Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
NAf 11.726,-
NAf 329.802,-
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het een tussenvonnis in een verdelingszaak tussen twee echtgenoten, de man en de vrouw, die hun huwelijk hebben ontbonden. De man heeft op 8 oktober 2020 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, waarna de echtscheiding op 1 december 2020 is uitgesproken. De partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, waarbij zij zijn overeengekomen dat zij buiten gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De man en de vrouw hebben samen twee minderjarige kinderen. De man vordert de verdeling van de gemeenschap van goederen, terwijl de vrouw verweer voert en ook vorderingen in reconventie indient. De man stelt dat de gemeenschap is ontbonden en dat hij recht heeft op een vergoeding van de vrouw wegens overbedeling. De vrouw betwist dit en stelt dat de man zich ongerechtvaardigd heeft verrijkt. Het gerecht heeft de zaak verwezen naar de rol voor akte uitlating door partijen, waarbij zij in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunten verder toe te lichten. Het vonnis is gewezen door rechter O. Nijhuis en is op 9 mei 2022 uitgesproken.