ECLI:NL:OGEAC:2022:14

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
CUR202103768
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een groepsleider in een jongensinternaat na fysiek geweld tegen een cliënt

In deze zaak heeft de Stichting Kinderorden van het Wit Gele Kruis een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder 3] na een incident waarbij [verweerder 3] een cliënt, [naam 2], in het gezicht heeft geslagen. Het incident vond plaats op 28 juni 2021, toen twee cliënten zich op een dak bevonden en weigerden naar beneden te komen. Tijdens de poging om [naam 2] van het dak te halen, ontstond er een conflict waarbij [verweerder 3] en andere medewerkers betrokken waren. De Stichting heeft [verweerder 3] op 5 juli 2021 op staande voet ontslagen, maar [verweerder 3] heeft geen verweer gevoerd in deze procedure.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat het gebruik van fysiek geweld tegen een cliënt niet acceptabel is en dat dit in beginsel een dringende reden voor ontslag op staande voet kan opleveren. Echter, het Gerecht heeft ook geconstateerd dat de omstandigheden rondom het incident mede aan de Stichting kunnen worden toegerekend. De Stichting heeft zich ten onrechte beperkt tot de gedragingen van de werknemers en haar eigen nalatigheid buiten beschouwing gelaten. Hierdoor kon het Gerecht niet concluderen dat de arbeidsovereenkomst niet kon voortduren.

Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat de arbeidsverhouding duurzaam verstoord is door het incident en dat er geen vertrouwen is in een toekomstige samenwerking. De arbeidsovereenkomst is met onmiddellijke ingang ontbonden, zonder toekenning van een vergoeding. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202103768
Beschikking d.d. 11 februari 2022
inzake
DE STICHTING KINDEROORDEN VAN HET WIT GELE KRUIS,gevestigd in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. N.A. Evertsz,
tegen
[VERWEERDER 3],wonende in Curaçao,
verweerder,
niet in rechte verschenen.
Partijen zullen hierna de Stichting en [verweerder 3] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft op 23 november 2021 een verzoekschrift met producties ingediend. Het verzoek is behandeld op 14 januari 2022 gelijktijdig met de verzoeken van verzoekster jegens [verweerster 1] (CUR202103766) (hierna: [verweerster 1]) en jegens verweerster 2] (CUR202103767) (hierna: [verweerster 2]). Namens verzoekster is verschenen [naam 1], directeur, bijgestaan door mr. Evertsz. Verweerder 3 is, alhoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Mr. Evertsz heeft aan de hand van de door haar overgelegde pleitnotities (repliek) het woord gevoerd. [naam 1] heeft het woord gevoerd en heeft vragen beantwoord. De Stichting is aangezegd dat het Gerecht een beschikking zal geven.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Uitgegaan wordt van de volgende, niet weersproken, feiten.
2.2.
De Stichting is een jongensinternaat, waar voornamelijk uithuisgeplaatste jongeren (“cliënten”) verblijven.
2.3. [
[Verweerder 3] is op 11 oktober 2017 in dienst getreden bij de Stichting in de functie van groepsleider, laatstelijk tegen een salaris van NAf 2.100 per maand. De functie is gericht op het begeleiden en verzorgen van cliënten die door diverse factoren in hun ontwikkeling worden belemmerd.
2.4.
Op 28 juni 2021 hebben twee cliënten van groep 2 van de Stichting zich op een dak van het complex van de Stichting begeven. Zij weigerden van het dak af te komen ondanks herhaald verzoek daartoe. Vervolgens zijn zij vanaf het dak stenen naar andere cliënten en omstanders gaan gooien. Omstanders hebben oudere cliënten van groep 3 erbij gehaald en aan hun gevraagd om de twee jongens van het dak af te halen. Eén client is na de komst van de oudere cliënten op eigen initiatief van het dak af gekomen. De andere cliënt, [naam 2] (hierna: [naam 2]), is ondanks hevig lichamelijk verzet met hulp van die oudere cliënten van het dak gehaald. Nadien is geprobeerd [naam 2], die zich hevig verzette door om zich heen te slaan en te schoppen en die aan het vloeken was, onder controle te krijgen. Daarbij is hij op de grond gehouden en in het gezicht geslagen. Bij dat incident waren onder meer [verweerder 3], [verweerster 2] en [verweerster 1], allen leiders van groep 3, betrokken.
2.5.
Teamleider [naam 3] (hierna: [naam 3]) heeft in een ongedateerd meldingsformulier met betrekking tot het incident – voor zover hier van belang – als volgt verklaard:
“ (…) [naam 2] no kier a baha, mener [verweerder 3] I jufrou [naam 4] (eigen red. ‘[naam 4]’
) ta para ei nan I e hóben a tene [naam 2] i bah'e [naam 2] den man di mener [verweerder 3]. Mener [verweerder 3] I yùfrou [verweerster 1] (eigen red. ‘[verweerster 1]’
) a tene pa e no kore bai i [naam 2] a keda insistí keda manda man i zuai pia pa e por los. Yùfrou [verweerster 2] (eigen red. ‘[verweerster 2]’
) a kana bai den direkshon [naam 2], E la yega serka di [naam 2] i pas’e 2 wanta, [naam 2] a keda zuai ku su pia i a dal yùfrou [verweerster 2], mientras dos lider ta tin [naam 2] tene. Yùfrou [naam 4] a kana bai serka yùfrou [verweerster 2] kit’é for di [naam 2] kana bai kuné bise [verweerster 2] mihó e e evita pa e no pèrdè su trabou. Yùfrou [verweerster 2] a keda ta kunsumí, pero la keda para ketu ta papia ku un otro kolega pe bira trankil. Despues yùfrou [verweerster 1] (eigen red[verweerster 1]
) I Mener [verweerder 3] a pone [naam 2] a bou. [naam 2] a keda zuai man I pia. Yùfrou [verweerster 1] a primi [naam 2] na su kara I pidié pa e keda trankil pero [naam 2] no kier a reakshoná I a sigui hasi movishon nan ku man I pia Yùfrou [verweerster 1] a pasa un wanta. Mener [verweerder 3] mi a bira dal [naam 2] 2 wanta. Despues yùfrou [verweerster 1] a tene [naam 2] na su flanèl patras, kana bai kune afdeling.”
2.6.
Algemeen manager [naam 4] (hierna: [naam 4]) heeft in een ongedateerde brief met betrekking tot het incident – voor zover hier van belang –als volgt verklaard:
“[naam 2] a kuminsá papia hopi palabra nan bulgar den direkshon di [verweerster 2] [verweerster 2] (lider). Mi a keda papia ku [naam 2] pa e por baha for di dak e ta keda bisa mi no. [Verweerder 3] (lider) a bisa mi ku e por yama dos hoben grandi pa baha e hóbennan for di dak mi a dun’é ok. E hóbennan a subi dak. [naam 5] a baha di su mes pero [naam 2] si no ke ra baha e hóbennan a tene i duna [verweerder 3] ku [verweerster 1] (eigen red. ‘[verweerster 1]’
) dor, ku mi persona ku [verweerder 3] i [verweerster 1] e tabata para ei nan, [naam 2] a kai den man di [verweerder 3], [verweerster 2] (eigen red. ‘[verweerster 2]) a kana bin i dal [naam 2] dos wanta mi a tene [verweerster 2] i kana bai ku [verweerster 2] ariba, ora mi a bira mi a mira [verweerder 3] ku [naam 2] tene i [verweerster 1] (lider) a kue [naam 2] na su suèter patras i kana bai wvz ku [naam 2] i [naam 5] pa papia ku nan.”
2.7. [
Verweerder 3] heeft met betrekking tot het incident in een ongedateerde verklaring – voor zover hier van belang –als volgt verklaard:
“[naam 5] ta prome ku a baha mes ora pero [naam 2] a keda purba pa skapa i no baha foi dak, i e orei mi a bisa pa baha [naam 2] einan mes i ku mi ta kue. [naam 2] a keda kologa na muraya i mi a kue na su pali pia i bahe abou. Na e momento ei yuff [verweerster 2] a aserka i a pase un klap na su kara i [naam 2] a bolbe insulta bisando yuff [verweerster 2] pa hinka su man den su S i a kuminsa dal yuff [verweerster 2] ku skop, i ta na e momenta el mi a pase un klap na su kara. I despues di esaki a opta pa bai afdeling ku e muchanan i a pone nan limpia i ruimop tur kos ku nan a plama i basha den afdeling.”
2.8. [
verweerster 2] heeft in een ongedateerde verklaring met betrekking tot het incident – voor zover hier van belang – als volgt verklaard (Verklaring calamiteiten melding [verweerster 2]):
“[naam 5] a para ketu I a baha na punta pabou serka e mr di pela, mientras ku [naam 2] a sigi burduga I papia palabra malu ku e hoben nan. Mia tende Mr [verweerder 3] a pidi bente na e huki aki mi ta fangu e. Mi a kana poko bai nan direkshon pa wak e sitashon. [naam 2] a keda sapatia I papia palabra malu. Mi di un bia mas ku ta basta. Mi a kana yega serka I a dale dos “mep” want na su boka. E la saka un skop I dal mi ku ne. Mi a wordu tene I hala patras pa yuf [naam 4] (eigen red. ‘[naam 4]’
) I Juf [naam 6]. Nan a bisa mi bo no mester perde bo trabou pa e kos aki.”
2.9. [
verweerder 3] is bij brief van 30 juni 2021 geschorst voor de duur van twee weken (tot 14 juli 2021) met behoud van loon, omdat ‘
in het verhaal van [naam 2] naar voren is gekomen dat [U][verweerder 3]
hem had geslagen’ en ‘
zodat [wij]de Stichting
de mogelijkheid krijgen om een onderzoek te doen.
2.10.
In een verklaring van 1 juli 2021, in aanwezigheid van onder meer [naam 4], heeft [verweerder 3] met betrekking tot het incident – voor zover hier van belang – als volgt verklaard:
Ora ku ela tuma [naam 2] ofer I bahe for di dak, ela pone abou. [verweerster 2] (eigen red. ‘[verweerster 2]’
) a kana bini serka I a dal [naam 2], I ami tambe a dal [naam 2] un wanta. (…). Yuf [naam 4] (eigen red. ‘[naam 4]’
) a bisa ku si bo mira e kara bon ta hopi sla e kara tabata tin i [verweerder 3] (eigen red. ‘[verweerder 3]’
) a kontesta ku si paso ta hopi hende a dale. Ami a dale, yuf [verweerster 2] a dale i [verweerster 1] (eigen red. ‘[verweerster 1]’
) tambe a dale. Yuf [naam 4] ta bisa ku si bo mira e kara di [naam 2] bo ta mira ku ta varios wanta ela haña sigur sigur. [verweerder 3] a bisa ku no ta warda mi tabata warde baha for di dak pa mi dale pero ya ora mi a mira [verweerster 2] a dale mi tambe a dale.
2.11.
In een verklaring van 1 juli 2021, in aanwezigheid van onder meer [naam 4], heeft [verweerster 2] met betrekking tot het incident – voor zover hier van belang – als volgt verklaard als volgt verklaard:
“Segun ku nan tabata bahando [naam 2] ta hopi palabra malu e tabata papiando na e momentu ei den mi direkshon. Ora [verweerder 3] (eigen red: ‘[verweerder 3]’) a bahe i mi a yega serka mi a pasa E. Un wanta I mi a bise bo no por ta papiando tantu palabra malu asina kiko bo ta bezig kune. E ora ei [verweerder 3] ku [verweerster 1] (eigen red. ‘[verweerster 1]’) tambe a dale. Mr [naam 1] a puntra: “[verweerster 1] a dale of ela tene na su kara”? [verweerster 2] a kontesta: No [verweerster 1] a dale.”
2.12. [
verweerster 1] heeft met betrekking tot het incident – voor zover hier van belang – op 1 juli 2021 als volgt verklaard:
“[verweerder 3] a baha [naam 2], yuf [verweerster 2] (eigen red. ‘[verweerster 2]’) a yega serka I a bisa [naam 2] kiko bo ta bezig ku ne I a dal [naam 2] un wanta. [verweerder 3] (eigen red. [verweerder 3]
) na su turno a pone [naam 2] abou I pone su rudia riba su pechu/barika I e tambe a dal e mucha I tene abou den tera. Riba e pregunta ku [naam 1] a hasi [verweerster 1] (eigen red [verweerster 1]
) ku si e a dal e mucha, [verweerster 1] a bisa ku e a tene e much ana su kara. Si ta dal ela dale NO ela tene duru den su kara.”
2.13. [
[verweerster 1] heeft voorts – voor zover hier van belang – als volgt
verklaard (verklaring per mail verstuurd):
“Ora e hóben nan a pasa e yu over I ku nos a tene aki yùfròu [verweerster 2] (eigen red. ‘[verweerster 2]
’) a ataka [naam 2] (eigen red. ‘[naam 2]’
) mes ora I e mucha a bringa bèk tirando basta skòp. Mi a bira tene e yu su pia I a trèk bai suela dunando [verweerder 3]. (eigen red. ‘[verweerder 3]’
) señal ku pone [naam 2] abou pa atende kune. Ora nos a pone abou, mi a tene na su kak I bise ku un bos basta outoritario ( keda ketu awor. Ta BASTA) aki mi a wòrdu hala un banda I [verweerder 3]. a pone su rudia riba [naam 2] (nonpor indika sigir na unda) i aki ela haña wanta serka [verweerder 3].”
2.14.
Artikel 3.2 van de Gedragscode van de Stichting bepaalt –
voor zover hier van belang – als volgt:
“(...) je gebruikt geen geweld (...).”
2.15.
Bij brief van 5 juli 2021 is [verweerder 3] op staande voet ontslagen. Op 6 juli
2021 heeft [verweerder 3] de brief in ontvangst genomen. Uit de ontslagbrief volgt, voor zover van belang, het volgende:
(…)
”Op 1 juli 2021 bent u door de Stichting gehoord over voornoemd incident. Tijdens dit gesprek hebt u erkend [naam 2] een klap in het gezicht te hebben gegeven. Als reden heeft u aangegeven dat het niet uw bedoeling was om [naam 2] een klap in het gezicht te geven, maar dat u dat hebt gedaan op het moment dat een andere werknemer, mevrouw [verweerster 2], [naam 2] ook een klap had gegeven.
(…)

3.Het geschil

3.1.
De Stichting verzoekt het Gerecht, bij beschikking, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
  • De arbeidsovereenkomst tussen de Stichting en [verweerder 3] voorwaardelijk en wel voor zover in rechte zou komen vast te staan dat het aan [verweerder 3] gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, met onmiddellijke ingang c.q. op de korst mogelijke termijn te ontbinden, wegens een gewichtige reden in de zin van een dringende reden;
  • [verweerder 3] te veroordelen in de kosten van de procedure.
Subsidiair:
  • De arbeidsovereenkomst tussen de Stichting en [verweerder 3] voorwaardelijk en wel voor zover in rechte zou komen vast te staan dat het aan [verweerder 3] gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, met onmiddellijke ingang c.q. op de korst mogelijke termijn te ontbinden, wegens een gewichtige reden in de zin van gewijzigde omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding, althans met bepaling van enige vergoeding op nihil, althans een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag;
  • [verweerder 3] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
De Stichting heeft het handelen – het toepassen van fysiek geweld tegen een cliënt van de Stichting – van [verweerder 3] op 28 juni 2021 aan haar voorwaardelijk verzoek ten grondslag gelegd. Voor zover voormelde omstandigheid geen (uitgestelde) dringende reden oplevert, is er volgens haar in ieder geval sprake van veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst met [verweerder 3] billijkheidshalve dadelijk, althans op een zo kort mogelijke termijn dient te eindigen.
3.3. [
verweerder 3] heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
De Stichting verzoekt het Gerecht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder 3], voor zover deze thans nog bestaat, op de kortst mogelijke termijn te ontbinden op grond van gewichtige redenen, primair in verband met de aanwezigheid van een dringende reden en subsidiair in verband met veranderde omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding en zonder doorbetaling van loon sedert 14 juli 2021.
4.2. [
verweerder 3] heeft - tot op heden - geen beroep gedaan op de nietigheid van het ontslag. Nu [verweerder 3] in deze procedure - ondanks deugdelijk opgeroepen te zijn - verstek laat gaan, gaat het Gerecht ervan uit dat hij berust in het ontslag op staande voet.
4.3.
Uit het voorgaande volgt dat de verzochte voorwaardelijke ontbinding in beginsel kan worden toegewezen, zij het niet op grond van een dringende reden. Daartoe geldt het volgende. Vaststaat dat [verweerder 3] een cliënt van de Stichting in het gezicht heeft geslagen, waarna hij op staande voet is ontslagen. Het gebruiken van fysiek geweld tegen een cliënt is niet acceptabel en zou in beginsel een dringende reden voor ontslag op staande voet op kunnen leveren. Het Gerecht is er echter ambtshalve mee bekend dat in de zaken van de twee andere betrokken werknemers die ook worden verweten de cliënt te hebben geslagen, [verweerster 1] en [verweerster 2], rechtens is komen vast te staan dat het ontslag op staande voet onder de omstandigheden zoals in casu aan de orde, nietig is. Daartoe geldt dat tijdens het verhandelde ter zitting is gebleken dat de aan de werknemers, waaronder [verweerder 3], verweten gedragingen (mede) zijn toe te schrijven aan omstandigheden die aan de Stichting kunnen worden toegerekend en/of een gevolg zijn tekortschieten zijdens de Stichting. De Stichting heeft zich bij het gegeven ontslag dan ook ten onrechte beperkt tot de gedragingen van werknemers en haar eigen handelen c.q. nalaten ten onrechte buiten beschouwing gelaten. Het gerecht is daarom van oordeel dat die aan de werknemers verweten gedragingen in het onderhavige geval niet tot gevolg konden hebben dat van de Stichting redelijkerwijs niet kon worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortbestaan.
4.4.
Daarmee komt het Gerecht toe aan de vraag of er, zoals door de Stichting wordt gesteld, sprake is van veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of op korte termijn behoort te eindigen.
4.5.
Het Gerecht beantwoordt deze vraag bevestigend, nu genoegzaam is gebleken dat het incident en alle gebeurtenissen er om heen de arbeidsverhouding duurzaam heeft verstoord en er geen vertrouwen is dat de samenwerking in de toekomst zou kunnen worden voortgezet. De arbeidsovereenkomst zal ook, voor zover deze nog bestaat, met onmiddellijke ingang door het Gerecht worden ontbonden, zonder toekenning van een vergoeding.
4.6.
In verband met de aard van de procedure worden de proceskosten gecompenseerd.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
ontbindt – voor zover deze nog bestaat – de arbeidsovereenkomst tussen de Stichting en [verweerder 3] met onmiddellijke ingang, zonder toekenning van een vergoeding;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Christiaan, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 11 februari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.