ECLI:NL:OGEAC:2022:127

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
CUR202201569
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • U.I.D. Luydens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende proceskosten en conservatoir beslag

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. R.C. Luttikhuizen, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 april 2022 werd ingediend. Tijdens de procedure heeft eiser via e-mail op 10 mei 2022 aangegeven dat gedaagde naar de notaris was gegaan en dat de behandeling van de zaak geen doorgang hoefde te vinden, maar dat er wel een verzoek tot proceskostenveroordeling werd ingediend. Gedaagde heeft zich niet uitgelaten over dit verzoek, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid was gesteld. De zitting die op 11 mei 2022 gepland was, heeft geen doorgang gevonden, waarna het vonnis op 13 mei 2022 is bepaald.

De zaak betreft een rechtsgeschil waarin gedaagde op 8 februari 2017 conservatoir beslag heeft gelegd op een perceel grond dat op naam van eiser staat. Dit perceel is gelegen in het derde district van Curaçao. In een eerdere procedure, die resulteerde in een eindvonnis op 22 juni 2020, zijn partijen veroordeeld tot betaling van bepaalde bedragen, wat leidde tot een schuld van eiser aan gedaagde van NAf 2.239,55, dat eiser op 3 juli 2020 heeft voldaan. Het conservatoir beslag is pas opgeheven na het indienen van de onderhavige zaak.

In de beslissing heeft het Gerecht geoordeeld dat gedaagde, door vóór de dienende dag aan de eis van eiser te voldoen, in de kosten van de procedure moet worden veroordeeld. De kosten zijn begroot op NAf 1.282,47, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2022 door mr. U.I.D. Luydens, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS IN KORT GEDING
In de zaak van:
[eiser]
,
wonende in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. R.C. Luttikhuizen,
--tegen--
[gedaagde],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
procederende in persoon.

1.Verloop van de procedure

Dat blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties ingediend ter griffie op 20 april 2022;
- de emailcorrespondentie in de periode 10 t/m 12 mei 2022.
1.2.
Bij email van 10 mei 2022 heeft eiser het gerecht bericht dat gedaagde naar de notaris is gegaan en dat de behandeling geen doorgang hoeft te vinden docht dat een proceskostenveroordeling wordt verzocht. Gedaagde heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, zich niet uitgelaten over de proceskostenveroordeling.
1.3.
De op 11 mei 2022 geplande zitting heeft geen doorgang gevonden.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Partijen waren verwikkeld in een rechtsgeschil op grond waarvan gedaagde op 8 februari 2017 conservatoir beslag heeft doen leggen op een ten name van eiser staande perceel grond, gelegen in het 3e district van Curaçao te “[wijk]”, bekend als kavel [nummer], groot 510 m2, nader omschreven in meetbriefnummer 714 van 26 november 2014, met het daarop gebouwde plaatselijk bekend als [wijk] kavel [nummer].
2.2.
In de daaropvolgende procedure is op 22 juni 2020 eindvonnis gewezen en zijn partijen kort gezegd over en weer veroordeeld tot betaling van bepaalde bedragen, hetwelk na verrekening tot gevolg had dat eiser aan gedaagde NAf 2.239,55 verschuldigd was. Eiser heeft dit bedrag op 3 juli 2020 aan gedaagde voldaan. Het conservatoir beslag is, ondanks eerdere verzoeken daartoe, pas na het indienen van de onderhavige zaak, opgeheven.
2.3.
Nu gedaagde vóór de dienende dag heeft voldaan aan de eis van eiser, worden de gevorderde proceskosten toegewezen. Het gerecht begroot deze kosten in het licht van de hoofdstukken I (B2 waardering van het belang van de zaak in kort geding) en II (tarief bij afdoening buiten liquidatie) van het liquidatietarief, als volgt:
- gemachtigdensalaris NAf 500,= (0,5 punt van NAf 1.000)
- explootkosten NAf 332,47
- griffierechten
NAf 450,=
NAf 1.282,47.

3.De beslissing

Het Gerecht:

Rechtdoende in kort geding:
3.1.
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure begroot op NAf 1.282,47;
3.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. U.I.D. Luydens, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2022.