser diens recht op het kapitaal uit Marshanti PF uit te betalen, althans heropening van de vereffening van Marshanti PF te bevelen opdat aan eiser zijn rechtmatig toekomende deel op het vermogen van Marshanti PF wordt uitgekeerd, althans indien de Curator/Vereffenaar al reeds uitkeringen heeft gedaan zij wordt bevolen deze uitkeringen op eigen kosten teug te vorderen en te innen op hen die zulke uitdeling hebben gekregen, en met in acht neming van de rechten van eiser een hernieuwde uitdeling plaatsvindt, althans
4. dat de Curator/Vereffenaar wordt veroordeeld om rekening en verantwoording jegens [eiser] af te leggen en de Curator/Vereffenaar te veroordelen om aan [eiser] te betalen de aan hem onthouden uitkeringen uit het vermogen van Marshanti PF, althans de door eiser geleden schade wegens het nalaten van de curator/vereffenaar om eiser in zijn rechten te erkennen, tot ten bedrage van EURO 150,000, alles onder vermeerdering van de wettelijke rente vanaf datum van indiening van dit verzoekschrift
5. met veroordeling van de curator/vereffenaar in de kosten van deze procedure.”
3.2
In het licht van de feiten legt [eiser] aan zijn vordering het volgende ten grondslag. Toen Marshanti op 5 november 2018 werd ontbonden, was [eiser] 50% founders rights holder van Marshanti. Mr. [naam 1] is daarover ingelicht en zij heeft de overdracht van deze rechten door Emyr aan [eiser] ook erkend. Pas achttien maanden nadat mr. [naam 1] in kennis was gesteld van die overdracht door Emyr aan [eiser] heeft zij de nietigheid van die overdracht ingeroepen door te stellen dat deze paulianeus was. Dat sprake zou zijn geweest van paulianeus handelen is onjuist, onbegrijpelijk en ongeloofwaardig. Ten slotte is mr. [naam 1] een aantal verplichtingen die op haar in haar hoedanigheid rustten, niet nagekomen.
3.3
Mr. [naam 1] voert gemotiveerd verweer en concludeert dat het gerecht [eiser] niet-ontvankelijk zal verklaren althans hem zijn vorderingen zal ontzeggen, met zijn veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van dit geding, en met bepaling dat over de kostenveroordeling de wettelijke rente is verschuldigd met ingang van twee weken na het vonnis..
3.4
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1 [
Eiser] heeft mr. [naam 1] niet in privé maar, zoals hij het in zijn inleidend verzoekschrift formuleert “in haar hoedanigheid van vereffenaar, althans curator, in de vereffening van stichting particulier fonds Marshanti Foundation” in rechte betrokken. Door de opheffing van de vereffening van Marshanti bij beschikking van 19 maart 2021 heeft mr. [naam 1] die hoedanigheid met ingang van 19 maart 2021 verloren en bestaat zij in die hoedanigheid juridisch dus niet langer.
4.2
Mr. [naam 1] kan in haar voormalige hoedanigheid niet met succes in rechte worden betrokken. [Eiser] kan daarom in zijn vorderingen jegens mr. [naam 1] niet worden ontvangen en zal in zijn vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.3 [
eiser] stelt wel, onder verwijzing naar artikel 2:32 Burgerlijk Wetboek, dat de vereffening kan worden heropend, maar heropening heeft niet plaatsgevonden. Weliswaar vordert [eiser] in deze onderhavige procedure heropening van de vereffening, maar die vordering is om diverse redenen niet toewijsbaar. In de eerste plaats procedeert [eiser] in deze procedure tegen mr. [naam 1] in haar genoemde hoedanigheid, hetgeen leidt tot de hiervoor in r.ov. 4.2 geformuleerde beslissing. In de tweede plaats volgt uit de commentaren op en jurisprudentie betreffende het Nederlandse artikel 2:23c lid 1 BW, dat correspondeert met het Curaçaose artikel 2:32 BW, dat de vereffening kan worden heropend indien na de opheffing van de vereffening alsnog van een bate blijkt; dat dat laatste het geval is, is gesteld noch gebleken. En ten slotte is een verzoek tot heropening van de vereffening een zogenaamde EJ-zaak die eindigt met een beschikking, terwijl onderhavige zaak een AR-zaak betreft die eindigt met een vonnis.
4.4 [
eiser] zal worden veroordeeld in de proceskosten, gevallen aan de zijde van mr. [naam 1]. Deze zullen worden gerelateerd aan de stelling van [eiser] in zijn inleidend verzoekschrift, randnummer 5, dat [eiser] minst genomen recht heeft op 50% van een bedrag van NAf 317.777,52, welk bedrag dus kennelijk het financiële belang van deze procedure vormt. Het vorenstaande in aanmerking nemende, worden bedoelde proceskosten tot aan dit vonnis begroot op NAf 6.000,- (3 punten, tarief 7) wegens gemachtigdensalaris. De daarover gevorderde wettelijke rente is als onweersproken toewijsbaar.

5.De beslissing

Het gerecht:
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen;
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van mr. [naam 1] en tot aan dit vonnis begroot op NAf 6.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover met ingang van twee weken na dit vonnis tot de dag der voldoening;
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling vermeerderd met vertragingsrenterente uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 25 april 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.