Uitspraak
1.de naamloze vennootschapCURA PHARMACY N.V.,
EURO PHARMACY B.V.,
SECURE MEDICAL INC.,
1.de openbare rechtspersoonHET LAND CURAÇAO,
DE INSPECTIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID,
PHARMERA GROUP,
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben de eiseressen, Cura Pharmacy N.V., Euro Pharmacy B.V. en Secure Medical Inc., een vordering ingesteld tegen de gedaagden, het Land Curaçao, de Inspectie voor de Volksgezondheid en Pharmera Group, wegens schadevergoeding in verband met de levering en vernietiging van medicijnen. De zaak is gestart met een tussenvonnis op 10 december 2018, waarna de eiseressen op 1 november 2021 een akte uitlaten hebben ingediend. Vanwege een rechterswissel werd aan de partijen gevraagd of zij behoefte hadden aan een nadere mondelinge behandeling, wat bevestigend werd beantwoord. Deze behandeling vond plaats op 3 februari 2022.
In het tussenvonnis werd beslist dat de eiseressen niet ontvankelijk waren in hun vordering jegens de Inspectie en dat het verjaringsverweer van het Land slaagde. De eiseressen voerden aan dat het Land onrechtmatig had gehandeld door alle medicijnen te vernietigen, terwijl een deel authentiek was. Het gerecht oordeelde echter dat deze onderbouwing geen grond vormde om terug te komen op de bindende eindbeslissingen van het tussenvonnis. De vorderingen jegens Pharmera werden verder beoordeeld, waarbij het gerecht oordeelde dat er voldoende samenhang bestond tussen de vorderingen jegens het Land en Pharmera, waardoor het gerecht bevoegd was om kennis te nemen van de zaak.
Uiteindelijk oordeelde het gerecht dat Pharmera wanprestatie had gepleegd en dat zij gehouden was de schade te vergoeden aan de eiseressen. De vorderingen tot schadevergoeding werden toegewezen, met specifieke bedragen voor elke eiseres. De proceskosten werden eveneens toegewezen, waarbij Cura Pharmacy c.s. in de kosten van het Land en de Inspectie werden veroordeeld, terwijl Pharmera in de kosten van Cura Pharmacy c.s. werd veroordeeld. Het vonnis werd uitgesproken door mr. O. Nijhuis op 14 februari 2022.